TIJ, 6). >ING 1866. 1866. Zondag, 30 December. IV 496. Loterij. BEKEN DMAKING. GOUDSCHE COURANT KENNISGEVING. ber 1866. INKMAN. •rijke streken Ui ij is, kun- 'egeniroordlgd Uitgave van A. BRINKMAN. Lange Tiendeweg, D. n°. 60. rven of »f- en Varkens, eleden door 'us, long- ag kunnen ij. ppijen hebben zij ’goeding. Kapitaal tot tding. bij Breda, bij A*. DEN r onteigend ■emie bij illige 352 aan de ellen BOUW- tudewater, op 1867, des „Wapen van ten overstaan (UWER NIJ- rd bij G. F. GOUDA, met ie hoeveelheid n a contant. EVER a 462/io n a <77/10 °/o e soort (Mout- 623 cents; inl. '0 per kan 67 e sterkte naar en lage van schuldei- ARON MO- ats hebben op >7, des voor- et Paleis van eer te Rotter- n worden alle vier vorderin- :rd. 1866. faillissement, GLEEVER. 5TE KLASSE De prijs der Advertenties van één tot regels met inbegrip van bet zegel is 80 Cent, voor eiken regel daarboven 10 Cent. Buitengewone letters worden berekend naar plaatsruimte. Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags. In 3* Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren. Dc prij s per dr ie maanden i s f 2,franco ppost 2,2 5 Advertentiën van 16 regels tot des middags ten 12 ure, grootere moeten vóór 10 ure ingezonden zijn. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda doen te weten, dat Zijne Majesteit de Koning, bij besluit van den 8° December 1866 n°. 54 heeft goedgevonden te bepalen, dat de bij hoogst d eszei fs besluit van den 25n December 1856 n°. 40 goedgekeurde Tarieven voor het bevaren van den Turf- singel en de Gouwe, benevens dat voor het overzetten met de Pont aan de Goudsche Sluis onder de Gemeente Alphen, welke met den 31n December aanstaande zouden vervallen, voor den tijd van vijf jaren worden verlengd. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 28° December 1866. De Secretaris, De Burgemeester, DROOGLEEVER FORTUIJN. v. BERGEN IJZENDOORN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda bi-ngen ter kennis van de ingezetenen, dat het aanvullings kohier der plaatselijke directe belasting in deze gemeente, voor het dienst jaar 1866, door Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedgekeurd en ter invordering aan den Heer Ontvanger dezer gemeente is toegezonden. Gouda, den 28“ December 1866. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, DROOGLEEVER FORTUIJN. v. BERGEN IJZENDOORN. Nog weinige uren en dit jaar heeft rijn plaats aan zijn opvolger ingeruimd, nog weinige uren en wij staan voor een nieuwen jaarkring. Ligt onze weg steeds vooruit, gaarne zien w.y ook eens achter ons, gaarne bedenken wij eens, wat de afgesloten jaarkring ons l - herinneren ons het gebeurde, en ons op. Onze herinnering toch spreekt onheilen, van oorlog en van brutaal geweld en uit het graf spreken ons van duizenden, die aan de vreese- lijke ziekte bezweken, van nogmaals duizenden, die door de handen van landgenooten zijn gevallen. Voorzeker, 1866 laat ons treurige herinneringen na. Slaan wij hel oog naar bui ten, wij hooren nog den naklank van den pas gesloten vrede, die een einde aan het broedermoorden maakte, maar reeds ver dooft het wapengeklank die zwakke vredesklanken, geheel Eu ropa schijnt zich toe te rusten tot het hervatten van den oorlog; in alle landen spreekt men van wapening en leger- organisatie, van leeningen en krij<r* oefening. Zouden w ij slechts nog het eerste bedrijf hebben bijgewoond van het groole treur spel, dat het beschaafde Europa wil vertoonen? Zullen de ▼olken andermaal de vorsten in staat snellen, om geweld tegeu regt in de weegschaal te leggen De lang verwachte en lang voorspelde verandering van de kaart van Europa begiut langzamerhand haar beslag te krijgen. Dnitschlands eenheid onder Pruisens oppermagt is geen droom beeld meer; de koning, door Gods genade, getrouw aan de traditien van zijn geslacht, heeft zich niet ontzien zijnen God te danken voor de hem bewezen hulp bij het wegjagen en ver nederen van andere vorsten, die ook door Gods geuade hun landsvaderlyk bestuur uitoefenden, en de bespiegelende Duit- schers danken mede, en kussen de hand van den overwinnaar en van zijn grooten staatsdienaar, die hoewel de regten des volks minachtende, toont dat een Duitscher toch nog tot iets anders in staat is, dan tot droomen en philosopheren. Ook Ital’2 s strijd schijnt spoedig volstreoen te zullen zijn. Na de inbezitneming van Venetie blijft slechts Rome over, en de zevenheuvelige stad, verlust van zijn vreemde beschermers, kan bedaard maatregelen nemen om zich met het zich krachtig ontwikkelende Italië te vereeuigen. Tegen het non possumus van vroeger eeuw staat het gevoel van vrijheid en zelfstandigheid, de zucht, naar vereeniging en nationaliteit van dezen tijd, en de strijd kan niet uitblijven. Rome, Italie’s hoofdstad is de leus der Italianen, en deze leuze kan noch door traktaten, noch door conventien krachteloos gemaakt worden. Wil men in Duitscbland en Italië vereeniging, het rijk van den zieken man lijdt aan ontbinding. De banden, die de ver schillende provinciën tot nog toe vereenigden, worden losser. In weerwil van alle gunstige berigten blijkt het meer en meer dat de oplossing der oostersche kwestie nadert, maar tevens dat dit niet zonder bloedstorting zal geschieden. In Oostenrijk zal voorzeker 18 >6 in treurige herinnering blijven. Tot den oorlog gedwongen, nam het dien aan, en nederlaag op nederlaag volgde. Tot den vrede gedwongen, verlooi het zijn overmagt in Duitschland, en behoudt slechts zijn erflanden, waarvan de volken in verschillende nationali teiten gescheiden, alle middelen versmaden, om tot eenheid te geraken. Frankrijk’s keizer heeft ten miuste in Europa de spreuk, whet keizerrijk is de vrede" in eere gehouden. De traktaten van Weenen zijn verscheurd, maar Frankrijk’s zonen hebben daarvoor het zwaard niet behoeven te trekken. De roovers van 1815 hebben hun voornaamste werk zei ven vernietigd, en Frankrijk’s politiek heeft hei. reeds lang beoogde doel bereikt. Dit land mag zich ten minste in uitwendigen en materielen bloei verheugentoen de Romeinen hun vrijheid moesten mis sen, kregen zij brood en spelen. Engeland, inwendig ontrust, bemoeide zich weinig met het vaste land. Een beweging van dolzinnige Ieren, die maar al te veel gelegenheid hebben om in het ongelukkige Ierland brandstof op te hoopende reformbeweging in Engeland en Schotland en de geldcrisis en hongersnood in engelsch Indie gaven den engelschen staatslieden weinig gelegenheid zich krachtig op het vaste land te doen geiden. Geeft Europa w einig reden tot blijdschap,ook de overzijde van den Oceaan biedt niet veel lichtpunten aan. Ook daar heerscht strijd in noord en zuid. Paraguay handhaaft krachtig zijn regt tegen Brazilië en de slavernij. Mexico verjaagt zijn opgedrongen keizer gesteund door vreemde legerbenden, om wreder in han den van heerschzuchtige soldaten te vallen, als de groote re publiek geen maatregelen neemt om het reeds sedert jaren verdeelde land bij het uitgebreide gebied te voegen. Maar ook in de republiek zelf is nog niet alles helder. Wel is de burgerkrijg geëindigd, het leger bijna afgedankt, en de schuld, de ontzettende schuld aanmerkelijk verminderd, zoodat men het tijdstip reeds durft te bepalen, w’aarop zij geheel zal zijn af betaald, wel verheugen landbouw, nijverheid cn handel zich weder in nieuwen bloei, maar de verdeeldheid in de noorde lijke staten over de al of niet toelating van het overwonnen zuiden kan nog tot vele bezwaren aanleiding geven, indien niet eeuige bezadigde staatslieden door hun invloed in het laatste oogenblik de gemoederen weten te bedaren, en de een- dragt herstellen. Én ook Nederland heeft ruim zijn deel gehad in de ram pen van 1866. De zoo gevreesde ziekte sleepte bijna 20 000 menschen weg, en de rijke veestapel leed aanmerkelijke ver liezen. Bijna geweken, is de veepest met hernieuwde wcede weder verschenen, en geholpen door halve maatregelen, maar vooral door de eigenbaat, de onverschilligheid of de dweepzucht van hen, die bij de afwering der ziekte het meeste belang hadden, is zij in de laatste weken zeer toegenomen en breidt zich meer en meer uit. Een en ander heeft ongunstig^ ge- werkt op nijverheid en handel. Ongerustheid en vn den op den groothand ook een trenrigen invli jaarkring. Ligt eens i bragt, hetzij goed, hetzij kwaad. Wij treurige gedachten rijzen in van vele rampen en nest, van tweed ragt en vernedering, slaafsche ondergeschiktheid. Stemmen van duizenden, die aan de

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1866 | | pagina 1