Advertentieblad
Nieuws en
Omstreken.
voor Gouda en
>AG.
Donderdag, 1 October.
H° 157.
IS63.
Het Ministerie en de Kamers.
HE
leederij.
rooit,
REN.
ecten.
KENNISGEVING.
8*4
ENST
Uitgave van A. BRINKMAN,
Lange TiendewegD. n°. 61.
1SDAG
i
terug-
64%
41/a
I
GOUDSCHE COURANT.
ln/16
8’/lS
03/t
8%
*"3/s
195%
69%
logste
oers.
1
s gelegenheid
ISOON, voor
selijk ver-
Iresseren zich
de left8. L H
rant.
51%
4»7/lt
September.
Gebleven
koers.
63“/u
Smaling, geb.
enloos kind.
ïb. van Dijk, d.
Achterberg, geb.
je Smaling, 5 d.
ge Siteur. 25 j.
Dese Ceurxiit verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
De prijs per drie maanden is2,franco p. post 2,25
De inzendingier Advertentien kan geschieden tot des
’morgens ten 11 ure.
M,KAMPEN,
ZUTPHEN.
rijdag av. 7 u,
ird.iuidd.3 u.
.1. 's morg.6 u
9 u.
RECTIE.
Tuijnenburg ea
J. ie Bruin,
5’/2
9“/16
59/16
P.INKMAN.
De BURGEMEESTER van GOUDA brengt bij deze ter
kennis van belanghebbenden, dat door den heer Commissaris
des Konings in de provincie Zaid-Holland, op den 22“ Sep
tember 1863 is executoir verklaard:
Het KOHIER van het PATENTREGT over het dienstjaar
1863/64, Eerste Kwartaal.
Dat voormeld kohier ter invordering is gesteld in handen
van den heer Ontvanger, dat ieder daarop voorkomende ver-
pligt is, zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet,
ie voldoen en dat heden ingaat, de termijn van DRIE MAAN
DEN, binnen welke de reclames behooren te worden ingediend.
GOUDA, den 26” September 1863.
De Burgemeester voornoemd,
IJZEN DOORN.
I De prijs der Adverteutien van een tut zes
I regels met inbegrip van het zegel is bO Cent, voor
eiken regel daarboven 10 Cent.
Buitengewone letters worden berekend naar
plaatsruimte.
hoopje ingesmolten, en verraadt hare inwendige zwakheid door
uitgezóchte kwaadaardigheid.
Maar niemand in den lande twijfelt aan de groote bekwaam
heden, aan de standvastigheid en de onkreukbare eerlijkheid
van den minister, die de ziel van het ministerie is. De op
positie in de eerste kamer heeft onwillekeurig een goed werk
verrigt, toen zij de aanleiding gaf tot de verwisseling van
den minister van koloniën met een man, die dezelfde begin
selen krachtig en welsprekend weet te bevorderen, en de op
positie in de tweede kamer werkt door hare verklaringen en
handelingen krachtig mede om de oogen des volks te openen
voor de degelijkheid der staatsmannen tot het bestuur des
lands geroepen.
Hoe is het mogelijk, mag meu vragen, dat het ministerie
in de kamers nog altijd zooveel kleingeestige en personele
tegenkanting vindt. Staat de eerste kamer niet altijd daar
als een dreigend spook, dat zich verheft tegen de dringend
noodzakelijke hervormingen in de O. I. bezittingen? Is in de
tweede kamer eeue aanzienlijke partij niet altijd bezig om
verdacht te maken, quand même te bestrijden en het goede
te miskennen?
En wat het er'-is, en Nederland zoo eigenhoeveel ij ver
loosheid (phlegma, slijmerigheid), bekrompen proviucialismus
en duttende onverschilligheid bij de goedgezinden onder liet
volk en in de kamers?
Het is waarlijk ontmoedigend, maar het is een ingeworteld
gebrek in het volkskarakter en heeft toch ook zijne goede zijde
daarin, dat de langzaam en schoorvoetend verkregene overtui
ging zooveel te vaster zetelt in bet gemoed. Daarom mag
men veel goeds van den tijd verwachten en het verraadt slechts
onverstand het taaije vooroordeel door driftigen aandrang te
willen verdrijven. Waar daden spreken, zijn geene woorden
noodig; en die daden ontbreken niet; de afgeloopen zitting
bragt reeds veel tot stand, de aangevangen kan nog rijker
vruchten opleveren en het schoonste resultaat zal zijn, als het
volk ontwaakt tot verhoogde belangstelling in den voorstand
van staatkundige ontwikkeling.
Oppositie is noodig, zij mag en zal ook nimmer ontbreken,
maar de tegenwoordige is voor een grcot gedeelte kleingees
tige, persoonlijke partijdigheid, bij de beste en bekwaamste
schijnt het dikwerf slechts afkeer van den eminenten Aristides,
want in ons land is liberaliteit algemeen en reactie eene zeld
zame uitzondering. De eigentlijke oppositie, de ernst volle.
Bij de sluiting der zitting noemde de minister, na
wijzing op het tot stand gebragte, een jaar van zulke goede
uitkomsten tot voorziening van vele volgende jaren, erkentelijk
een goed jaar. Hij wees op gewigtige maatregelen van duur
zaam, internationaal en financieel belang. Hij noemde de
verdragen met Belgie, de wetgeving omtrent het kroondomein,
die omtrent een voornamen tak onzer accijnsen, aflossing en
andere vermindering van staatsschulden, de waterwegen, de
spoorwegen hier en op Java, en de wet op het middelbaar
onderwijs.
Bij de opening der nieuwe zitting getuigt de aanspraak van
gunstige vooruitzigteneen aantal belangrijke wetsontwerpen
wordt aangekondigd en alles belooft den voortduur van bloei,
welvaart en vooruitgang.
Velen erkennen ongetwijfeld en verheugen zich in dien gun-
stigen toestand, maar weinigen doorzien den omvang van het
geheel; eerst later ontwikkelt zich voor den geest het tafereel
van den algemeenen toestand, wij zien en gevoelen het meest
de al liet ondermaansche aanhangende gebreken en zijn koud
en verblind jegens het verkregene, en zouden op eens voltooid
willen zien, wat in jaren tijds langzamerhand rijpen moet.
Toch meenen wij dat het afgeloopen jaar gunstigen invloed
oefende op den morelen toestand des volks, dat het bemoedigd
werd en opgewekt tot vertrouwen op een bewind, waa.tcgen
niet weinigen ongegronde vooroordeelen koesterden; het volk
is volkomen gerustgesteld ten aanzien van de bedoelingen der
regering. De oppositie is tot wanhoop gebragt, tot een klein