a 864.
Donderdag, 28 April.
looping
luisraad.
■t Logement HET
?ril 1864, des
Lffecten.
De Kandidaten voor de Tweede Kamer.
587,
Uitgave van A. BRINKMAN.
617.
AFKONDIGING.
75’/8
5&A’.
bezigtigen.
amen ten kantore
IT, Hz. aldaar.
eerd bij G. F.
GOUDA, met
jemeente-accijns,
minstens tien kan
146Vt
55
Gebleven
koers.
967.
98
Lange TiendeicegD. n°. 61.
ir, 1 IJsslede, 2
i onderscheidene
:edschappen.
voonniddage ten
oren te zien.
1467,
557.
453/a
•60’/.
59
43’/.
757a
847a
84
1877,
58»/l.
2®ls/is
807.
65%.
NEVER k 467j0
enever 2de soort
T kan 582/2 cents,
7io Per kan
mindere sterkte
ons district heeft voor twee jaren den man inge-
wiens bekwaamheden niemand ter were iets weet
eer
in onbeduidendheid voor geen zijner collega’s
Van den afgevaardigde die nu aan de beurt
van
aan en gaat in onbesuisdheid
ver, dat hij tot min aangename schulderkenning zich ge-
GOUDSCHE COURANT.
ig 22 April.
Hoogste
koers.
Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
De prijs per drie maanden is f2,franco p. posty 2,25.
De inzending der Advertentien kan geschieden tot des
morgens ten 11 ure.
597,
44’/jt
BRINKMAN.
96%
987,
717s
757s
847,
85
188
597s
29’%.
807s
657,
De prijs der Advertentien van één tot zes
regels met inbegrip van het zegel is 80 Cent, voor
eiken regel daarboven 10 Cent.
buitengewone letters worden berekend naar
plaatsruimte.
I. de Jong. Fre-
l. Maria, ouders
ouders D. Begeer
loere en A. Vonk.
van der Draaij, 21
an der Want, 76 j.
J. Omgert en
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOUDA,
ontvangen hebbende een besluit van den heer Staatsraad Com
missaris des Konings in de Provincie Zuid-Holland, houdende
eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patent-
regt over 1864 (dat is van den lateD Mei 1864 tot den 3l)8ten
April 1865), brengen ter kennis van de Ingezetenen:
1°. Dat op den 2° Mei aanstaande een aan vang zal wor
den gemaakt, met de beschrijving der patentpligtigen [Tabel 14,
n°. 37 tot 40], zijnde de slijters, tappers, koffijhws-, kroeg
houders enz., en met het rondbrengen aan de huizen van de
dedaratoiren, die na verloop van drie dagen van wege den
ontvanger der Directe Belastingen, weder zullen worden afge
haald, waarbij gemeldepatentpligtigen worden herinnerd aan de
bepalingen van Art. 2 der Wet van den 24s,e“ April 1843
{Staatsblad n°. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen,
dan, nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar
1864 hebben voldaan en nadat het verschuldigde over het
voorgaande jaar, ten volle zal zijn aangeztiiverd, waarvan zal moe
ten blijken, alvorens de patent-aeten aan hen zullen kunnen
worden afgegeven. Dat zoo spoedig mogclijk hunne aan
slagbiljetten zullen worden bezorgd, de patent-acteu in gereed
heid gebragt en het tijdstip bekend gemankt, waarop die zullen
worden uitgereikt.
2°. Dat met de beschrijving van de gewone patentpligtigen
over den jare 1864, begonnen zal worden den 9d“ Hei aan
staande, en dat de verklaringen aan de huizen der Ingezetenen
zullen rondgebragt worden; terwijl de weder inzameling dier
verklaringen op den achtsten dag, nadat zij zijn uitgegeven,
behoort plaats te hebben, op fcelke verklaring die kooplieden
of winkeliers, welke buskruid willen verkoopen of vuurwerken
maken, zulks zullen moeten vermelden, ten einde dit op hun
patent uitgedrukt worde, hen hierbij herinnerende aan art. 21
der Wet van den 26!l'“ Januarij 1815 {Staatsblad n°. 7), lui
dende: „Kooplieden of winkeliers in steden, plaatsen of ten
„platten lande, welke buskruid willen verkoopen of vuurwer
ken maken, zullen deze nering niet vermogen te doen, noch
„dit beroep uitoefenen, zonder dat zulks in hun patent worde
„uitgedrukt, op de boete van 500,- enz.” Ook zullen diege
nen, welke hunne goederen of waren tevens op de wijze der
kramers verkoopen, gehouden zijn op hunne verklaringen daar
van melding te maken, en zich deswege aan te geven, onver
schillig of dit alleen in de gemeente hunner woning dau elders
plaats heeft.
3°. Dat de registers der patentpligtigen zullen worden ge
sloten den 31“ Mei aanstaande; wordende wijders de belang
hebbende verwezen naar de bepalingen van art. 18 en 37
der wet van den 21ste" Mei 1819 {Staatsblad n°. 34), handelende
zoo van de verpligting van hen, welke bij de algemeene be
schrijving zijn overgeslagen, als van de boeten tegen het ver
zuim van en gebreken in de aangifte zelve te verbeuren.
4°. Dat de eigenaars, vaste huurders of andere vaste ge
bruikers van binnen-vaartuigen, zich ter bekoming van PATENT
zullen moeten aangeven op het Raadhuis dezer Gemeente ten
bureele van HH. Zetters, medebrengende hun meetbrief, en hun
patent van het vorig jaar, en zulks ran den 2dt” tot den 14de“
Mei 1864 (de zon- en feestdagen uitgezonderd).
5». Dat de kramers, alhier niet gedomicilieerde ondernemers
van vermakelijkheden en debitanten van loterijbriefjes, die be
roepen niet vt mogen uit te oefenen, alvorens het verschuldigde
patentregt te hebben voldaan; zij zullen zich tot het doen
hunner aangifte, almede ten bureele van HH. Zetters moeten
vervoegen; wordende de kermis- en marktbezoekende patent
pligtigen herinnerd, dat de Marktmeester hen niet vermcg toe
te laten, hetzij met of zonder loodsen, tenten, kramen of stallen,
wanneer zij niet van patent-acten voorzien zijn.
GOUDA, den 26“ April 1864.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgmeester,
PBOOGLEEVER FORTUIJN. IJZENDOORN.
De kiezers moeten stemmen naar overtuiging. De gekozen
vertegeuwoordiger moet de uitdrukking zijn van den volkswil.
Het voorschrift is gemakkelijk, maar het hapert aan de uit
voering die met tallooze bezwaren te worstelen heeft. Mist een
groot gedeelte der kiezers de ware belangstelling, is die on
verschilligheid de vrucht van onkunde, dan ontbreekt ook de
wil rustende op verlichte overtuiging, en de stemming getuigt,
van ondoordachte meeiiing, van voorkeur geboren uit vooroor
deel. De kiez.ersvereenigingen verhelpen, gelijk wij gezien heb
ben, de zaak niet; zij brengen de zaak tot afdoening, maar aan
het einde weten de meesten naauwelijks wat zij gedaan hebben
en zij zijn bijna onschuldig aan den goeden of kwaden afloop.
Toen wij bij de eerste keuzen zoo gelukkig slaagden, was het
uiet anders dan de vrucht van aanbeveling en van den invloed,
dien men onder de gegevene omstandigheden aan enkelen toe
kende. En toen men later in de tegenovergestelde rigting
verviel, was het de zieke! jke aandoening van den baugen schrik
voor ingebeelde spoken, die de menigte ter stembus dreef en
hen eiken naam deed invullen als er slechts hope was om het
vaderland te beveiligen tegen den terugkeer van het vreeseljjk
monster der hiërarchie. Die mannen der volkskeuze hebben
niets gedaan, wij waren bedrogen en het goudsche kiesdistrict
staat met eene zwarte kool aangeschreven bij al wie verlicht
denkt en vooruitgang huldigt in Nederland. Ouze vertegen
doen niets dan belemmeren en vruchteloos tegen
woordige rs
stemmen.
En toch
kozen, van
omdat hij die zoo zorgvuldig verborgen houdt en zich de
verwerft om in onbeduidendheid voor
achter te staan,
der aftreding ligt, kan men hetzelfde niet zeggen; hij doet
zich spreken, hij weert zich, valt
zoo
drongen voelt. Van den eerste gelooft men zeker het goede, dat
men niet ziet, van den tweede is dit onmogelijk, en het is wel zeker,
dat menigeen berouw heeft van de uitgebragte keuze en nu gaarne
anders zal willen. Maar hier ligt het groote bezwaar, de her
kiezing voor twee jaar ware zeker mislukt, indien men een
algemeen bekend persoon had weten aan te wijzen. Men kwam
met een geheel onbekend persoon; eene kleine minderheid slechts
kende hem als een man van beginsel en van uitstekende be
kwaamheden; voor de groote meerderheid was hij het onbe
kende zuiden wat baatte het of enkelen hem wisten te beoordeelen
indien hun de middelen ontbraken um anderen diarvan te
overtuigen.
Het natuurlijkste en veiligste zou zijn, dat men iemand,
benoemde die algemeen bekend en geacht was. Een groot
district in het hart van Zuidholland moet wel eenige manr
opleveren, die het volk waardig kunnen vertegenwoordigen.
En uit die waardigen den waardigste met eenstemmigheid te
kiezen, moest de taak zijn, die de kiesvereeniging zich ten doel