I
Nationale Militie.
Memorie van Toelichting
op het besluit tot heffing eener plaatselijke directe belasting,
in de gemeente GOUDA.
Uitgave van A. BRINKMAN.
BEKENDMAKING.
GOUDSCHE COURANT
voor
naar
dat rund
Gouda, gezien
het
één rund
UAN.
Lange TiendewegD. n°. 60.
mede te
Staten der
kondigen
tsen in de
•t palisan*
toon, voor
60.— Te
IN op de
iet 72 der
>1 (staats-
en
1 dadelijk
der huid,
zame hoe-
jehoorlijke
arij 1866.
oornoemd,
gemeextcr,
KROON.
IOUDEHS
den 30u
men Vee-
en Burge-
ze ven tien
in de bij
ing, door
I De prijs der Advertentien van één tot
regels met inbegrip van het zegel is 80 Cent,
eiken regel daarboven 10 Cent.
Buitengewone letters worde: berekend
plaatsruimte.
d dadelijk
der huid,
zame hoe-
behoorlijke
dat het
en
van
Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
Dc prijs per drie maanden is/2,franco p. post/2,25.
De inzending der Advertentien kan geschieden tot des
morgens ten 11 ure.
aring van
Moordrecht,
der Knijff,
itkop pink
eerschende
tan gestor-
voormeld
ten einde
ritbreiding
begraven;
iet 72 der
>1 (staats-
IOUDERS
gende, Mat
r de na te
jachtig, bij
;edaan dat
in de bij
ling, door
aring van
uda, wau-
één zwart
t door de
yphus en
nteigening
jodzakelijk
r van ver-
t de huid
c mede te
Staten der
i kondigen
tsen in de
Volgens art. 243 der wet van den 29D Junij 1851 (staats
blad n°. 85), gewijzigd bij die van den 7n Julij 1865 (staats
blad n°. 79,) mogen de hoofdelijke directe en andereplaatselijke
directe belastingen niet anders geheven worden dan naar grond
slagen die voor eenen redelijken maatstaf van het inkomen der
belastingschuldigen te houden zijn.
Met het oog op die wetsbepaling is bij art. 3 van het be
sluit tot heffing eener plaatselijke directe belasting opgenoemd
al wat onder inkomen wordt verstaan, terwijl bij het volgende
artikel wordt vermeld hetgeen daarvan mag worden afgetrok
ken om tot het belastbaar inkomen te geraken, van welk be
lastbaar inkomen zoo vele percenten of gedeelten van dien
voor belasting zullen worden geheven als ieder jaar blijkt
I noodig te zijn om te geraken tot de som op de goedgekeur-
de begrooting uitgetrokken voor opbrengst van den hoofde-
j lijken omslag, met eene verhcoging van hoogstens drie ten
honderd voor oninbare posten, daarbij in acht nemende dat
dit gezamenlijk bedrag niet mag overschrijden bet door den
Koning toegestaan maximum dezer belasting.
Aan de belastingschuldigen worden drie middelen aan de
hand gedaan om zich aangaande het bedrag van hun inko
men te verklaren.
Zij kunnen dit doen
1°. door het juist bedrag daarvan op te geven,
2°. door zich te rangschikken in een der twintig klassen
bij art. 5 opgenoemd, waarvan dan de middelterm van de
66. «ommen waar tusschen de Classificatie loopt, wordt beschouwd
’oornoemd, Shet inkomen te bedragen,
rgemeester, 30 door zich te doen aanslaan naar
KROON. S a. het lOOvoudig bedrag der hoofdsom, voor welke de be
lastingschuldige wegens de vier eerste grondslagen der belasting ais die
op het personeel, op de Rijkskohieren, 700 in als buiten de bende, in deze belasting niet te begrijpen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, gezien
Sart. 9 van Zijner Majesteits besluit van den 17den december
11861, (staatsblad n°. 127),
Roepen door deze op alle ingezetenen die verlangen als
vrijwilligers bij de Militie op te treden, om zich daartoe ter
secretarie der gemeente aan te geven, voor of op den 24sten
dezer maand van des voormiddags 10 tot des namiddags ten
"één ure, onder opmerking:
Dat door de gemeente aan ben die zich als zoodanig mog-
ten willen verbinden, uit de fondsen der gemeente, voor iederen
vrijwilliger, een handgeld wordt voldaan ter somma van ƒ30.
Dat hij die zich als vrijwilliger wil verbinden, moet zijn
ingezeten des rijks, ongehuwd of kinderloos weduwenaar,
voorts ligchamelijk voor de dienst geschikt; ten minste 1,5 60
el lang; op den Isten ianuarij van het jaar der optreding het
20ste jaar ingetreden en het 35ste niet hebben volbragt; tot
op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aan
zien van de Militie, voor zoo ver die te vervullen waren,
voldaan en een goed zedelijk gedrag geleid te hebben.
Dat hij, bij zijne aangifte als vrijwilliger zal behooreu over
te leggen het door den Burgemeester af te geven getuigschrift,
voorgeschreven bij art. 9 voornoemo, waarvan tot afgifte zal
worden gevaceerd ter secretari* der gemeente op den 22sten
dezer maand.
Gouda, den 16n Eebruarij 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretarie, De Burgemeester,
DROOGLEEVER FORTUIJN. v. BERGEN IJZENDOORN.
gemeente, voor zoogenaamde toehuizen is aangeslagenter
wijl dit voor winkelhuizen en voor perceelen die tot logement,
koffijhuis, sociëteit, slijterij, tapperij, wijn en bierhuizen gebruikt
worden, en die waarin kostscholen w’orden gehouden op het
75voudig bedrag wordt gesteld.
Die verminderde berekening is gegrond op de meening, dat
zy die eenig beroep of bedrijf uitoefenen verpligt zijn grootere
huizen of meerdere perceelen te bewonen of in gebruik te heb
ben dan bijzondere personen, die keuze hebben waai n hoe zij
willen wonen.
Het inkomen van hen die kwartieren, kamers of andere niet
afgezonderde gedeelten van huizen betrekken en daarvoor op
de kohieren der Rijksbelasting op het personeel niet zijn aan
geslagen wordt, wanneer zij het bedrag van hun inkomen niet
opgeven of geene klasse aangeven waarin zij zich rangschikken,
op dezelfde wijze berekend, doch worden zij in zake dezer
belasting gehouden de helft van het pand in gebruik te nebben,
zoodat het 50voudig bedrag van de straks genoemde hoofdsom
waarmede de hoofd bewoner naar de vier eerste grondslagen
der Rijks personeie belasting is aangeslagen als inkomen van
ieder inwonend persoon wordt beschouwd.
Aan inwonende bloedverwanten tot Jen derden graad inge
sloten, die een eigen middel van beslaan hebben, wordt het
inkomen, zoo zij dit verlangen, op dezelfde wijze berekend, met
dien verstande dat het voor de gezamenlijke inwonende bloed
verwanten van den hoofdbewoner, op de helft van het door
hem verschuldigde wordt gesteld.
De grond van die becijfering rust op de meening
in den regel kinderen zijn die bij hunne Ouders inwonen
dat deze te zamen, de helft bezitten van het vermogen
den Vader of de Moeder.
In de beide hierboven genoemde gevallen, acht men
billijk den hoofdbewoner niet te ontlasten, en
het belastbaar inkomen, voortspruitende uit bet houden van
Gouverneurs, Gouvernantes, Jufvrouwen van gezelschip, dienst
boden, tuinlieden, paarden, ezels, muilezels en muildieren op de
wijze als dit volgens het bepaalde bij de letters B, C, D en
E van art. 6 van het besluit wordt berekend.
Men meent dat de bij dit artikel genoemde belastingvoor-
werpen, welke den uiterlijken staat die gevoerd wordt aanwijst,
in verband staat tot het inkomen van den belastingschuldige
en dat gezegde grondslagen zoodanig afwijken van die der Wet
van den 29sten Maart 1833 (Staatsblad n°. 4), dat daardoor
is voldaan aan het 2de lid van art. 243 der gemeentewet.
Dit springt terstond in het oog wanneer men let dat naar
het voorgedragen besluit, het belastbaar inkomen wordt ver
hoogd door het in dienst hebben van personen bij de wet op
het personeel vrijgesteld, met name Gouverneurs, Gouvernantes,
Jut vrouwen van gezelschap, dienstboden in gebruik bij gezinnen
die 4 of meer mindeijarige kinderen hebben, alsmede dienst
meisjes beneden de 15 jaren, terwijl ook het houden van ezels,
muilezels en muildieren invloed uitoefent op ^et bedrag van
het inkomen.
Daarentegen komen voor de plaatselijke directe belasting niet
in aanmerking de dienstboden der 3de klasse en de paarden
vallende in de 2de, 3de, 4de, 5de en 6de klasse, op grond dat
deze tot de uitoefening van beroep of bedrijf noodig zijn.
Door de belastingschuldigen de keuze te laten naar welke
der drie aangewezen wijzen zij verlangen dat hun inkomen
berekend wordt, is veel weggenomen van het onaangename,
onafscheidelijk van eene belasting op het inkomen, terwijl door
de bepaling dat zij die zich niet verklaren en zij die hua
inkomen naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
te laag opgeven, wordt voorzien in de moeijelijkheid om het
bedrag van ieders inkomen, met juistheid te schatten.
De bepaling dat het getal minderjarige kinderen, ten laste
van den hoofdbewoner, vermindering van belasting ten ge
volge heeft, werdt geacht een billijke maatregel te zijn,
,:3 om personen, een minder inkomen dan 400,