Donderdag, 12 April.
11
flSGO»
V 121.
-V.
w
I
?-
Uitgave van A. BRINKMAN. i
Lange TiendewegD. n°. 60.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
"BEKENDM AKIN G
De School wet-agita tie.
I 1
GOUDSCHE COURANT
1
Ui.
■egistratie,
den 6den
partij,
veranderd
6.
irnoemd,
eester,
-OFFS.
noemd,
jeester,
iOON.
rklaring,
•onderen
voorko-
r ziekte,
a;
72 der
(staats-
en
dadelijk
er huid,
me b >e-
hoorlijke
ree run-
>rven
laringen
Gouda,
Vuuren,
W. T.
aange-
besmet-
rven, en
5 runde-
n einde
breiding
nen be-
UDERS
volgens
e W. F.
besmel-
daaraan
Fs X.e Al-
n zwart
)te pink-
sman te
en twee
aren, be-
1 4 we-
\ade, één
au Mar
en zwart
cob Ber-
witkopt
•ÜDERS
op den
noemen
bij den
dat ze-
ande in
stalling,
nede te
aten der
zondigen
m in de
72 der
(staats
ka
dadelijk
jr huid,
me hoe-
loorlijke
nede te
aten der
ondigen
ju in de
De BURGEMEESTER van Gouda brengt ter kennis van
de belanghebbenden, dat de audientiedag van den Heer Com
missaris des Konings in de Provincie Zuid-Holland niet meer
des Maandags, maar des Zaturdags, aan vangende des morgens
ten elf ure, zal plaats hebben, en zulks reeds te beginnen met
den 7Q April eerstkomende.
Zijnde deze verschikking gemelden Heer Commissaris wen-
schelijk voorgekomen, daar het verleenen van audiëntie op
denzeifden dag. waarop de Heer Minister van Binnenlandsche
Zaken voor het publiek te spreken is, den belanghebbenden,
die beide autoriteiten over hetzelfde onderwerp wenschen te
onderhouden, het ongerief eener dubbele reis zoude kunnen
besparen. Gouda den 5 April 1866.
De Burgemeester voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De prijs der Advertentien van één tot zes
regels met inbegrip van het zegel is 80 Cent, voor
eiken regel daarboven 1G Cent.
Buitengewone letters worden berekend naar
plaatsruimte.
Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
De pdjs Per 6rie maanden is ƒ2,franco p. post 2,25.
De inzending der Advertentien kan geschieden tot des
morgens ten 11 ure.
men zoude denken dat het onderwijs sedert 1857 geheel
was, dat alle onderwijzers eensklaps hun onderwijs
hebben moeten wijzigen naar den beidenschen geest der eeuw,
en wat is nu het doel van ai die pogingen ter verdacntmaking
van de openbare school
Men wil de wet op het onderwijs veranderd hebben. Het
is niet genoeg dat zij ieder, daartoe geregtigd, de vrijheid geeft
om alom scholen op te rigten die bijzondere scholen moeten
lco megelijk de eenige worden, de openbare school moet ver
dwijnen, dan eerst is heil voor het vaderland te wachten, dan
zullen reeds de kinderen op de scholen het juiste verschil lee-
ren tusschen de verschillende sekten, dan zal het dogma hoofd
zaak, de zedekuude bijzaak worden. De bijbel zal gelezen,
maar niet begrepen worden. Hoe toch kan een boek een school
boek zijn, waarvan de zin en beteekenis op vele plaatsen den
grootste» geleerde zelfs niet duidelijk is? Wel heeft men reeds
op verschillende plaatsen bijzondere scholen geopend, wel tracht
men dit op meerdere plaatsen te doen, maar concurrentie tegen
de openbare school is hoogst moeijelijk; de burgers schijnen
over het algemeen die belangelooze pogingen tot het stichten
van godsdienstige scholen niet op prijs te stellen, maar nog
altijd vol vertrouwen hun kinderen naar de openbare school te
zenden, overtuigd dat godsdienstig onderwijs op de gemeente
school, waar kinderen van alle gezindten worden aangetroffen,
niet behoort, maar dit ouderwijs veel meer door de verschil
lende godsdienst-leeraars moet gegeven worden. Is een uur per
week daartoe niet voldoende, waarom dan niet meerdere uren
aangewezen Dan zouden de leerlingen het onderwijs ontvangen
van daartoe bevoegde personen, waarbij dit onderwijs hoofdzaak
is, terwijl het bij den onderwijzer niets anders dan bijzaak kan
zijn, en dat kunnen de voorstanders van het godsdienstig on
derwijs toch niet verlangen.
De schoolwet moet veranderd worden is nu de leuze van
hen, die godsdienstig schoolonderwijs verlangen, en dit zal ook
de leuze zijn bij de aanstaande verkiezingen. De wet op het
onderwijs moge de vrijheid tot het oprigten van scholen rege
len, zij is niet partijdig genoeg voor de bijzondere of liever
voor de sekte-scholen, en daarom eischen de anti-revelutionairen
door hun woordvoerder Groen, in vereeuiging met de roomsch-
katholijken (een vreemde combinatie) bij monde van den bisschop
van Roermonde, een verandering der wet. Hoofdzakelijk eischt
men verandering van drie bepalingen.
Vooreerst wil men in art. 23, waar bepaald wordt ,,dat het
onderwijs, ender het aanleeren van gepaste en nuttige kundig
heden, dienstbaar gemaakt wordt aan de ontwikkeling van de
verstandelijke vermogens der kinderen en aan hunne opleiding
tot alle christelijke en maatschappelijke deugden," het woord
christelijke uit de wet verwijderd hebben.
Dit woord toch wijst nog altijd op de christelijke strekking
van het onderwijs, dit woord is geheel in strijd niet de liefe
lijke woorden heidensch en goddeloos, waarmede men zoo gaarne
de openbare school betiteltdit woord strekt den Nederlanders
ten waarborg, dat de nederlandsche onderwijzer geen onchriste
lijk onderwijs mag geven, en daarom is het een ergernis voor
hen, die zoo gaarne Let openbaar onderwijs willen vernietigen
om op de puinhoopen hun sekte-scholen op te rigten.
Art. 33 der wet bepaalt, dat de gemeenten schoolgeld van
de schoolgaande kinderen kunnen heffen, om in de kosten van
het onderwijs te voorzien. Ook dit wil men veranderd hebben.
Men wil de schoolgeld heffing verpligtend gemaakt hebben, om
de bijzondere school daardoor te beter in de gelegenheid te
stellen te kunnen concurreren.
Teregt heeft de wetgever begrepen, dat het al of niet heffen
van schoolgeld aan de gemeente-be?turen moet worden over
gelaten, daar dit geheel van den toestand der gemeenten af
hangt, en het is wel vreemd dat zij, die juist den vorigen
minister van binnenlandsche zaken van te groote begeerte
centralisatie beschuldigden, nu de gemeente-besturen in djx^unt
aan banden willen leggen. Maar inconsequentie is jujei .geetf
vreemde zaak, als partij-belang in het spel is.
v
Spoedig zullen door het geheele land de kiezers weder worden
opgeroepen om te beslissen of de helft der afgevaardigden, over
eenkomstig de verwachtingen, die men van hen koesterde, ge
handeld hebben. De helft van de leden der tweede kamer
treden met dit zittingjaar af, en verwachten een hernieuwd
mandaat van hun kiezers. Gewoonlijk is er een belangrijk
vraagstuk, dat de verkiezingen beheerscht, en waarvan de keuze
dikwerf afhangt. Het lot van de cultuurwet is waarschijnlijk
tijdens de verkiezingen gelukkig reeds beslist, anders zoude dit
vraagstuk voorzeker hoogst belangrijk zijn, maar hoe weinige
kiezers zijn nog op de hoogte van het bestuur van Java, van
de dikwijls strijdige belangen van moederland en koloniën, van
koophandel, landbouw en nijverheid. Moeijelijk zoude hei hun
vallen in deze kwestie partij te kiezen, daar zelfs de speciali
teiten in dit deel van het staatsbestuur de meest uiteenloopende
rigtingen zijn toegedaan, en eerst sedert kort de digte sluijer
een weinig is opgeligt, die voor den oningewijde alles verbor
gen hield, wat tot onze koloniën in betrekking stond.
Een ander belangrijk vraagstuk, dat men reeds lang beslist
achtte, zal door de oppositie als hefboom bij de verkiezingen
gebruikt worden om de zoo gehate liberale regering zoo mo
gelijk te doen vallen.
Is in 1853 de godsdienst het voorwendsel geweest, in 1866
zal het onderwijs de spil zijn om de gemoederen op te winden.
De wet op het onderwijs, na veel moeite in 1857 tot stand
gebragt, de gemeenten verpligtende tot het oprigten en in stand
houden van een voldoend getal scholen voor alle burgers toe
gankelijk, doch tevens het openen van scholen aan allen daartoe
geregtigd vrijlatende, is niet naar den zin van dal hoopje in
den lande, die een vorige eeuw niet kunnende vergeten, nog
altijd van vroegere toestanden droomen, en een staatskerk, met
alles wat daarmede verbonden is, zouden terug wenschen. Die
partij begrijpt dat daaraan evenwel niet te denken valt, dat
net meer verlichte deel des volks onverdraagzaamheid en geeste
lijke heerschzucht verfoeijende, aan allen gaarne dezelfde bur
gerlijke regten gunt en ons openbaar onderwijs eerbiedigt, omdat
bet verdraagzaamheid jegens allen aankweekt, en allen opleidt
tot burgers van hetzelfde vaderland.
Het min verlichte deel des volks, en helaas daaronder vindt
men ook kiezers, (waarom moet toch het geld alleen regt geven
om op de kiezerslijsten geplaatst te worden is nog maar al
te zeer door schoonschijnende redenen te verblinden. De bijbel
it van de school geweerd, alle godsdienstig onderwijs, en dit
is toch wel het voornaamste, is op de scholen verboden uw
hinderen groeijen op als heidenen, onbekend met de hooge
waarheden van onze heilige godsdienst en tal dier uitdrukkin
gen meer, leest en hoort men thans dikwerf. Men ijvert om
He openbare school in minachting te brengen. Hoort men die