RADIO-TOESPRAKEN
van H.M. de Koningin en den Minister-President
1
No. 154
DONDERDAG 28 JUNI 1945
OFFICIEEL MEDEDEELINGENBLAD VOOR GOUDA EN OMGEVING
REDE VAN ONZE VORSTIN.
REDE VAN DEN
MINISTER-PRESIDENT.
ës
DE VRIJE PERS
UITGAVE VAN: JE MAINTIENDRAI - HET PAROOL ctccmüAUCLI
ONS VOLK - DE VRIJE GEDACHTE - VRIJ NEDERLAND Redact.e L J. A. v. d STEENHOVEN
DE WAARHEID EN NIEUWSORGANEN Mr. A. A. J. R IJ K S E N
Weekabonnement 25 cent Administratie: M. J. VAN LOON
Losse nummers 10 cent Bureau: MARKT 20 - Tel. 3098 - GOUDA
Gisteravond sprak H.M. de Koningin voor
den zender „Herrijzend Nederland", naar
aanleiding van het vormen van het eerste
nationale na-oorlogsche Kabinet, de volgende
rede uit
LANDGENOOTEN
Het nieuwe bewind is thans gevormd, het
eerste, dat op vaderlandschen bodem is ont
staan na onze bevrijding en waarvan op twee
na alle leden de bezetting hebben meegemaakt,
Wi) staan nu als volk in zijn geheel klaar
om te beginnen aan den opbouw van onze
toekomst.
Het visioen, dat onze helden en heldinnen
voor den geest stond, toen zij hun leven
gaven voor recht en voor, vrijheid, willen
wij thans tot werkelijkheid maken.
Nu is het wachten voorbij en tevens de
alom gevoelde onzekerheid. Het oogenblik
is aangebroken, waarop vorm gegeven kan
worden aan onze toekomst.
De toekomst eischt een democratisch beleid,
met vastberadenheid uitgestippeld, welk be'eid
U zoo straks in de regeeringsverklaring zal
worden uiteengezet.
Ik behoef U niet te zeggen, dat er tallooze
moeilijkheden en bezwaren, ja soms schier
onoverkomelijke, op onzen weg liggen. Naast
de schaduwen kan ik echter Goddank op sterke
lichtpunten wijzen i het feit, dat wij in den
donkeren tijd, die achter ons ligt, naar elkaar
gegroeid zijn, het duidelijk merkbaar verlangen
naar eendracht, de groeiende gemeenschaps
zin en het onderling vertrouwen en naastenliefde
Een onzer eerste plichten tegenover God,
tegenover onze volksgemeenschap en tegen
over onzelf isden bcstaanden drang naar saam-
hoorigheid verder te ontwikkelen en het
hoogste en beste wat in ons leeft in dienst
te stellen van onze volksgemeenschap.
Wij willen ons ertoe zetten onszelf geeste
lijk op te bouwen en onze kinderen, elkeen
naar eigen overtuioing, opdat wij als volk
de moeilijkheden, die wij op onzen weg zullen
ondervinden, te boven kunnen komen.
Immers, wij willen trachten voortrekkers
en baanbrekers te zijn voor den nieuwen tijd,
die voor ons ligt
Een wereldtekort aan grondstoffen, aan
afgewerkte goederen en aan sommige soorten
van voedsel - en hierbij zij niëï vergeten de
gebrekkige mogelijkheden van vervoer - dringt
voorloopig de gedachte, dat wij onze toekomst
geheel in eigen hand hebben, naar den
achtergrond.
Gaarne doe ik een beroep op de vriend
schap onzer bondgenosten om ons zooveel
n hun vermogen ligt tegemoet te komen. Wij
zijn hun erkentelijk voor hun geschenken en
voor hetgeen zij ons leveren in onzen nood.
Ook doe ik een beroep op hen om te be
reiken, dat uit Nederland geroofde en als
zoodanig teherkennen goederen,die in Dultsch-
land no: fen aangetroffen, zoo spoedig als
dat kan aan Nederland worden teruggegeven.
Wij zullen onzen bondgenooten ln geestelijk
opzicht hun hulp vergoeden, door een steun
pilaar te zijn in het nieuw ontstaande Europa
en wanneer wij ons land weder kunnen op
bouwen, zullen wij hun toonen, dat wij
sterk zijn.
Ik heb mij overtuigd van de verwoestingen
en van het gebrek dat er geleden wordt in
de meest geteisterde streken. Ik doe een klem
mend beroep op allen die iets bezitten, dat
den bitteren nood kan lenigen dit af te staan
ten behoeve van onze zoo zwaar beproefde
broeders en zusters. Zij hebben letterlijk aan
alles gebrek, aan het meest eenvoudige en
allernoodigste.
Als wij ons straks mogen verheugen in de
bevrijding van grooter Nederland onder de
keerkringen, waaraan onze jongelingschap
zeo bereid is zijn beste krachten te geven,
zal op ons de plicht rusten het vernieuwde
koninkrijk op te bouwen
De taak, die ons wacht, en de verant
woordelijkheid, zoowel ten opzichte van het
vaderland als ten opzichte van ons Koninkrijk
zijn ontzaggelijk groot. Op dit historisch
oogenblik geldt voorzeker de spreukNu
of nooit.
Wij aanvaarden inet vertrouwen d!c taak.
Ons jongste verleden heeft bewezen wat wij
kunnen. Zij zal blijken niet te groot of te
zwaar voor ons te zijn. God zal ons helpen.
Prof. W. Schermerhorn zet de taak van
het nieuwe kabinet uiteen.
Z. Exc. Prof. Ir. W. Schermerhorn, voor
zitter van den Ministerraad) belast met de
algemeene oorlogvoering, sprak gisterenavond
vanuit 's-Gravenhage voor de microfoon
van den zender „Herrijzend Nederland" een
uitvoerige rede uit, waarin hij aan het
Nederlandsche Volk de taak van het nieuwe
kabinet bekend maakte. Hij ving zijn rede
aan als volgt:
Land- en Rijksgenooten,
Nadat het thans optredende Kabinet het
groote voorrecht heeft gehad door H. M. de
Koningin bij U te zijn ingeleid, rust op ons
de plicht U allen een inzicht te geven, zoo
wel in algemeene gedachten, die de forma
teurs hebben geleid, als wel in het zeer
bijzonder omtrent het te voeren beleid.
Zelden of nooit zal misschien een Regee
ring in ons land zijn opgetreden onder
zwaarder omstandigheden dan thans het geval
is. Geen druk en overheersching zijn er meer,
die ons in Nederland de tanden op elkaar
doen zetten, ons dichter bij elkaar brengen
en onze laatste krachten voor het verzet
opwekken. Wij blijven achter met de kwade
gevolgen van de tyrannle op schier elk
terrein: materieel, moreel en geestelijk. Zij
maken ons duidelijk, dat een nieuwen strijd
begint op een ander front, met andere wapens
als door de voorgangers van deze Regeering
zijn gehanteerd. Doch alvorens wij ons tot
U gaan richten over dien strijd, welke voor
ons lig', is het ons een behoefte hier namens
het Nederlandsche Volk te spreken over en
tot hen, die ons voorafgingen' op wier
arbeid wij thans verder bouwen, door wier
geestkracht, door wier zweet, bloed en
tranen het ons mogelijk is geworden den
weg omhoog weer te betreden. Onze eerste
gedachten zijn daarom gericht tot de ge
allieerde volkeren, tot onze broeders in den
strijd.
Nederland ontveinst zich niet, dat zijn
aandeel in de wereldworsteling, naar abso
lute maat gemeten, slechts bescheiden is en
dat wil onze vrijheid slechts danken aan de
geweldige krachtsinspanningen der geallieerde
groote mogendheden, Toch heeft het ons
voldoening gegeven algemeen erkend te zien,
«en
llijk
'let.
:ifi-
2H
-an
er-
ng
len
ie
|e-
bfl
ng
BS
in
Pt
e,
O
n
:r
I.
a