8 9 Er zijn nog tal van overblijfselen, die van de boven beschreven historie getuigen geweest zijn. Daaronder zijn de voornaamste: Kerk en Toren, Stadhuis, Veerpoort, Waag, Dodenhuis, terwijl de namen van enkele straten reeds vroeger (in de 13e en 14e eeuw) ontstonden. De „Botter- sloot” b.v. is waarschijnlijk in 1100 gegraven, om beter van de Lek in de Vlist te kunnen komen. De „Havestraat” en de „Nes” werden omtrent 1320 bij de bebouwde kom ge trokken terwijl de „Haven” vanaf het ontstaan van Schoon hoven bestond. Voor we tot een nadere.beschrijving van de overgebleven gebouwen overgaanis het niet ondienstig aan verdwenen gebouwen een woord te wijden. Vóór den 80-jarigen oorlog bezat Schoonhoven n.l. een Slot en vier Kloosters. Het Slot werd in 1312 hersteld keuze gelaten om met haar stoet (twee koetsen en drie kapsjeezen) te Woerden of te Schoonhoven te overnachten. De Prinses koos het laatste, waar haar op de meest hof felijke wijze het Dodenhuis als verblijfplaats werd aange wezen. Die hoffelijkheid is slecht beloond geworden. De Pruisische troepen, door den Koning aldaar naar ons land gezonden om de beleediging, zijn zuster aangedaan, te wreken, hebben ergerlijk huisgehouden in Schoonhoven, ondanks de woorden van eer en schoone beloften. Toen zij eindelijk uit het eertijds bloeiende stadje vertrokken, waren vele burgers geruïneerd, vele godshuizen en instel lingen beroofd van rentebrieven, de gemeentekas was ledig, zelfs met schuld beladen....! Gelukkig leeft echter in het begin van de 19e eeuw de industrie van gouden- en zilveren voorwerpen zoodanig op, dat het noodig wordt (in 1837) dat Schoonhoven een eigen keurkamer krijgt, waar 37 werkmeesters met 78 knechts en 119 leerlingen worden ingeschreven. Die eerste jaren leverden al een gemiddelde opbrengst van ƒ16000, ’s jaars. En tegenwoordig is dat jaarlijksche bedrag ge middeld 38000,—. De oudste, nog bestaande historische merkwaardig heden zijn wel: Toren en Kerk. In ’t einde der 14e eeuw zijn beide gebouwd, toen Guy van Chatillons heer van Schoonhoven was. Het was een belangrijke parochiekerk, wat blijkt uit het aantal altaren, vóór de hervorming daarin aanwezig, en waaraan verschillende vicariaten verbonden waren. Daaronder was er een, gewijd aan St. Elegius of St. Eloy, den heilige der smeedkunst, waaruit blijkt, dat destijds het gilde niet onbelangrijk was. In de 17e eeuw is er aan de Kerk zeer veel verbeterd. In 1650 werd de Toren, gewijd aan St. Bartholomeus, bijna geheel vernieuwd, en het pleit voor den kunstzin onzer voorvaderen, dat de 17e eeuwsche bovenbouw in harmonie bleef met den 14en eeuwschen onderbouw in schoonen gothischen stijl met stoere conterforts. Toch heeft die vernieuwing niet volkomen geholpen, want in 1793 schreef Rademaker, dat de Toren aan de oostzijde overzakte en binnen in de Kerk door een dikken pijler onderschraagd werd. In de laatste jaren acht men den en moet dus toen reeds oud geweest zijn. De plaats waar het gestaan heeft is niet met zekerheid aan te geven. Som migen meenen in het Hofland, anderen vermoeden dat de vroegere „Kruit-toren” een overblijfsel is. In 1577 werd het afgebroken. De Kloosters waren de volgende: Carmelieten- of Jacobijnenklooster in de Carmelietenstraat, gesticht in 1330; Cellebroedersklooster op de Oude Havengesticht 1460; St. Elizabethklooster, eveneens op de Oude Haven, 1400 gesticht, en het St. Agnesklooster, even eens uit dien tijd. Het voornaamste Klooster lag buiten de stadaan den Hemhet was dat der „Kanoniken Regu lieren, naar den regel van St. Augustinus”. In het begin van den 80-jarigen oorlog verdwenen deze Kloosters achtereenvolgens.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Adresboeken Schoonhoven | 1912 | | pagina 5