't 47 rende niet ernstige en peinzende blikken op de pastorij. De man dacht, dat Frits te huis was gekomen om ons te bezoeken en vermoedde geen kwaad. Na acht dagen ver nam ik dit toevallig. Hoe heb ik uitgevorschtmaar alle navraag was vergeefs. Heeft één enkel spoor ons niet misleid, dan moet hij scheep gegaan zijn. God! in welke zee mag hij thans omdwalen of als drenkeling ontbonden worden. Hoe buigt gij mijne grijze kruin ter neder, mijn Fritsmijn eenige Zoon Wees getroost, Vriend,” viel Haiden hem in de rede, wees getroost! nog is niet alles verloren sedert een jaar is hij verdwenenmisschien ziet gij hem terug misschien spoedig terug. Zóó is het niet met ons. Ons Lotje komt nimmer terug van den akker der dooden Oriep Buchbaum, hoe gaarne zoude ik met u ruilenUwe dochter stierf als een vroom, deugdzaam meisje; gij weet, waar zij is; gij kondet haar hier zóó niet verzorgen. In haren reinen bloei werd zij overge leverd in de handen baars Vadersdie ze nu verder zal aankweeken. O, dat ik wiste, gelijk gij, waar mijn Zoon isZieals hij op onzen kerkhof ware bedolven, als een vroeg rijpeschuldelooze jongeling, dan zou ik neder- knielen op zijn graf, de handen vouwen en met verruk king uitroepen: Gij, Heer, hebt hem mij gegeven, Gij hebt hem mij ontnomenUw naam zij geloofd Haiden en zijne vrouw deden wat zij kondenom het boezemwee der vrienden door deelnemende toespraak te verstrooijen en te verzachten. Zij gewaagden daarbij van al hunne kinderendie in de vroegste jeugd stier ven, en dan wijdloopiger van hun Lotje, die hun als cene en tranen mengde? Als onwillekeurig waren zij plotse ling in een gesprek verdiept, dat reeds dikwijls even aangeroerd, maar telkens terug gedrongen was. Zij schoven hunne stoelen nader bijeende woorden wer den sneller door de luisterende ooren opgevangenvaak greep de eene hand de andereen meermalen voelde de eene borst de andere kloppen, dewijl alles, wat de vrienden uit treurige brieven wisten herhaaldopge- hclderd en als tegenwoordig werd gemaakt. Buchbaum verteldehoe zijn zoonvan wien Haiden immer had beweerddat hij een uitstekend mensch zou worden, twee jaren lang op de universiteit de grootste verwachting scheen te zullen overtreffenwelke vorde ringen hij in de regtsgeleerdheidwaaraan hij zich wilde wijden, en inde meetkunst, die hij hoogelijk be minde had gemaakthoe hij toen door eene vergeef lijke onbezonnenheid in eene vechtpartij en door deze in een meer opentlijk oproer was gewikkeld; hoe hij, die zich niet ligt onder de laatsten bevond als een der belhamels aangeduid en smadelijk van de hoogeschool was verbannen. Hij heeft hel niet gewaagd,” voegde de vader er snikkend bijterwijl de moeder in tranen zwommij weder onder de oogen te komendaar hij mijne hoop zoo schrikkelijk had bedrogen. En God weet hetik had hem toch zoo gaarne vergevenOch of de kinderen toch meer vertrouwen hadden op het va derhart Achwaarom heeft fierheid en vrees over de liefde gezegevierd? Denkeens, Haiden, kort na zijne, toen nog niet algemeen bekende verdwijning, heeft een boer hem op den heuvel achter ons dorp gezien, sta- 46

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Adresboeken Gouda | 1844 | | pagina 35