7?
ONBETAALBAAR.
Een ilaliaansche prins onderhield eenen troep kome
dianten, die hij niet betaalde. Toen hij hun eens zijne
tevredenheid met hnn spel te kennen gaf, zeide hij
Gij zijt regt goede tooneelspelers,” JaSignore
antwoordde een hunner, wij zijn inderdaad onbe
taalbaar.
De engelsche geleerde dr. Swift kwamop eene voet
reis des avonds in eene stadwaar hij besloot te over
nachten. Al de herbergen waren reeds vol vreemdelin
gen, daar er juist dien dag eene groote jaarmarkt had
plaats gehad. De luimige doctor kon niet dan eene
schamele gaarkeuken vinden, waar hij genoodzaakt
was bij eenen boer te slapen, die vroeger dan hij was
aangekomen. Ofschoon hem dit maar slecht beviel,
liet hij er echter niets van blijken. Pas waren de beide
slaapmakkers te kooiof onze bouwmandie niet kon
slapen, knoopte een praatje aan, en vertelde zijnen
bedgenoot, dat hij verscheidene goede zaken op de
markt gedaan had. Wat mij betreft,” zeide Swift,
ik ben niet zoo gelukkig geweest als gijsedert het
openen der assises heb ik er pas zes aan den haak ge
kregen.” Aan den haak wat voor beroep drijft
gij dan? Een weèrgaasch goed beroep: ik ben
beul.”De Hemel bewaar megij de beul?” Zoo
waaren ik denk er aanstaanden Zaturdag te Tyburn
nog negen op te knoopen, waarvan ér een moet gerad-
76
dert lang bij den tooneelspeler Frogères aandat deze
eens bij hem zou komen etendoch Frogèresdie van
een goed maal hieldwachtte zich wel de uitnoodiging
aan te nemen. Op zekeren dag echter drong de doctor
zoo sterk er op aandat hij niet langer weigerachtig
kon blijvenhij ging alzoo met den doctor mede naar
huis. Men zette zich aan tafel, en er verscheen eene
soep, waaraan noch de smaak noch de kleur van
vleeschnat te vinden was. De tooneelspeler slaat een
paar lepels-vol naar binnen en zet even zoo dikwijls een
leelijk gezigt. Mijnheer Frogères, hoe vindt gij
dat soepje? Uitmuntend. Nu zult gij ook het
rundvleesch zien, dat er in gekookt is: niet grooler
dan een kurkenstop. Werkelijk bragt men het rund
vleesch dat niet veel grootermaar wel wat taaijer dan
eene kurk was. Dit is zoo mijn gewoon dinésprak de
matige doctor; doch heden wil ik eens trakteren.
Jansjebreng die twee cóteletten opdie ik eergisteren
heb gekochtdaar zullen wij elk er eentje van opsnoe
pen. De beide ribbetjes worden opgezet. Galabert snijdt
voorontdoet eerst het eene van het vleesch en legt het
been op het bord van zijnen gastwaarna hij op gelijke
wijze met het tweede handelt. Frogères schuimbekte
van gramschap en honger. Mijnheer Frogères, zeide
eindelijk de doctor, wilt gij een’voortreffelijken schapen
bout eten? Zeer gaarne, antwoordde de hongerige
komediant. Nudan moet ge eens zulk een’ bout
koopen, hem drie dagen in azijn leggen, regt murw
laten worden en hem dan in zijn sop braden. Dit
gerigt moest de plaats van dessert bekleeden,