Donderdag, 21 Maart.
a? si».
en.
1867.
Uitgave van A. BRINKMAN.
Lmge TiendewegD. n°. 60.
sn.
PUBLICATIE.
GOUDSCHE COURANT
apothe-
October
1865
reg over
144
it
44%
1
28%
I
WILLEM.
1AN.
77%
76W16
bereid
door mij
rijglaar
iEKEN-
de W**.
f op de
Wed. J.
lauwstr.
traat.
nerstr.
ifdsteeg.
n.
64%
50^/16
56%,
17“
Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
De prijs per drie maanden is ƒ2,franco p. post ƒ2,25.
Advertentien van 16 regels tot des middags ten 12
ure, grootere moeten vóór 10 ure ingezonden zijn.
jaren
slijm
eb ruikt
spüs-
1, bij—
zacht
'3 cent
ebruik,
ikers:
i
9
6(1
/1G 1S15/1»
ints on-
jm- en
rzien met
EUDER,
zich ook
iet doosje
atteut op
het ge
en tracht
Maart.
I Gebleven
I koers.
53%,
6215/lc
De BURGEMEESTER van GOUDA,
Gezien de circulaire van den heer commissaris des konings
van den 12° Maart 1867 (provinciaal blad n°. 46).
Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen den inhoud
van het koninklijk besluit van den 6° Maart 1867 (staatsblad
n. 11), houdende verbod van vervoer van Rundvee en
van andere voorwerpen enz., en de beschikking van den mi
nister van binnenlandsche zaken krachtens voornoemd konink
lijk besluit genomen.
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Neder
landen, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxem
burg, enz. enz. enz.
Gezien artikel 1 der wet van den
(staatsblad n°. 121);
Op de voordragt van onzen minister van binnenlandsche
zaken, van den 19 February 1867, d°. 189, 9de afdecling;
Den raad van state gehoord;
Gezien het nader lapport van onzen minister Tan binnenl.
zaken, van den o“ Maart 1867, litt. A 9de afdeeling;
Hebben besloten en besluiten:
Art. 1. In de door onzen minister van binnen!, zaken aan
te wijzen streek of streken is het gedurende zes weken, te
rekenen van den dag waarop dit besluit in werking treedt,
verboden rand vee te vervoeren en buiten stallen of andere ge
bouwen te doen verblijven, en is evenzeer gedurende hetzelfde
trdperk het vervperen van versch vleescb, tranche huiden,
haar, versche beenderen, ongesmolten vet, hoornen, klaauwen,
mest en van allen anderen afval van rundvee verboden, be
houdens de na te melden uitzonderingen.
Wij behouden ons voor, den tijd gedurende welken de bo
vengenoemde bepalingen van kracht zijn, te verlengen, wanneer
ons de noodzakelijkheid daarvan mogt blijken.
Art. 2. Van het verbod van vervoer in art. 1 is vrijge
steld vet vee, onmiddellijk voor de slagtbank bestemd, onder
de volgende voorwaarden
Voor de slagtbank bestemd vet vee mag in de in art. 1
bedoelde streek of streken alleen worden ingevoerd langs de
wegen, door onzen minister van binnenl. zaken te bepalen.
Op de plaatsen, waar die wegen de grenslijn dier streek of
streken snijden, of bij vervoer per spoorweg op de aan te
wijzen stations, wordt het vee door beambten, van rijkswegen
aangesteld, onderzochtwanneer het blijkt niet voor de slagt
bank bestemd te zijn, wordt het teruggewezen.
Het vee, dat tot invoer wordt toegelaten, wordt door ge
noemde beambten met de letter S op de regter heup gebrand.
Ieder der voor de 'slagtbank bestemde runderen moet aan
een touw worden geleid door een persoon, die voorzien is
van een vervoerbiljet, af te geven door den burgemeester der
plaats van bestemming en geviseerd door den burgemeester
der plaats van afzending. Op dat vervoerbiljet wordt de weg
aangewezen, waar langs het vervoer zal geschieden van de
plaats van afzending tot aan de slagtplaats. Bij iedere afwij
king van den in het vervoerbiljet aangewezen weg cf bij ge
brek van vervoerbiljet wordt het vee in beslag genomen.
Wanneer het vervoer per spoorweg op eenen veewagen, met
een vaartuig of op eene kar of eenen wagen geschiedt, is,
zoolang die vervoermiddelen gebruikt worden, één geleider
voor iedere partij vee, met gezamentlijke bestemming, bij ieder
dier vervoermiddelen voldoende.
Binnen de aangewezen streek of streken kan slagtvee wor
den vervoerd, mits door een vervoerbiljet van den burgemeester
der plaats van afzending gedekt; door diens zorg wordt als
dan de letter S op de bovenvermelde plaats ingebrand.
Bedoeld vervoer mag alleen plaats hebben van des voor-
middags 9 tot des namiddags 4 ure, en, zoo het vervoer per
spoortrein geschiedt, met daarvoor door onzen minister van
binnenlandsche zaken aan te wijzen treinen.
Art. 3. Binnen de aangewezen streek of streken is vervoer 1
De prijs der Advertentien van eén toe
regels met inbegrip vaa het zegel is 80 Cent, voor
eiken regel daarboven 10 Cent.
Buitengewone letters worden berekend naar
plaatsruimte.
van versch vleesch en vet alleen vergund aan slagters of hunne
knechts, en moet het vervoer door hen in open manden geschieden.
De slagters en hunne knechts moeten, des gevraagd, bij Let
vervoer eene verklaring vertoonen van den burgemeester hun
ner woonplaats, inhoudende hunnen naain en ouderdom en de
juiste aanduiding van de slagtplaats.
De verklaring moet zijn ingerigt naar het volgende model
-en voorzien zijn van het zegel der Gemeente:
//De burgemeester der gemeente NN. verklaart dat NN.. oud
jaren, bij hem bekend is als slagter of knecht bij den
•lagter NN., wiens slagtplaats gc. gc is (in te vullen den
■naam van straat of gracht of eene n.l ‘ke aanwijzing
van de slagtplaats), en dat het h m m vleesch
te vervoeren overeenkomstig de bepa ..gei
het koninklijk besluit van den 6“ Maart
//Deze verklaring wordt slechts eenu
niet door anderen dan den daarin aangcw
gebruikt". (gft.') De Burgemeester der uemetate
Bovendien mag vervoer van versch vleesch en vet, bestemd
voor uitvoer naar het buitenland, alleen plaats hebben in ge
sloten kisten of vaten, door of van wege den burgemeester der
plaats van afzending verzegeld met bet wapen der gemeente.
Art. 4. Aan lookers, huidenzouters, beenzwartfabriekanten,
tapijtwerkers en lijmkokers kan het vervoer in de in art. 1
bedoelde streek van hu'den, beenderen, haar, hoornen en klaau
wen worden toegestaan door Onzen Commissaris in de provincie
hunner inwoning, onder door dezen te bepalen voorzorgmaat-
regeien, welke vergunning bij iedere vervoerd wordende partij
aanwezig moet zijn.
Evenzeer kan vervoer van rundermest binnen die streek door
onzen Commissaris in de provincie worden toegestaan onder door
dezen te bepalen voorwaarden, tot welke altijd zal behooren,
dat ten genoegen van onzen Commissaris zij aangetoond, dat
die mest van onbesmette stallen of koppels afkomstig of wel
gedesinfecteerd is.
Art. 5. De beambten, die binnen de aangewezen streek of
streken belast zijn met het toezigt op de handhaving van bo
venstaande bepalingen, ontvangen voor iedere inbeslagneming, die
door veroordeeling gevolgd wordt, eene premie van vijf gulden.
Wanneer de inbeslagneming door meer dan één hunner beeft
plaats gehad, wordt de premie onder hen verdeeld
Art. 6. Stallen waarin aangetast of verdacht vee, of vee
dat met aangetast vee in aanraking is geweest, is afgemaakt
of heeft vertoefd, moeten op de wijze, door onzen minister van
binnenlandsche zaken te regelen, gezuiverd worden, volgens de
bevelen door den burgemeester of andere daartoe van onzen t-
wege aangewezen personen gegeven. De kosten daarvoor wor
den door de daarmede belaste ambtenaren aan het rijk in
rekening gebragt.
Op de stallen of weiden, waar de veetyphus geheerscht heeft,
mag vóór en gedurende 30 dagen na de reiniging der stallen
geen vee worden gebragt, zelfs wanneer de bedoelde stal of
weide buiten de lijn van afsluiting ligt cf het verbod van ver
voer aldaar mogt zijn opgeheven. Op weiden waar de veetyphus
geheerscht heeft, mag gedurende dertig dagen, nadat het laat
ste geval door den dood of door afmaking geëindigd is, geen
vee worden gebragt.
Art. 7. De overtredingen van artt. 1 en 3, het niet nale-
ven der voorwaarden in artt. 2, 3 en 4 omschreven, eo het
verhinderen of belemmeren van de zuivering in art. 6 bedoeld,
alsmede overtreding van de bepalingen in de beide laatste
zinsneden in art. 6, zijn strafbaar met de straffen, genoemd
in art. 2 der wet van den 17° oct. 1865 (Staatsblad n°. 121).
Art. 8. Ons tegenwoordig besluit treedt in werking op
den vijfden dag na de afkondiging in het Staatsblad.
Onze minister van binnenlandsche zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad en gelijktij
dig in de Staatscourant zal worden geplaatst en ^jrSarvan af
schrift zal worden gezonden aan den raad van
’s Gravenhage, den 6deQ Maart 1867. V