68
69
Er zijn zulke oppervlakkige denkers onder diegenen
welke zich tot Leeraars der menschen opwerpen, dat zij
in het eene hoofdstuk van hun hoek tegen alle despo-
tismus der vorsten te velde trekken en in het andere
wanneer zij van opvoeding sprekenhet ten hoogste
bejammerendat de landsregering nietgelijk in het
wijdberoemde Sparta de opvoeding in handen neemt
en deze naar strenge wetten bestuurt. Arme wezens!
kan er wel een afschuwelijker despotismus worden uit
gedacht dan zulk eendat tot binnen het vaderlijk
De lammeren hebben nog nooit zelven den wolf tot her
der gekozen. Zie, dat is alweder een voorregtdat wij
menschenboven de schapen hebben
Er zouden meer regtschapene lieden zijn, als velen
den moed hadden het te wezen den wil daartoe hebben
werkelijk zeer velen.
Verdraagzaam te wezen omtrent alle zwakheden van
verstand en hart, dat past den man alleen omtrent de
ondeugd niet. Hier moet hij, als de priester zijner
godin geheel in den priestergeest handelen en geene
ketterij gedoogen; anders is hij slechts om zijn zelfswil
in de zedelijke wereld geslopenen de plaatsdie
hij zich aanmatigtniet waard.
Wees met elkander vriendenalsof gij wéér vijan
den en vijanden alsof gij weer vrienden kondt wor
den.” Ziedaar eene maatschappelijke vergiftigingsles
die even zoo afschuwelijk isals zij door de ondervin
ding praktischhiuttig wordt bevonden.
huis dringtdat door het vader- en moederhart grijpt?
Wat behoort ons toch door geest en hartzoo het niet
onze kinderen zijn? En wat waarde zou het leven heb
ben, wanneer wij niet naar onzen eigen’ zinons eigen
gevoel met hen inogten handelen? Naar China met
deze philosophennaar het gehate land van de dwin
gelandij des geestes