r
Mr J. B. L. Wentholt,
ömtenlanfc*
Binncnlonh.
zullen vinden. Men acht het veelal verkieselijk slechts zeer
kort voor den dag der beslissing handen aan het werk te slaan.
Anderen zouden dat anders willen, doch hoe men over dit
punt denken moge, het blijft werkelijk een bezwaar, dat aan
velen ook bij den besten wil de gelegenheid ontbreekt om
zich ten aanzien van den gestelden kandidaat door eigen on
derzoek te vergewissen.
Het beste middel in het gegeven geval zal dan nu wel het
zelfde zijn, dal in ons district bij de vorige verkiezing is be
proefd, om namelijk den gestelden kandidaat opei dijk aan te
bevelen. Geene geheime, anonyme aanprijzing, maar die van
in verschillende gedeelten van het district algemeen bekende
en geachte personen, die hunne medekiezers inlichten en door
het vertrouwtn, dat zij genieten, hunne omgeving ten waarborg
zijn, dat de aanbevolen kandidaat een opregt en vrijzinnig
voorstander is van de ware belangen des volks.
V\ij hopen en verwachten dat men dezen openen weg be
wandelen za! en dat de liberale kiezers tevens begrijpen zullen
dat alleen door eenstemmigheid het doel bereikt kan worden.
Het geldt hier geene kwestie van persoonlijke voorkeur of
eenzijdige ingenomenheid, maar de handhaving van een on
veranderlijk beginsel.
Overigens mogen de liberalen niet wenschen iemand te over
reden om tegen zijne overtuiging te handelen. Geene bedrie-
gelijke voorspiegeling, geene misleiding hoegenaamd mag in
het belang eener goede zaak gebezigd worden. Die verkeerd
heid zij ver van eiken voorstander der vrijzinnige rigting!
Die den val van het tegenwoordig ministerie wenscht, die
werkelijk de rigting van het behoud is toegedaan, stemme de
Branw, niet ITentholt; die zelf niet weet te kiezen en geen
vertrouwen sts.lt in de aanbeveling, onthoude zich!
Wij willen dat de vertegenwoordiger waarheid de begin
selen voorsta zijner zeuders en de keuze niet zij bet resultaat
van intrigen en kuiperij, maar dat ieder wete wat hij wil
en doet.
Ons komt het voor dat de liberale rigting zeer bepaald
weet wat zij wil; maar is dit hetzelfde geval met de mannen
des behouds?
Zij weten wat zij niet willen; geen ministerie van krachtigen
vooruitgang. Zij zijn verklaarde tegenstanders van het tegen
woordig bewind, dat zoo rusteloos voortgaat op den weg van
regeling en hervorming. Een negenjarig bestuur heeft ons ge
leerd wat de rigting des behouds vermag; hoe zij geregeerd
werd door de oppositie en eindelijk de teugels van het bestuur
aan de zwakke handen ontvielen om over te gaan in die van
den zoo schandelijk verguisden man, die naar de toen eenstem
mige overtuiging alleen in staat geacht werd orde te brengen
in den chaos der beginsellooze verwarring. Die dat weifelend
en krachteloos bestuur terug wenscht, herkieze den aftredenden
afgevaardigde om zooveel in hem is mede te werken tot den
val van bet tegenwoordig bewind, maar wie, in voortgaande
ontwikkeling den zekeren grondslag erkent van welvaart en
volksgeluk stemme
Kantonregter te *s Gravenhage.
Londen, 30 Mei. De Morning post bedreigt Oostenrijk
met het verlies van Engelands bondgenootschap en met an
dere ongelukken, bepaaldelijk met eenen aanval van Italie's
zijde, indien het zich in de deensche aangelegenheden niet
dadelijk van het berlijnsche kabinet afscheidt. Oostenrijks
heerschappij over Yenetie, zegt dat orgaan van lord Palmer-
stnn, heeft geenen anderen grond, dan de bepalingen van
het weener congres, en zou ondermijud worden, wanneer Oos
tenrijk zelf toonde de verdragsbepalingen niet meer heilig te
achten.
De Morning Post meldt, dat Denemarken kennis gegeven
heeft, dat het de blokkade der duitsche haven3 den 12den
Junij zal hervatten en dat het bereid is den oorlog voort te
zetien. De conferentie zal waarschijnlijk tot geene uitkomst leiden.
He Daily News berigt dat de duitsche gevolmagtigden
niets op hunne eischen hebben laten vallen. De neutrale mo
gendheden hebben in de laatste zittidg der conferentie een
bemiddelend voorstel gedaan.
De west-indische berigten, per Atrato ontvangen, behelzen
het volgende wegens het geschil tusschen Spanje en Peru. Op
den 14n april nam Let spaansclie eskader bezit, van de Chinca-
eilanden, men heesch de spuansche vlag, nam den gouverneur
en andere ambtenaren gevangen en bemagtigde bet peruaan-
sche transportschip Iquique met deszelfs bemanning. Vervol
gens stevende het eskader naar Caliao, ten einde het daar in
de haven liggende peruaansche smaldeel te verrassen. De aan
slag mislukte, doordien de schepen in tijds onder het geschut
der wallen ankerden. Vele vreemdelingen hadden zich ter be
schikking van het gouvernement gesteld om de aanranders te
bestrijden. De spaausche bewoners van Caliao hadden zich aan
boord van schepen hunner natie begeven. Op de Chinea-eilan-
den werd het laden van guano niet gehinderd; de contracten
werden geeerbiedigd. Te Lima heerschte groote opgewondenheid.
De regering van Peru had magtiging erlangd om eene leening
van 50,000,000 doll, te sluiten, ten einie het leger met 30,000
man en de zeemagt tot 20 schepen te vermeerderen. De brit-
sche, amerik. en boliviasche gezanten hadden hunne sympathie
jegens de regering te kennen gegeven en aan hunne gouver
nementen het verzoek gerigt tot onverwijlde interventie.
Parijs, 30 Mei. Men behoeft slechts het oog te slaan op
de zorg, waarmede het officiële blad alles vermeld dat op den
hertog van Augustenburg betrekking heeft, om te zien, dat
diens kansen ook bij het kabinet der tuilerien aanmerkelijk zijn
gestegen. De overeenstemming, welke nopens dat punt tus
schen Pruisen en Oostenrijk blijkt te bestaan, moet echter zoo
opgevat worden, dat de laatsgenoemde mogendheid de meeuing
voorctaat dat, nu het verdrag vau 1852 is verworpen, de reg-
ten van den hertog van Augustenburg behooren erkend te worden.
Daardoor wil men te Weenen de toepassing van het algemeene
stemrugt ontgaan of althans zoo Prankrijk en Pruisen daaraan
blijven vasthouden, de beslissing van keizer Frans Jozef, no
pens dit punt, niet van den uitslag daarvan afhankelijk maken.
De groote hinderpalen, waarmede de conferentie te worstelen
zal hebben, liggen echter in de grensscheiding en in de be
stemming welke aan Kiel en Rendsburg zal worden gegeven.
Het is toch niet alleen Engeland, maar ook Rusland, Zweden
en Denemarken, die beletten willen dat van de eerstgenoemde
plaats eene bondsvesting worde gemaakt. En daar ons gou
vernement niet gaarne aan Engeland en Rusland de alleen
heerschappij over de Oostzee wil .aten, is de keizer tegen dat
plan gestemd, hoewel de prins da Latour d'Auvergne in last
heeft zich met dat punt zoo min mogelijk in te laten, maar
integendeel de gevolmagtigden te ondersteunen, die het plan
zullen bestrijden, om Rendsburg in eene bondsvesting te her
scheppen.
Naar men verneemt is de italiaansche regering het met
den baron von Rothschild niet eens kunnen worden over den
verkoop der staatsspoorwegen en zijn de daarover gevoerde
onderhandelingen dien ten gevolge afgebroken.
De Moniteur meldt, dat de oorlogvoerende partijen, in
het belang van de menschelijkbeid, door de neutrale mogend
heden uitgenoodigd zijn, om zonder verwijl instructien aan
hare gevolmagtigden te doen toekomen tot verlenging van de
schorsing der vijandelijkheden, opdat men over deze zaak in
de conferentie op 2 Junij kan beraadslagen.
Berlijn, 30 Mei. Men meldt uit Stettin, dat sedert de op
heffing der blokkade geene wijziging in den stand van zaken
is gebragt. Handel en scheepvaart kwijnen beide, er worden
bijna geene koopwaren verscheept dan met stoom booten. Het
eenige artikel dat in groote boeveelheid wordt afgeleverd, is
hout voor den scheepsbouw, hetwelk alles naar Kopenhagen
wordt verzonden. De verlading daarvan geschiedt met gewone
zeilschepen, en het zou zeer ligt het geval kunnen zijn, dat
sommige dier schepen de lading niet volledig hadden voor
het verstrijken van den termijn, voor de wapenschorsing be
paald. Met het oog op die mogelijkheid is, naar men beweert,
aan de gezagvoerders van die schepen de verzekering gegeven,
dat zij in geen geval door deensche oorlogschepen zullen op-
gebragt worden.
Hoe wei tot heden geen besluit is genomen betreffende de
kwestie: zal de landdag spoedig bijeengeroepen behooren te
worden of niet, verneemt men toch van eene gewconlijk goed
onderrigte zijde, dat met het oog op de behoeften aan uitbrei
ding der marine waarschijnlijk in eerstgemelden zin zal wor
den beslist.
De Nord-Deutsche Ztg. bevestigt dat Engeland een voor
stel beeft aangekondigd, strekkende om te verkrijgen dat Kiel
nooit eene duitsche bondshaven zal worden, welk voorstel door
de pruissische en oostenrijkscbe gevolmagtigden, zoowel als
door den heer von Beust, bepaaldelijk was afgewezen.
31 Mei. Uit Kopenhagen schrijft men van 29 dezer dat
eene verlenging van de wapenschorsing hoogsl onwaarschijnlijk
is, ten zij een grondslag voor den vrede gevonden mogt wor
den; in dat geval zou een wapenstilstand de wapenschorsing
vervangen, doch op andere voorwaarden.
Gouda, 31 Mei. In de heden gehouden raadsvergadering
heeft de heer burgemeester het volgende gesproken:
Mijne heeren IV et houders en Leden van den Gemeenteraad!
mijn heer de Secretaris!
Het is u bekend, dat ik heden ophoud Burgemeester van
Gouda te zijn, na meer dan vijftigjarigen diensttijd in verschil
lende betrekkingen doorgcbragt, treed ik het ambtelooze leven
in. Ik moet van u afscheid nemen, want ik houd op uw voor
zitter en lid dezer .vergadering te zijn. Ruim vijfentwintig ja
ren had ik hier zitting, waarvan veeriien als Burgemeester;
thans veriaat ik deze plaats voor altijd, ik doe dit met een
weemoedig maar tevens dankbaar gevoel. Het zal u niet ver
wonderen mijne heeren, dat het mij aandoet eene plaats te
verlaten, waaraan zoovele aangename herinneringen voor mij
zijn verbonden; ze zijn niet uit mijn geheugen gegaan die me
nigvuldige bewijzen van welwillendheid en genegenheid, die i':
bij de waarneming mijner betrekking mogt ondervinden, en
waardoor mij de vervulling ligt werd gemaakt van eene taak, die
mij zonder dezelve zwaar zou hebben gedrukt. Dankbaar ben
ik u voor uwe ondersteuning, dankbaar der burgerij voor de
medewerking die zij mij betoonde bij de uitvoering van de be
sluiten des gemeentebestuurs en van die der hooge regering.
Dankbaar ben ik onzen geëerbiedigden Koning zoo voor het ver-
trouvxcn, dat hoogst dezelve mij heeft geschonken, als voor de be
tuiging van hoogst deszelfs tevredenheid, die ik bij mijn ontslag
mogt ontvangen. Erkentelijk ben ik boven alles aan God, die,
hetgeen wij hier hebben overlegd en als in het belang dezer
goede stad hebben besloten, zoo blijkbaar met zijnen zegen heeft
bekroond.
Ja mijne heeren al werden niet alle onze wenschen vervuld,
al beantwoorJde de uitkomst niet altijd aan onze verwachtingen,
al bleef er veel te doen over, de laatste jaren gingen niet
voorbij zonder veel goeds voor ons tot stand te brengen.
Ik wijs u op het uiterlijke onzer stad, dat zich gedurig ver
betert en verfraait, en dat toch wel eeniger mate als een be
wijs mag worden beschouwd van meerder welvaart; op ons
fabriekwezen, dat zich begint te verheffen uit zijn langdurig
verval; op onze inrigtingen van onderwijs, waarop wij roem
mogen dragen, en op zoo veel meer, dat goede hoop geeft,
voor de toekomst. Ik zeg dit niet mijne heeren, omdat ik
mij daarvan eenige eer wensch toe te kennen, ik weet, dat op
de meesten dezer omstandigheden, een gemeentebestuur niet dan
eenen zeer zijdelingschen invloed kan uitoefenen, en dat in alle
gevallen, het aandeel dat ik er aau heb genomen niet zoo bij
zonder groot is, maar het vervult mij met dankbaarheid, als
ik, terug ziende op de afgelegde baan, mag getuigenaan de
stad die ik lief heb, viel in de laatste jaren, veel, oneindig
veel goeds ten deel.
Neen mijne heeren ik wil mij zeiven geen eer toeeigenen
van het goede dat er is tot stand gebragt, daartoe ben ik mij
al te zeer mijne tekortkomingen bewust; maar die eene verzeke
ring verzoete ik u aan te nemen, dat waar ik ook moge hebben
gedwaald mijöe handelingen als burgemeester geen ander doei
hebben gehad, dan de bevordering van hetgeen, naar mijne
meening was: het belang der gemeente.
Ik zal nu in het vervolg, geen deel meer nemen aan uwe
beraadslagingen, maar te midden der stilte van het ambteloos
leven, blijft mijne hartelijke belangstelling bestaan voor alles
wat den bloei dezer stad en het geluk harer ingezetenen kan
bevorderen.
Vaartwel mijne heeren, gaat voort te ijveren, voor het wel
zijn uwer medeburgers met denzelfden verlichten zin, als u tot
heden hezielde. God, bid ik, schenke u daarbij zijnen zegen;
Hij wake over u en de uwen en over de ons dierbare gemeente.
Nogmaals dank ik u mijne beeren; en daaronder niet het
minst u mijne heeren de wethouders en u mijnheer den secre
taris voor de genegenheid en de vriendschap, die ik van u
mogt oudervinden; schenkt ze mij ook gedurende mijne vol-
I gende levensdagen, ik stel ze op hoogen, zeer hoogen prijs.
Nog eene bede heb ik tot u te rigien: mijn zoon volgt mij
JPj weest voor hem, wat gij voor mij zijt geweest, verleent
hem dezelfde ondersteuning en betoont hem dezelfde gene
genheid als mij, ik zal u daar steeds erkentelijk voor zijn
mijtte heeren vaartwel
Deze aanspraak werd onmiddellijk beantwoord door den
heer wethouder mr. J. L. A. de Grave, nagenoeg in de vol
gende bewoordingen:
//Indien ik niet wist mijnheer de voorzitterdat de woorden
welke ik wenschte te spreken weerklank vonden bij mijne ge
achte mederaadsleden, dan voorzeker zoude ik schromen thans
tot u, als Bursemeester ook namens hen het afscheids
woord te rigtrn, maar'ik ben er zeker van, even als ik, heb
ben zij behoette, u opentlijk dank te brengen voor den nimmer
verflaauweuden ijver, waarmede gij de belangen dezer gemeente
en van hare ingezetenen steeds hebt voorgestaan en behartigd.
Veertien jaren zijn daarhenen gesneld, sedert wij, ouder uwe
leiding, te zamen werkzaam warm tot bevordering dier belan
gen, maar die vee:tieu jaren ze zijn, Gode zij dank' niet zon
der vrucht voorbij gegaan; integendeel zij hebben vele, zij
hebben goede vruchten gedragen; in dien tijd toch is Gouda,
wie zal dit ontkennen, vooruit gegaan in intellectuelen zin, in
materiele welvaart; die goede uitkomsten, ze zijn ook voor
een goed deel aan uwe leiding, aau uwe medewerking te dan
ken. Ontvaug daarvoor de betuiging onzer inuige erkentelijk
heid, en door ons, die van Gouda's dankbare burgerschaar.
Wordt ook onze wensch vervuld, dan spare u de Almagtige
in lengte van dagen, ook om u getuige te doeu zijn der voort
during van eenen gelukkigeu toestand, dien wij, onder den
Goddelijken zegen, hopen te bestendigen, onder de leiding van
uwen zoon, aan wien wij neem hiervan de verzekering huis
waarts mede en om vele andere redenen eu ter wilie van
den vader die loijale medewerking ten goede verzekeren, die
steeds onzerzijds uw deel heeft mogeu zijn."
1 Junij. Heden namiddag ten 2 ure wordt de nieuw
benoemde burgemeester in eene raad-zitting gein.-.t dleerd.
Laatstleden zondag is den heer >i. IJ/en.loom, bij zijne
aftreding als burgemeester dezer suil, een adres overhandigd
van een aantal ingezeTeuen dezer gemeente.
Den 23sten werd te 's Gravenhage onder voor"itter-ch ip
van dr. D. J. Steyu Pnrvc, inspecteur van het middelbaar on
derwijs, eene voorloopige vergadering gehouden der onlangs
benoemde comraissien voor de examens van toelating tot het
geven van middelbaar onderwijs. De werkzaamheden z jn dien
dag afgeloopen; o. a. is vastgesteld dat de bedoelde examens
zullen gehouden worden van 13 tot 20 junij a. s.
Het volgende uittreksel van een particulieren brief is aan
de Al Ot. ter plaatsing medegedeeld: ;,De protestautsche
synode xesth, in aanmerking nemende dat de hongaarsche
kerkleeraars, ten gevolge van de ellende die in het land heerscht,
verstoken zijn van den bijstand hun door de geloovigea ver
strekt, heeft den nood dier geestelijken geschetst in een brief
aan den heer Olivier, minister van justitie in de Nederlanden,
onder wiens departement de zaken der hervormde eeiedienst
ressorteren. De minister heeft zich beijverd aan de synode te
hunnen behoeve eene som van zevenduizend gulden te zenden,
in korten tijd door hem onder zijne vrienden bijeen gebragt, en
tevens beloofd dat met hetzelfde doel eene algemeene inschrij
ving in het geheele rijk zal geopend worden."
Het Handelsblad zegt betreffende de verkiezingen o. a. het
volgende
/,Loopen hier of daar de gevoelens op enkele punten uit
een, wij hebben er reeds op gewezen, dat dit niet geldt de
algemeene rigting. Wij zeggen dit bij/onder ook met het oog
op den heer van Bosse, wiens herkiezing in een liberaal blad
is ontraden. Wij deelen de beschouwingen van dat blad niet.
Wij mogen ons niet kunnen vereenigen met de houding, die de
heer van Bosse in sommige opzigten heeft aangenomen, wij
mogen zijne houding in de zaak der doorgraving bepaaldelijk
hebben afgekeurd en bestreden, wij schatten hem hoog wegeu3
zijne kunde, wij rangschikken hem alsnog onder de liberalen
en hopen daarom dat de zutphensche kiezers hem op nieuw
ter tweede kamer zullen afvaardigen."
/,In eene zaak heeft de heer Groen van Prinsterer, dunkt
ons, volkomen gelijk. Hij die zeker niet ingenomen kan zijn
met de regtstreeksche verkiezingen maar er in Gods naam
toch maar gebruik van maakt en tot deelneming ernstig aan
spoort, hij zegt: //kies iemand, omtrent wiens zamenstem-
ming, nit volkomen overtuiging gij volkomen zekerheid hebt.
Of hier nu die zamenstemmiug het lager onderwijs of de mo
derne of orthodoxe theologie betreft, het is ons om het even.
Maar het gronddenkbeeld: het wenschelijke der zamenstemming
uit volle overtuiging omtrent hoofdpunten tusschen kiezers en
gekozenen is onwedersprekelijk juist."
De minister van financien heeft aan de tweede kamer der
staten-generaal toegezonden de statistieke opgaven betreffende
de afschaffing der plaatselijke accijnsen. Daarbij is gevoegd
eeue memorie van toelichting, waarvan de slotsom is, dat, op
zeer enkele uitzonderingen na, door dit stelsel onmiddel! jk alle
plaatselijke accijnsen kunnen verdwijnen, en dit groo'e p! zal
kunnen worden verkregen zonder het plaatselijk bela- gstelsel