47
46
eerste glas 1) aanbesteedde; terwijl zes jaren later,
namelijk in 1661, ook (zijn jonger broeder wouter de
kunstrijke hand aan de versiering der kerk sloegdoor
op last van Mevrouw elburg(gabrielle) van den boetse-
laar vanLangerak, voorlaatste abdis van Rijnsburg, het
elfde glas te vervaardigen 2). Zoo moest dan de on
dergang van vroegere kunstgewrochten aan de broe
ders crabeth den naasten weg tot hunnen roem als
glasschilders banenzóó moest uit Gouda’s ramp
Gouda’s luister verrijzen; zóó moest deze stad, naar
luid van haar w apenschriftper aspera ad astra gaan
Met ongelooflijke vaardigheid en netheid van teeke-
ning vervaardigde dirk, in eene tijdruimte van zestien
jaren, niet minder dan acht of negen kerkglazen, waar
onder wel zeven of acht groote voorkomen. Nadat hij in
1555 dat van ’s, Heilands doop had gemaakt, schilderde
hij in het volgende jaar Christus predikambt en Joan
nes’doop met de wassching in den Jordaan, (het2do
of 16do), in 1557 de boetprediking van joannes den
dooper aan de krijgslieden (het 5d0 of 14do); en in het
zelfde jaar volvoerde hij het groote glas met de in
wijding van salomo’s tempel, en de voorstelling van
het laatste Avondmaal (het 6de of 7de), als ook philip-
pus binnen Samarië wonderen doende (het 7de of 24ste);
in 1567 leverde hij de uitdrijving der koopers en
verkoopers uit den tempel (het 16d0 of 225leen in
den loop der drie volgende jaren de twee kleine gla
zen van jonas (het 19de of S08le) en waarschijnlijk dat
van bileam (het 18dc of 318tc). Zijn laatste glas, dat van
judith, waar zij den slapenden holofernes het hoofd
afslaat, schilderde hij in 1571 (hel 218,0of 6de). Behalve
de gemelde sierlijke schilderstukken heeft hij nog de
Was de tijd waarin de broeders geboren werden
bijzonder gunstig voor de vorming en ontwikkeling
van hunnen aanleg tot de schilderkunst, eene toe
vallige voor Gouda allervreeselijkste gebeurtenis
moest hen in de gelegenheid stellen om van hun
verworven talent de heerlijkste blijken te geven en
hunne weêrgalooze kunstbegaafdheid in het helderst
licht te plaatsen. Op den 12° January des jaars 1552
des avonds ten 9 ure sloeg een ontzettende storm,
vergezeld van hagel en bliksem, op deze stad met
eene zoo geduchte kracht en onder zoo buitenge
wone en schrikbarende verschijnselen neder dat de
ontstelde inwoners den jongsten der dagen waanden
daar te zijn. Te midden van dat oproer der elemen
ten, ’t welk het water over en door de dijken joeg,
schoot eene bliksemflits op den naald van den toren der
St. Janskerk, regt onder den appelwaarvan het gevolg
was, dat het gansche kerkgebouw eene prooi der vlam
men werd 1). Ook de kostelijke en heerlijke glazen,”
die het versierden, gingen natuurlijk bij deze ramp
verlorenen het behoorde tot de eerste zorgen van de
toenmalige burgemeesters en kerkvoogdenom bij de
wederoprigting van de St. Janskerk deze kunstgewroch
ten door andere te doen vervangen. Zij wendden zich
tot dat einde aan de kapittels van Utrecht, den koning
Philips, de landvoogdes Margaretha van Parma en vele
andere hooge personaadjesdie zich volvaardig betoon
den om de nieuw opgebouwd wordende kerk met ge
schilderde glazen te vereeren. En zoo viel aan dirk
crabeth de eer te beurtdat george van egmond abt
vanSt.Amand, zestigste bisschop van Utrecht, hem het
3) De bijzonderheden van dezen merkwaardigen brand, die
geheel de stad met wis verderf bedreigde, maar bij welken,
behalve de hoofdkerk en het torentje van het St. Catharina-kloos
ter, over de geheele stad van Gouda miraculeuzelijk geen
huisken of verkensschot,” werd aangestoken, staan door de
zorg der Kerkmeesteren van dien tijd in het Kerkboek opge-
teekend, [uit hetwelk Walvis de Acte en Geschiedenisse,”
op bl. 52, D. 11. van zijne plaatsbeschrijving voorkomende, heeft
getrokken.
1) Naar de orde, waarin de glazen aan vreemdelingen
worden uitgelegd, is dit glas het 15de. De hoofdvoorstelling
van hetzelve is: Johannes, den Zaligmaker in den Jordaan
doopende.
2) Het is het 5de volgens de uitlegging, en verbeeldt de
gehoorgeving door koning Salomo aan de koningin van Scheba.