i
7
6
„Deze slaapt nog en
Jacoba’s sympathie bracht weinig geluk. In 1425 werd
het stadje weer belegerd, doch zonder succes; de Rotter-
damsche vloot werd zelfs verslagen en de banier buitgemaakt.
Behoudens een hernieuwde belegering (in 1488, even
eens een vergeefsche) blijft Schoonhoven tot den tachtig-
jarigen oorlog gespaard voor oorlogsrampen, echter niet
voor een andere bezoeking: brand. In 1518 was die zoo
noodlottig, dat meer dan de helft van het aantal huizen
verbrandde, volgens een „handvest” van Karei, Graaf van
Holland„over de helft van Huyzen en Haardsteeden tot
„320 toe, daar en booven drie Kloosters, eene Poort en
„een Toorn; onder welk getal Huyzen zijn geweest negen
„Olymolens, alle de Smeeden, alle de Bouw-lieden, alle
„de Raade-makers en Schuite-makers met hunnen huisraad
„en meestendeel alle, die Ambachten en Neeringen doen.”
In ’t begin van den 80-jarigen oorlog speelde Schoon
hoven een voorzichtige rol en hield voorloopig ’s Konings
kant. In 1572 werd het echter na een hevige belegering
door Lumey ingenomen. Doch in 1575 werd het door
Hierges opnieuw belegerd. De Prins van Oranje schreef
aan het stadsbestuur de dijken door te steken, „doch door
„de eigenbaat van eenen zekeren Burgemeester, werd dit
„bevel niet volbragtdoordien dezelve eenige morgen
„koorns zeer voordeelig te veld had.” De Prins zond toen
Kolonel de Ia Garde, die met veel moeite in de stad wist
te komen met zijn manschappen. Door verraad van twee
burgers kwam Hierges de zwakste plaatsen te weten en
toen hij, voor de bestorming, bij den gouverneur de stad
opeischte, kreeg hij ten antwoord:
heeft gelast hem niet te wekken.”
Een dag later was Schoonhoven ingenomen ondanks
den dapperen tegenstand van den slaperigen gouverneur.
In 1577 trad Schoonhoven tot de Unie toe en bleef in
rust tot den strijd der Remonstranten en Contra-Remon-
stranten, die met hevigheid gevoerd is geworden en die
zelfs een nachtelijk bezoek van Prins Maurits uitlokte, wat
tengevolge had, dat Schoonhoven de eerste stad was,
waarin de regeering door willekeurig ingrijpen werd ver
anderd. De 80-jarige oorlog was tevens oorzaak van de
versterking der stad: bolwerken werden aangelegd, poorten
gebouwd of vernieuwd (o. a. in 1601 de Veerpoort; in 1591
de Lopikerpoort; in 1573 de Vrouwepoort vernieuwd).
Nog eenmaal werd men met oorlogsgevaar bedreigd,
toen in 1672 de optrekkende Franschen reeds voor Utrecht
lagen. In allerijl werd de stad versterkt en een nieuwe
Kruispoort gebouwd, doch de aanslag mislukte en twee
Franschen „wierden te Schoonhoven gearquebuseert, van
zins geweest zijnde de stadt in brandt te steeken”.
De 18e eeuw heeft een rustig verloop; de bestaans
middelen, die eertijds bestaan hadden in het slaan van
olie, in lijnbanen, tapijtweverijen (de vergaderzaal der
Holl. Staten telde verschillende mooie exemplaren uit
Schoonhoven) waren gewijzigd. Van Berkum schrijft in
1750 ongeveer: „thans vindt men er veele kooperslagers
„die zich vooral bezighouden met het maaken en ver
eenden van kopere Thee-Ketels in ongelooffelijk getal;
„als ook een meenigte Zilverzmeeden, die in ’t kleyn
„werken voor Inlandsche en Uytlandsche Steeden; het
„bakken van Koster’s Fonteynkoek, het geheele Landt door
„bekendt. De Zalmvangst, die van oude tijden omtrent
„de Stadt gedaan wierdt en waarmeede nog wordt voort
gegaan, hoewel die Visscherye voor de Stadt zelfs zeer
vermindert is, geeft haar door de versche en gerookte
Zalm nog een vermaarden naam.”
In ’t laatst van de 18e eeuw is een toevallige omstan
digheid het rustige stadje noodlottig geworden: de aan
houding van de Prinses Wilhelmina aan de Goejanver-
wellesluis in 1787.
De oorzaak daarvan is bekend.
Teneinde een bezoek aan den Haag en den mogelijken
invloed daarvan te belettenwerd zij door de Staten-partij
nabij de Goejanverwellesluis teruggewezen. Haar werd de