Gemengde Berigten. Ingezonden. Weerbaarheidsfatsoen. Vergadering van den Gemeenteraad. ■2'K Ainsenomen met 34 tegen 19 stemmen, art.. 118, hoa- flemle dat de kommandant of de oudste officier der schutterij, op last van den komraissaris des kon ie gs of van den burge meester, de schutterij geheel of gedeeltelijk onder de wapenen doet komen, waartegen van verschillende z(jde bezwaren waren geopperd. 3». Verworpen met 30 tegen 25 stemmen, een amendement van .Ten heer Pijnappel, om bij brand de opkomst van een deel der schutterij (brandpiket) niet verpligtend te stellen, maar dit over te laten aan de plaatselijke behoeften en omstandig heden, vooral waar militaire garnizoens aanwezig zijn. 4°. Aangenomen de artt. 120—123, deels uitvloeisels van de bepalingen nopens den werking der schutterij bij oproerige bewegingen en van de verhouding tusschen de schutterij en de militairen. 5°. Aangenomen eene wijziging van redactie, voorgesteld door den heer Stieltjes op art. 129, houdende dat in gemeenten van geringe of verspreide bevolking de oefeningen en wapen schouwingen knnnen worden vrijgelaten bij gebleken noodza kelijkheid uithoofde van plaatselijke omstandigheden, en welks wijziging de strekking had om die vrijlating meer te beperken en juister te omschrijven. Daarna is het artikel zelf met 55 tegen 4 stemmen aangenomen. 6°. Afirestemd met 54 tegen 4 steramen een door de hee- ren Stieltjes en de Roo voorgesteld nieuw art. 129a, om in buitengewone tijden de schutterijen in een of meer kampen tot oefening bijeen te brengen gedureude hoogstens 1 dagen, met inbegrip van heen- en weermarsch en tegen geldelijke schadeloosstelling. 7°. Aangevangen de discussie over hoofdstuk XII, van de dienst der schutterijen in oorlogstijd, waarbij ad art. 130 de kwestie van formatie tot afzonderlijke sehutterscorpsen onder militaire aanvoering op nieuw ter sprake komt, in verhand tot de beslissing, genomen bij art. 95 al. 3. Gisteren is in de tweede kamer art. 130 der schutterij- wet, na wijziging door de regering, aangenomen. Vervolgens zijn bijna zonder discussie goedgekeurd artt. 131ICO be trekking hebbende op de dienst, het remplacement en de ont trekking aan de dienst. Art. 161, waarbij bepaald was dat de nalatige schutters gearresteerd en voorloopig ia hechtenis kun nen gebonden worden enz. is, na bestrijding door den heer Godefroi, als te weinig waarborgen opleverende voor de per soonlijke vrijheid, verworpen met 34 tegen 22 stemmen. De regering zai, tot handhaving van het beginsel, eene nieuwe redactie voordragen. Op art. 167, de zamenstelling van den schuttersraad, werd voorgesteld een amendement van den heer van der Hncht, om te bepalen, dat indien de beklaagde eenigen rang bij de schutterij bekleedt, de leden van den schuttersraad gelijken of hooseren rang moeten bezitten. Dat amendement is evenwel afgestemd met 41 tegen 12 stemmen. Blijkens de Kerkelijke Ct. heeft de synodale commissie der herv. kerk, thans te 's Hage vergaderd, beslotenaan de aanstaande vergadering der synode een voorstel te doen, om de kerk, bij gezette doorvoering van het beginsel der scheiding van kerk en staat, eene volledige onafhankelijkheid van den staat te doen verkrijgen. De gunstige loop der veeziekte heeft de regering in staat gesteld de lijn van afsluiting andermaal te verleggen. Tengevolge daarvan wordt met den 23. dezer maand ook het westelijk deel uer provincie Utrecht, met uitzondering van een paar gemeenten aan de zijde van Schoonhoven, buiten de lijn gebragt, In Znid-Holland vallen M oerden en Oudewater mede daar buiten. Krachtens een koninklijk besluit, is het houden van markten en openbare verkoopingen van wolvee, bij vroegere besluiten verboden, tot wedcropzeggeus toe vergund. Van 12—18 mei zijn aangetast in Znid-Holland 75, in Noord-Holland 6; in Gelderland 2, in Utrecht 1, iu Noord-Brabant geen, totaal St ir aderen. Men heeft te Haarlem besloten tot het oprigten van eene landbouwschool als het rijt 6 en de provincie 3 dnizend golden jaarlijks subsidie geven. Pruisen geeft amnestie aau de uitgeweken Jienstplig- tigen als zij binnen zes maanden terugkeereo. Te Jassy worden de Israëlieten mishandeld cn vervolgdzij hebben een beroep gedaan op de fransche regering. Van 12—18 mei zijn te Londen 33 runderen aan getast door de veepest. Te Peking beeft een hevige brand gewoed. Het onzijdige Belgie besteedt 8,400,000 fr. voor acbterlaadgew.°-en en leent CO millioen voor oorlogstoerustingen. -Oostenrijk komt in de eerste drie maanden van dit jaar slechts ruim 16 millioen fl. te kort. Rothschild beeft de wurtcmbergsche spoorw egleening van 15 millioen tegen 41/jpCt. ad 92 proc. afgesloten. In september zal weder een katholiek congres gehouden worden te Mcchelen. CanadS, Nieuw Schotland en Nieuw Brunswijk zullen van 1 julij af één rijk vormen ouïler den naam van Canada. In britscb Indie zijn onlusten uitge broken. In Italië wil men, om te bezuinigen, de 68 prefecten jn- krimpen tot 39, en de onderprefecten van 200 tot 105. Garibaldi schenkt zijne adharaia aan het vredesverbond. De engelsehe keuken meiden eischen een pianino en het regt om er dagelijks een uur op te spelen. Het fransche vredeleger blijft bepaald op 800,000 man. Eene amerikaansche kanonneerboot heeft een plaats op Formosa gebom bardeerd. Eene afdeeling artillerie is reeds uit Luxemburg vertrokken. Onder de verleende pensioenen merkt men op dat aaa, een postbode van f 22 's jaare en dat aan een ontvanger der dir. bel. van 2344 's jaars. HET VOORSTEL VAN ^EN HEEH DE BRAUW. (Vervolg.) Art. 4 brengt de subsidien, aan de sektescholen te verleenen, onder de gewone kosten van het onderwijsnu dat spreekt van zelf, als men het doel wil moet men ook de middelen willen. In art. 5 wordt het kosteloos onderwijs verboden. Bepaalt de wet, dat van ieder schoolgaand kind schoolgeld kan geheven worden, in het ontwerp van verbetering wordt dat kant zalt en is dus voor goed een eind gemaakt aan kosteloos onderwijs op de openbare school. Weg dan met de zoo nuttige armen scholen die geen geld heeft, behoeft ook niets te weten, houd het volk zoo dom mogelijk, en het laat zich des te gemakke lijker leiden, zoo kan het volk achter de kiezers een uitmuntende legerbende worden om domheid, vooroordeel en bijgeloof te doen overwinnen, of wel de gemeente-besturen ontduiken het voor schrift der wet en heffen een schoolgeld van één cent 's jaars, te betalen in twee termijnen, dat kan ieder nog, maar zoo leert men ook het volk andere wetten ontduiken, en waarlijk dat behoeft niet meer, vooral op het platteland niet, in dit opzigt heeft de veeziekte met haar tal van verordeningen, koninklijke besluiten en ministeriele aanschrijvingen reeds genoeg gedaan. Wordt dit artikel eerlijk door de gemeente-besturen uitge voerd, dan zullen een menigte leerlingen van onderwijs ver stoken zijn, en de gevolgen zullen niet uit blijven. Bij art. 6 wordt bepaald, dat, indien de subsidien aan het bijzonder onderwijs te veel kosten, hel rijk en de provincie zullen moeten helpen, even als bij de kosten voor het open baar onderwijs. Bij weigering van den gemeenteraad om subsidie te verleenen, kunnen volgens art. 7 de bestoren der bijzondere 9eholen in beroep komen bij gedeputeerde staten of bij den koning, die dan de eindbeslissing hfeeft, waaraan de raad zich moet onder werpen. In art. 8 eindelijk wordt,- hoe goedhartig tocht aati do tegen woordige openbare onderwijzers vergund de kerkelijke ambten en bedieningen te blijven bekleeden tot hun vervanging of verplaatsing. Ziedaar het ontwerp tot verbetering der schoolwet, door onzen afgevaardigde ingediend. Zal de tweede kamer het In behandeling nemen of wel zal zij kortaf die behandeling weigeren f Was de partij der groote minderheid voor overtuiging vat baar, waren het alleen gemoedsbezwaren van godsdien9tigen aard, die haar dreven, dan zoude een behandeling van het voorstel misschieu veler oogen kunnen openen, maar het is te vreezen, dat die behandeling slechts hartstogtèn opwekt. Als men niet wil hooren, is het hoogst moeijelijk bfj zoo iemand gehoor te krijgen, en dit schijnt het geval te zijn bij de aan voerders der groote minderheid, want de groote minderheid zelf, och die leest weinig van dé haagsche discussien en ge hoorzaamt slechts aan het wachtwoord. De behandeling zou dus slechts tijdverlies veroorzaken, want van aanneming kan wel geen sprake zijn, daarvoor strekt de aanneming van de begrooting van binnenlandsche zaken met bijna algemeene stemmen ten waarborg. Maar hoe de afloop van het voorloopig onderzoek moge zijn, het is niet te ont kennen, dat door dit wetsontwerp: 1. het openbaar ouderwijs onbillijk behandeld wofdt. De openbare scholen toch kunnen aan de gemoedsbezwaren niet te gemoet komen, moeten de bestaande verordeningen volgen, en vrwekken daardoor bij sommigen tegenzin, wat het geWlg heeft, dat de leerlingen die scholen ook verlaten om andere dan gods dienstige redenen. In de plaatsen waaT reeds bijzondere scholen gevestigd zijn, zullen de openbare onderwijzers daartran genoeg voorbeelden kunnen bijbrengen 2. dat de betrekking van openbaar onderwijzer volstrekt öiét benijdbaar is, daar hij ieder jaar kan verdachten dat zijn school gesloten wordt. In plaats dus van conqiliant, iè het ontwerp uitmuntend geschikt om een hevigen strijd tusschen het open baar en bijzonder onderwijs te doen ontbranden en de gemeen ten ia twee vijandige partijen te verdeelen j 3. dat het onderwijs door dit voorstel niet andets dan 9Cbade kan lijden. De gesubsidieerde bijzondere scholen toch zijn buiten bet toezigt gesloten alleen hebben burgermeester en wethotiders inzage in de boeken, ter beoordeeling van den financiêlen toe stand. Of den geheele» dag godsdienstig onderwijs gegeven en het gewoon lager onderwijs geheel verzuimd wordt, gaat slechts het bestuur der school aan, en'de ouders zijn dikwijls tevreden met. wat lezen en schrijven, dé andere vakken zijn slechts artikelen van weelde. Of die bijzondere scholen kweekscholen van onverdraagzaam heid en bijgeloof zijn, daarmede behoeft het gemeente-bestuur zich niet te bemoeijen, dat behoeft slechts de subsidie toe te staan. Bovendien zal de bijzondere onderwijzer zich veel meer moe ten schikken naar verkeerde wensehen van bestuur en ouders, dan met een goed onderwijs bestaanbaar is; 4. het ontwerp is Uoog9t-onbillijk tegenover de gemoeds bezwaren van kleine minderheden. Wanneer eenige inwoners van eene gemeente zich niet kun nen vereenigen met den geest, op de bijzondere school heer- sehtnde, kunnen zij hun kinderen te huis houden of naar een nabij gelegen gemeente sturen, dikwijls een uur ver; worden die burgers dan niet in hun heiligste belangen gekwetst, veel meer dan nu de groote minderheid. Op de openbare school toch mag niemand gekwetst worden in zijn godsdienstige be grippen, die is geheel neutraal, eu wat daar ontbreekt kan door ieder buiten den schooltijd aangevuld worden naar verkiezing de bijzondere scholen daarentegen geven meer, en kunnen daar door gemakkelijk andersdenkenden kwetsen, zoodanig, dat deze L kinderen niet naar zulk eeu school kunneu sturen. En toch ook die minderheden hebben regt op ondersteuning; 5. de verkiezing van leden voor de gemeenteraden zal dik werf beheerscht worden door het vraagstuk van het onderwijs, en de hefboom, reeds sedert eenigen tijd gebruikt om bij de verkiezingen voor de staten-generaai te werken, zal met volle kracht bij gemeenteraads-verkiczingen aangewend worden. An dere eischen voor die betrekking zal men over het hoofd zien, de subsidie voor de bijzondere school, de vernietiging van het openbaar onderwijs zal de verkiezing beheerschen. Zyn toch aau de subsidie voorwaarden verbonden, de op heffing van de openbare school hangt af van de rekbare uit drukking een gering getal leerlingende gemeenteraad kan bepalen wat hij door een gering getal verstaat, en hoe die uit legging zal zijn, wanneer door de opheffing der openbare school eenige honderde gulden op den hoofdelijken omslag kunnen uitgespaard worden, i3 gemakkelijk na te gaan 6. maar ook de groote minderheid heeft geen reden om het voorstel met blijdschap aan te nemen. Of zijn die gemoeds bezwaren zoodanig, dat zij met geld kunnen overwonnen wor den Is een weinig geld genoeg om de rust des gemoeds te koopen, terwijl nog zoovele duizende landgenooten op de open bare school voor tijd eu eeuwigheid bedorven, terwijl het gods dienstloos onderwijs en de heidenscne scholen nog overal ge vonden worden, want de voorsteller zegt zelf, dat de afraaking zich slechts tot enkele openbare scholen zal bepalen. Onze af gevaardigde heeft zoo goedkoop mogelijk zijn dankbaarheid willen, toonen, of echter de gegeven belofte met geld is af te koopen, zal de tijd moeten leeren 7. eindelijk en het laatste bezwaar is zeker niet bet minste, maar het beheerscht de geheele kwestie. Naar veler inzien is het voorstel in strijd met de grondwet. Deze toch schrijft voor: Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering. Er wordt overal in het rijk van overheids wege voldoend lager onderwijs gegeven. Voldoend lager onderwijs van overheidswege, dus niet door kerkelfjke corporatien, niet door wettig erkende vereerigingen, maar van overheidswege. Worden de openbare scholen opge heven, daa zorgt de overheid niet meer voor voldoend lager onderwijs, dan wordt de grondwet geschonden. F.an een voor stel dat naar veler meening de bezworen grordwet schendt, door de tweede kamer in overweging genomen worden P Wij kunnen het niet gelooven. Hoe ock de partijen tegen elkander mogen strijden, de grondwet is allen heilig. Zij is de banier, waarom alle partijen zich vereenigen. Onze afgevaardigde moge zich daarover voor zijn medeleden verantwoorden, als het voorstel in discussie komt. Dien tijd kunnen wij met gerustheid afwachten, want het voorstel kan nimmer door de volksvertegenwoordigers aange nomen worden. Men heeft nog genoeg van sekte-onderwijs. Wat was het onderwijs hier te lande, 106 jaren geleden, toen de kerk het bestuurde? Wat is het onderwijs in Engeland, waar de staat xicb tot nog toe weinig daarmede bemoeide En wat kan Frankrijk ons niet leeren van geestelijke scholen? Maar genoeg, een overgroote meerderheid in de tweede ka- rfter aal voorzeker allen bestrijders toonen, dat het openbaar onderwijs nog altijd een dierbaar kleinood is, dat men zich noch door zachte vleitaal of schoone belofteD, noch door ge weld zal laten outrukken P. 'k Heb met dat nieuwe niets van doen. Vooreerst, het strijdt met mijn fatsoen, En dan, Tt heb een vrouw getrouwd, Die van sabel noch geweren bondt. Ik ben e.a hoogst eenvoudig man, bijna zou ik zeggen de verpersoonlijkte eenvoudigheid zelve. Met het fatsoen, dat monster onzer eeuw, dat recht maakt wat krem is, en krom wat recht, dat nieuwe woord voor een gek ding, want in de oude talen kent men het niet, bemoei ik mij weinig. Wat kan het mij schelen, eenvoudige die ik ben, of de wereld mij ai of niet fatsoenlijk vindt. Ik ga veel liever door mijne een voudigheid voor half onnoozel door, dan dat ik zoo'n hoogst fatsoenlijk menschje zou worden. En dan vooral in den tegen- woordigen tijd. Nu toch is het reeds zoover, dat men fatsoens halve, willens of niet, verplicht is zich vlijtig te oefenen in het hanteeren der wapenen, iets, dat mij nu nog het minst van al die fatsoenkunsten bevalt. Mijne eenvoudigheid is hier wellicht de oorzaak van. Ik kan het toeh waarlijk niet helpen dat vaderlandsliefde voor mij zoo'n machtig groot begrip is, dat ik nationaliteit met menschelijkheid verwar, en altijd van hoofd tot voeten beef, zoo dikwijls ik in dat boek der oudheid die Abelgeschiedenis lees. Mijn fatsoen, maar dat is een zeer ouderwetsch, komt tegen zulke dingen mpf kracht op. En geen wondervan af zijn bestaan, dat reeds ?ele eeuwen telt, predikt het even als de christelijke godsdienst, menschen liefde, en anders niet. En nu mij gaan oefenen om den broeder te kunnen vermoorden, den broeder, dien ik nooit gezien heb, die mij nooit eenig leed heeft gedaan en wellicht nimmer doen zal, dien broeder in een dwaas oogenblik met een kogel in 't hart tretftn of een dolk in de borst steken, en dat alles omdat de humeuren van twee voorname personaadjes niet in alle opzichten met elkaar over een stemmen, of om door alle fatsoenlgke menschen ais een dapper held en een oprecht vaderlander te worden aange merkt! Ik ijs er van. Ik gun ieder fatsoenlijk mensch die fatsoenlijke eer en dien fatsoenlijken moed; ik kan er buiten. Ik zai gerust mijn hoofd ter nede: leggen, indien ik maar aan één mensch overtuigend heb ingeprent 1°. dat eene maatschappij, die op kracht van kanonnea en en sabels moet steunen, een onding is; 2°. dat, zoolang alle geschillen, die vorsten onderling heb ben, niet door ben zeiven worden uitgemaakt, zij niet waard zijn te levea, noch minder heerschappij nit te oefenen, eo 3°. dat, zoolang er nog een mensch is, die be^eerige handen naar een of ander wapentuig uitstrekt, de tijd v i onderlinge verdraagzaamheid nog uiet is gekomen, en meiischenliefde nog een hersenschim is. H. M. Mijnheer de Redacteur Nieuwsgierig naar de aangekondigde vergadering van de spaarvereeniging der ambachtslieden hier ter stede, welke jl. dingsdag avond moest plaat9 hebben, begaf ik mij op den bepaalden tijd naar het logement „de Paauw", met de gedachte er een groot aantal verschillende ambachtslieden te zullen aan treffen. Dit was echter niet het geval zeer geregeld werd de vergadermg door den voorzitter, den heer J. A. van der Ben geopend, de notulen van de voorgaande vergadering voorgele zen, waarna over verschillende zaken, het doel der vereeniging betreffende, werd gesproken, terwijl de vergaderiug in de beste orde des avonds ten 9s/4 uur door den voorzitter werd gesloten. Het verwondert mij, dat er nog niet meer werklieden tot dit nuttig doel zijn toegetreden, hetwelk hoofdzakelijk daaraan moet worden toegeschreven, dat te weinig werklieden er kennis van dragen zouden er welligt onder den meer gegoeden stand of onder de werkbazen geene gevonden worden, die hunne knechts of werklieden tot deelneming aanspooren of iets zouden willen bijdragen ter ondersteuning, zoodat deze zaak, klein maar edel in beginsel, grooter mogt worden tot welzijn der ambachtslieden in het algemeen. Door het opnemen van deze regelen in de Goudsche Cou rant zult UEd. zeer verpligten UEd. dw. d. P. O. Zaturdag, 25 Mei Tegenwoordig al do leden. Da notulen der vorige vergadering we/Jen geleien en gearresteerd. Zijn ingekomen eeaa dispositie van gedeput. staten, ten gekide van eene missive van den minister van binnenl. zaken, namens den koning, kenDis gevende dat er geene redenen bestaan ter vernietiging van het raadsbesluit, betreffende het ontslag van een hulponderwijzernotif. eene missive van dr. A. Romeyn, bedankende voor de benoeming van lid der gezondheids-commissiekennisgeving aan de gezegde commissie met verzoek om eene nieuwe voordragt; een adres van P. Mils, om in aanmerking te komaa als brugwachter; ter visie.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1867 | | pagina 2