1S6<
Bij dez
GO
die, ter voorkoming
io
wet van
biad n°. 125.)
Burgemeester en
De 1°. Secretaris,
V. db WILDE, weth.
Deze Courant v<
In de Stad gesel
De prijs per drie
De inzending de
morgens ten 1
binnen de Gemeente
Goudsche Courant.
Reeuicijk, den 14“ April 1866.
Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
C. BRACK.
Goudsche Courant.
Noord-Waddü^reen, 15 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Wethouder 1°. Secr. De Burgemeester,
W. BLOK. Van DORT KROON.
Terwijl het
handeling der
bekommeren
Russell aan
antwoord wor
Eigentlijk i
kander degeli
zyn, onmogeli
zucht van Prt
Eu nu klaa
zich te wapen
voorga met
Pruisen en h
allerwege onv
zelfs in Bruist
den sehandelijl
duitsebe stater
verhoeden, en
gelijktijdige ot
want met de
beslissing geat
tegenwoordige
hertogdommen
aangedaan, het
Engeland weel
met Pruisen, i
mede te deele:
Het duitsehi
andere omstw
maar nu huive
geest van den
geene andere
Noordduitschla
In de Dona
tenant, een pri
zigt dat er iel
verzet, dat met
te Jassy tot 1
meester en het
de zaak niet a
Uit Peterabn
op het leven v
door een boer,
behoort tot dei
door de boeren
Een franscht
dagen, dat Ma:
Het geschil
en den presider
door beide kan
regten aan de
den president,
genomen en m
kaurd. Daar
volksvertegenwc
de constitutie v
de doordrijvenc
Door plaatsgebrek zijn wij cerpligt eenige
Advertentien tot een volgend N°. uit te stellen.
Boekdrukkerij van A. BRINKMAN.
Sommige bla<
der ministeriele
beter is het bes
europesche gesi
kon bestaan
begrepenwij w
Prijs van het gedestilleerd bij G. F.
van de VELDE, te GOUDA, met
inbegrip van Rijks- en Gemeente-accijns,
bij eene hoeveelheid vau minstens tien kan
a contant.
Zuiver overgehaalde JENEVER a 462/1(
°/o Per ^aD 64 cents. Jenever 2de soort
(Moutwijn) a 462/]0 %per kan 625 cents,
inl. BRANDEWIJN 462/10 °/0 per kan
67 cents. Meerdere of mindere sterkte
naar evenredigheid.
Gouda, 19 April 1866.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Roord-W'addinxveen, overwegende, dat
op den 2 en 14 April 11. door de na te
noemen A eehouders bij den Bui gemeester
aangifte is gedaan dat een en twintig
runderen afgezonderd, staande in de bij
hunne woning behoorende stalling, door
ziekte zijn aangetast
dat. blijkens nadere aangiften drie run
deren op heden daaraan zijn gestorven
Gelet op de schriftelijke verklaringen van
den veearts J. B. Snellen te Moordrecht,
waaruit blijkt, dat van D. Peters één
zevenjarige en één driejarige zwart bonte
koe en van A. van Bergen, één zesjarige
blaauw bonte koe, zijn aangetast geweest
door de heerschende besraettelijke veety-
phus en daaraan gestorven, en dat de
onteigening van voormelde runderen drin-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Reeutrijk, overwegende, dat volgens
de verkl iring van den deskundige E. Over-
bosch, rijks-veearts, te Gouda, dooi de be-
smetteiijke veeziekte zijn aangetast en daar
aan gestorven, van Leendert van Leeuwen
te Reuwijk, één wit bont bles rund, oud
acht jaren, één zwart bont rund, oud vijf
weken, één zwart bont rund, oud zes ja-
ren; van de Weduwe Pieter Mouris te
Reeuw jk, één zwart witkop rund, oud
zeven jaren; van de Wed. Bastiaan Stig-
ter te Reeiiwljk, een zwart bont bles rund,
oud zes jaren; van Maarten Janmaat te
Reeuwijk, één zwart bont witkop rund,
oud zes jaren, een zwart bont rund, oud
vier jaren;
overwegende, dat volgens die verklaring,
deonteigening van genoemde runderen nood
zakelijk is, ten einde ze ter voorkoming
van verdere uitbreiding dier ziekte, met
de huid te kunnen begraven;
Gezien de artt. 69 tot en met 72 der
wet vau den 28 Augustus 1851 (staats-
blad n°. 125). Hebben besloten:
1°. Boven ontschreven runderen dadelijk
te onteigenen, en na inkerving der huid,
met bijvoeging van een genoegzame hoe
veelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke
diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddellijk mede te
doelen aan heeren Gedeputeerde Staten der
Provincie Zuid-Holland, af te kondigen
'-1-2- en te plaatsen in de
kunnen begraven;
Gezien de artt. 69 tot en met 72 der
wet van den 28a Augustus 1851 (Staats
blad n°. 125);
Provincie Zuid-Holland,
1 binnen de gemeente en
Goudsche Courant.
Reeuwijk, den 15° April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De 1°. Secretaris, De Burgemeester,
P. de WILDE, weth. C. BRACK.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Reeuwijk, overwegende, dat volgens
de verklaring van den deskundige E. Over-
bosch, rijks-veearts te Gouda, door de be-
smettehjke veeziekte zijn aangetast en daar
aan gestorven, van Leendert van Leeuwen,
te Reeuicijk, één zwartbont rund, oud vijf
weken, één zwart bont rund, oud drie ja
ren; van Maarten Janmaat te Reeuwijk,
één zwart witkop rund, oud zes jaren, één
vaal witkop rund, oud twee jaren; van
de M eduwe Pieter Mouris te Reeuwijk, één
rood bont bles rund, oud zeven jaren
Overwegende, dat volgens die verklaring,
de onteigening van gemelde runderen nood
zakelijk is, ten einde ze ter voorkoming
van verdere uitbreiding dier ziekte, met
de huid te kunnen begraven;
Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der
wet van den 28“ Augustus 1851 (staats
blad n°. 125). Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk
te onteigenen, en na inkerving der huid,
met bijvoeging van eene genoegzame hoe
veelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke
diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddellijk mede te
deelen aan heeren Gedeputeerde Staten der
af le kondigen
te plaatsen in de
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Noord- Waddinxveen, overwegende dat
op 14 en 16 April 11. door den na te noe
men Veehouder alhier woonachtig, bij den
Burgemeester aangifte is gedaan dat negen
en twintig runderen afgezonderd, staande
in de bij zijne woning behoorende stalling,
door ziekte zijn aangetast;
dat blijkens nadere aangiften vier run
deren op heden daaraan zijn gestorven;
Gelet op de schriftelijke verklaringen
van den veearts J. B. Snellen te Moor
drecht, waaruit blijkt, dat van D. Peters,
één tweejarige zwart bonte koe, één zwart
bonte pink-os, éen rood bont en één zwart
bont kalf, zijn aangetast geweest door de
heerschende besmettelijke veetyphus en
daaraan gestorven, en dat de onteigening
van voormelde runderen dringend nood
zakelijk is, ten einde die ter voorkoming
van verdere uitbreiding dier ziekte, met
de huid te kunnen begraven;
Gezien de artt. 69 tot en met 72 der
wet van den 28n Augustus 1851 (staats
blad n°. 125.) Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk
te onteigenen, en na inkerving der huid,
met bijvoeging van een genoegzame hoe
veelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke
diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddellijk mede te
deelen aan heeren Gedeputeerde Staten der
Provincie Zmd-Holland, af te kondigen
binnen de Gemeente en te plaatsen in de
Goudsche Courant.
Noord-Waddinxceen, den 16 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Wethouder 1°. Secr., De Burgemeester,
W. BLOK. Van DORT KROON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Noord-iï'addinxr*eu, overwegende, dat
op den 2 en 9 April II. door de na te
noemen Veehouders alhier woonachtig,
bij den Burgemeester aangifte is gedaan
dat achttien runderen afgezonderd, staande
in de bij hunne woning behoorende stal
ling, door ziekte zijn aangetast;
dat blijkens nadere aangiften twee run
deren op heden daaraan zijn gestorven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Noord-Waddinxveen, overwegende dat
op den 2 April jl. door den na te
noemen Veehouder alhier woonachtig,
bij den Burgemeester aangifte is gedaan
dat veertien runderen afgezonderd, staande
in de bij zijne woning behoorende
stalling, door ziekte zijn aangetast;
dat blijkens nadere aangiften twee run
deren op heden daaraan zijn gestorven;
Gelet op de schriftelijke verklaringen van
den veearts J. B. Snellen te Moordrecht,
waaruit blijkt, dat van A. van Bergen, één
zesjarige zwart bonte en één acht-
gend noodzakelijk is, ten einde die ter jarige zwarte witkop koe, zijn aangetast
gewees; door de heerschende besmette-
lijke veetyphus en daaraan gestorven,
en dat de onteigening van voor-
I melde runderen dringend noodzakelijk is,
i ten einde die ter voorkoming van verdere
uitbreiding dier ziekte, met de huid te
voorkoming van verdere uitbreiding dier
ziekte, met de huid te kunnen begraven
Gezien de artt. 69 tot en met 72 der
wet van den 28“ Augustus 1851 (staats
blad n°. 125). Hebben besloten:
1°. Boven omschreven runderen dadelijk
te onteigenen, en na inkerving der huid,
met bijvoeging van een genoegzame hoe
veelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke
diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddellijk mede te
deelen aan heeren Gedeputeerde Staten der
Provincie Zuid Holland, af te kondigen
en te plaatsen in de
Gezien de artt. 69 tot en met 72 der
den 28 Augustus 1851 (staats-
Hebben besloten:
1° Boven omschreven runderen dadelijk
ie onteigenen, en na inkerving der huid,
met bijvoeging van eene genoegzame hoe-
veelhe. A ongebluschte kalk, ter behoorlijke binnen de gemeente
diepte te doen begraven, en
2°. Dn besluit onmiddellijk mede te
deelen aan heeren Gedeputeerde Staten
der Provincie Zuid-Holland, af te kondi
gen binnen de Gemeente en te plaatsen
in de Goudsche Courant.
Noord- Ifaddinxreen, den 13 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Weth. 1°. Secr. De Burgemeester,
BLOK. Van DORT KROON.
Gelet op de schriftelijke verklaringen
van den veearts J. B. Snellen te Moor
drecht, waaruit blijkt, dat van C. Oud ijk,
één tweejarige vaal bonte koe en van D.
Peters, één zwart witkop kalf zijn aange
tast geweest door de heerschende besmet
telijke veetyphus en daaraan gestorven, en
dat de onteigening van voormelde run
deren dringend noodzakelijk is, ten einde
van verdeie uitbrei
ding dier ziekte, met de huid te kunnen
begraven
Hebben besloten
1°. Boven omschreven runderen dadelijk
te onteigenen, en na inkerving der huid,
met bijvoeging van een genoegzame hoe
veelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke
diepte te doen begraven, en
2°. Dit besluit onmiddellijk mede te
deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der
Provincie Zuid-Holland, af te kondigen
binnen de Gemeente en te plaatsen in de
Goudsche Couiant.
Noordwaddiuxreen, den 14 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Wethouder 1°. Secr. De Burgemeester,
W. BLOK. Van DORT KROON.