Gemeente
Zevenhuizen
GEMEENTEBEGROTING 1983
Door het college van burgemeester en wethouders is aan de raad de gemeente
begroting en de begroting van het grondbedrijf voor 1983 aangeboden.
Deze begrotingen zullen worden behandeld in de raadsvergaderingen van 14en 16
december 1982, welke zullen aanvangen om 19.30 uur.
In de vèrgadering van 14 december 1982 zullen de algemene beschouwingen door
de diverse politieke groeperingen worden gehouden, terwijl in de vergadering van
16 december 1982 het college op die beschouwingen zal reageren.
Behandeling in de diverse commissies vindt plaats:
op 30 november 1982 in de commissie openbare werken, c.a.;
op 2 december 1982 in de commissie onderwijs en welzijn en
op 6 december 1982 in de commissie financiën c.a.
In de nota van aanbieding is ondermeer het volgende door het college van burge
meester en wethouders gesteld.
Algemeen.
De begrotingen zijn samengesteld aan de hand van de thans bekende gegevens
zonder dat er een "nieuw beleid" aan toegevoegd is behoudens een enkele
uitzondering. Hierop komt het college nog nader terug.
De vooruitzichten met betrekking tot de economische ontwikkeling zijn ook voor
1983 zeer onzeker. Deze ontwikkeling gaat eveneens Zevenhuizen niet voorbij. Het
college is er dan ook van doordrongen dat bij de gemeentelijke financiën de vinger
aan de pols moet worden gehouden.
In dit kader wil het niet onvermeld laten het gestelde doorde Minister van Financiën
en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, "dat de gemeentebesturen voor
moeilijke keuzen worden geplaatst en er geen of nauwelijks ruimte is voor taak
uitbreidingen. Veelal zal het afstoten c.q. inkrimpen van taken onontkoombaar
zijn." De bewindslieden merken verder nog op, "datonderdehuidigeeconomische
toestand van alle gemeenten verwacht wordt, dat zij een sterk terughoudend beleid
voeren teneinde een sluitende begroting te handhaven."
Het college zal er echter naar streven, dat het peil van het voorzieningenniveau in
onze gemeente niet wordt aangetast, wellicht eerder nog wordt verbeterd.
Financiën en Belastingen.
Algemene uitkering gemeentefonds.
Evenals voor 1982 is van rijkswege voorshands het trendmatige volume-accres van
het gemeentefonds gesteld op 1%. Dit bedrag wordt "bijgesteld" in het kader van de
ombuigingen (via bedrag per inwoner en via uitkeringspercentage). Het resterende
accres wordt aangewend voor een verhoging van het bedrag per woning van 36,85
met 5,- tot 41,85.
Wat er dan nog overblijft wordt verdeeld via de groei van de uitkeringsbases, zoals:
a. inwonertal;
b. hoeveelheid bebouwing;
c. niet meer toepassen van de verfijningsregeling monumenten (subsidiëring gaat
rechtstreeks plaatsvinden via het departement van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk);
d. Besluit verfijning algemene uitkering riolering 1983;
e. Besluit verfijning algemene uitkering ongewoon bevolkingsverloop
(groeikernen).
De overige wijzigingen van de algemene uitkering zijn:
a. prijscompensatie van 3,5%;
b. salariscompensatie van 2%.
Voorschriften.
Een nieuwe financiële verhoudingswet is in voorbereiding. De betekenis van het
bedrag per inwoner zal hierbij worden teruggedrongen door de hoeveelheid en
aard der bebouwing, daar gebleken is dat de uitgaven der gemeente hiermede meer
samenhangen. Volgens ten dienste staande gegevens zal dit een vermindering van
inkomsten betekenen voor 1990, liggende tussen 100.000,- en 150.000,-
Nadere precisering zal nog plaatsvinden.
In de begroting 1983 wordt hierop nu reeds (gedeeltelijk) ingespeeld.
Daarnaast zijn ook nieuwe comptabiliteitsvoorschriften in voorbereiding. De
verwachting is, dat zij per 1 januari 1985 in werking zullen treden. Deze vernieuwing
zal inhouden een wijziging in vorm en opzet van de begroting.
Onderwijsuitkering gemeentefonds.
De sociaal-economische ontwikkelingen gaan ook niet voorbij aan de onderwijs-
uitkeringen. De bezuinigingen hebben vooral betrekking op:
1. Gewoon lager onderwijs.
- beperking bouwvolume 1983;
- beperking prijscompensatie 1982;
- volume-beleid;
- beperking noodlokalen en dependance;
- beperking stichtingskosten eerste jaar;
- randvoorzieningen.
2. Buitengewoon onderwijs.
- beperking bouwvolume 1983;
- reële verbetering 1983;
- uitkeringen 1978 en 1979;
- beperking prijscompensatie 1982;
- schoolzwemmen;
- vervanging niet-onderwijzend personeel;
- schoolartsendiensten.
3. Artikel 13 L.O.-wet 1920.
Hierna wordt een overzicht van de voorlopige bedragen per leerling, zoals die over
de jaren 1980 tot en met 1983 van rijkswege worden gehanteerd.
omschrijving
vergoeding art 55 bis/
ter L.O.-wet 1920.
randvoorzieningen
vakonderwijs
verplaatsingskosten
administratiekosten
1980
1981
1982
1983
104,81
108,40
111,75
117,70
36,00
28,62
28,90
0,00
59,42
63,41
60,24
0,00
0,00
0,00
0,00
10,00
34,75
36,50
35,15
37,35
234,98
237,43
237,04
165,05
235,00
237,45
237,05
165,05
afgerond
Ter toelichting hierop is gesteld dat:
a. in het bedrag van 117,70 is een bedrag van 4,25 begrepen voor culturele
vorming, medezeggenschapsorganen en schoolonderzoeken, dat voorheen was
begrepen onder de component "randvoorzieningen".
b. met ingang van 1983 het bedrag van de randvoorzieningen is komen te vervallen,
omdat deze voorzieningen niet voortvloeien uit een wettelijke verplichting;
c. met ingang reeds van 1982 de vergoeding vakonderwijs niet meer in het bedrag
per leerling is opgenomen. Hierop is verleden jaar ook al gewezen.
De vergoeding per klokuur voor het gymnastiekonderwijs is verhoogd van 453,-
tot 463,-. Daarnaast is de stichtingskostenvergoeding voor het gymnastieklokaal
aan de Dorpsstraat verhoogd van 18.823,- tot 18.948,- en.die voor de
gymnastiekzaal in het Dorpshuis van 67.645,- verlaagd tot 66.716,-, bij een
volledige bezetting van 26 uur ten behoeve van het gymnastiekonderwijs.
Vorenstaande gegevens geven duidelijk weer dat de stijgingen niet toereikend zijn
voor de loon- en prijscompensatie.
Een bijzonderheid is nog, dat te verwachten is, dat alsnog met ingang van 1983 de
onderwijsuitkering uit het gemeentefonds wordt beëindigd. Er is een wetsontwerp
ingediend, waarbij die uitkeringen rechtstreeks ten laste komen van het departe
ment van Onderwijs en Wetenschappen.
Het vorenstaande geschiedt met het oog op de inwerkingtreding per 1 augustus
1985 van o.a. de Wet op het Basisonderwijs. In hoeverre dit financiële
consequenties zal hebben is in dit stadium nog niet te overzien.
Belastingen.
In een afzonderlijke nota schenkt het college van burgemeester en wethouders
aandacht aan de voor 1983 noodzakelijk geachte verhogingen van de tarieven van
diverse plaatselijke belastingen. De voorstellen tot verhoging omvatten:
a. rioolrecht
verhoging van het tarief voor een huisaansluiting van 77,64 per jaar met 4% tot
80,76 per jaar.
b. reinigingsrecht
verhoging van het tarief van 99,- met 4% tot 102,96.
c. hondenbelasting
verhoging van het tarief van 72,- per hond per jaar met 4% tot/ 75,- per hond per
jaar.
d. leges
op een enkele uitzondering na wordt voorgesteld de tarieven met 4% te verhogen.
e. woonforensenbelasting
verhoging van de tarieven met 4%
f. begrafenisrechten
verhoging van de tarieven met 4%
g. bruggelden
ongewijzigd, daar in 1982 het tarief met 25% is verhoogd 1,25 per doorvaart).
h. onroerend goedbelastingen
verhoging van het tarief voor de gebruikers van 1,85 tot 1,95 en voor de eigenaars
van 2,80 tot 2,90 voor elke 3000,- waarde.
De meerderheid van het college verwacht als meeropbrengst 35.725,-, waarbij
rekening is gehouden met een differentiatie voor alleenstaanden (75% normale
tarief) met betrekking tot de riool- en reinigingsrechten.
De minderheid van het college raamt de meeropbrengst op 42.950,-, omdat zij
geen rekening houdt met een differentiatie in de tarieven van vorengenoemde
rechten.