ötnncnlon&. Gemengde Berigten. 6 Junij. Vol erena het Bluebook over Luxemburg be weerde Napoleon III aanvankelijk, dat Nederland volkomen het regt had om Luxemburg aan Frankrijk af te staan, maar hij verzekerde reeds op 19 april aan lord Cowley, dat hij onder geene voorwaarde eene vermeerdering van gebied zou aanne men. Graaf von Bismarrk gaf gelijktijdig aan lord Loftus te kermen, dat Pruisen nimmer de vesting kon ontruimen, maar op J6 april zeide hij tot den gezant, dat Pruisen op de con ferentie ten behoeve van het handhaven des vredes zou toe gaan, hetgeen voor de coiifereutie onmogelijk toegestaan kon worden. Parijs, 5 Junij. De Patrie beschouwt de tijding uit New- York van 4 dezer, volgens welke keizer Maximiliaan vermoord is, onjuist. Het blad zegt, dat in informatien, langs telegra- fiseheu weg ingewonnen, gezegd wordt dat de keizer den 20D mei nog leefde. Op het ontwerp-begrooting van 1868 zijn verschillende araendementen ingediend, waarbij verlangd wordt: 1°. over legging eener speciale rekening wegens Mexico; 2°. onderzoek door 18 afgevaardigden van het voorhanden materieel voor oorlog en marine; 6°. een crediet van 3000 frs. tot bestrijding der openbaarmaking van dc kiezerslijsten; 4°. opheffing van het huis der Invaliden, der kantonnale commissarissen van po litie, van de zoutbelasting, enz. Er is onder het publiek nog uiets uitgelekt van de po litieke gesprekken, welke tusschen de souvereiuen zijn gevoerd, maar uit het opgeruimde voorkomen zoo van keizer Napoleon als van den czaar, alsmede uit de hartelijkheid, waarmede zij elkander wederkeerig behandelen, maakt men op, dat indien er tusschen hen reeds onderwerpen van staatkunde besproken zijn, zij het daarover vrij wel eens ziju geworden. Berigten uit Candia van 21 mei, over Athene ontvangen, bevestigen niet alleen het mislukken van Omer Pacha's togt te gen Sph kia, maar voegen daarbij, dat de opstandelingen meer en meer stout worden en op 20 mei een aanval op eene bij Suda gelegerde afdeeling turksch krijgsvolk gedaan hebben; zij hebben echter na een langdurig gevecht die positie in de magt der Turken moeten laten. Te Athene vleit men zich met de gedachte, dat de opstandelingen, al zijn zij buiteu staat om het geheele eiland te vermeesteren, den strijd althans zoo lang zullen kunnen volhouden, dat de europesche diplomatie zich eindelijk gedrongen zal gevoelen, om nadrukkelijk tusschenbeide te komen. Men wil weten, dat de zamensprekingen der souvereinen ten doel hebben eene algemeeiie herziening der tractaten van 1815 en de vestiging van een nieuw europeesch regt. Wanneer men het over de voornaamste punten daaromtrent kan eens worden, zal later een congres volgen tot definitieve regeling der zaken en tot bevestiging van den wereldvrede. Het publiek heeft de beste verwachtingen van deze zamenkomsten der mo narchen en is geneigd zich aan een onbegrensd optimisme over te geven. Van den anderen kant geeft de oorlogspartij hier te lande, die vooral in militaire kringen sterke vertakkingen heeft, den moed niet opzij wordt daarin in zekeren zin gesteund door den grooten ijver, die nog altijd door het departement van oorlog ontwikkeld wordt. 7 Junij. Terwijl de beide keizers gisteren van de revue terugkeerden, is bij den ingang van het bosch van Boulogne door een twintigjarigen Pool een pistoolschot gelost op den kei/er van Rusland, die zich met zijne beide zoons en keizer Napoleon in hetzelfde rijtuig bevond. De pistool, welke te zwaar geladen was, sprong en verbrijzelde de hand van den sluipmoordenaar. Hij viel onder den uitroep Leve Polen. De beide keizers bleven ongedeerd. De menigte wilde den Pool onmiddellijk ophangen. Bij de wapenschouwing, welke door schoon weder werd begunstigd, waren de toejuichingen levendiger dan ooit. De Moniteur geeft van het voorgevallene het volgende ver haal Gisteren na afloop der wapenschouwing, welke in het bosch van Boulogne werd gehouden, in tegenwoordigheid van eene taliooze menigte, welke eene onbeschrijfelijke geestdrift heeft aan den dag geVgd, heeft een persoon, zich noemende een Pool, een pistoolschot gelost op het rijtuig, waarin de keizer op den terugkeer naar de Tuilerien met den czaar en zijne beide zonen gezeten waren. De kogel trof den kop van het paard van den stalmeester, die naast het portier reed. Het wapen is in de hand van den dader gesprongen, die door de menigte werd aangehouden. Men had de tusschenkomst der gewapende magt noodig om hem aan de woede der bevolking te onttrek ken. Niemand is gewond. De moordenaar verklaart, dat zijn naam is Beryousk en dat hij geboortig is uit Volhynie. Het dagblad le Droit zegt, dat de moordenaar op 15 passen afstands op den weg van den keizer post had gevat. Hij is een Pool en werktuigkundige van beroep. Hij had daags te voren een pistool met dubbelen loop gekocht. Hij schijnt zeer opgewonden te zijn. De reden van den aanslag schijnt gelegen te zijn in staatkundige hartstogten en persoonlijken baat tegen den czaar. Men gelooft niet, dat hij medepligtigen heeft. De Patrie deelt het volgende mede uit het verhoor van den Pool Pereyouski, die op den czaar heeft geschoten Uit zijne antwoorden blijkt, dat Lij 20 jaar oud en van poolsche nationaliteit is, dat hij vroeger werkzaam is geweest bij den werktuigkundige Gouin, en later bij een ander, dien hij den 4den mei verliet, na welken tijd hij geleefd heeft van zijne spaarpenningen en van de subsidien, die aan de uitgewe kenen worden verstrekt. Op de vraag„hoe zijt gij er toe gekomen om te schieten op den souverein, die in Frankrijk als gast aanwezig is?" antwoordde hij al schreijende: „Ik heb eene groote misdaad tegen Frankrijk begaan." „Maar," zeide de regter, „gij steldet Z. M. keizer Napoleon bloot aan het zelfde gevaar om gedood te worden." „Neen," antwoordde de beschuldigde, „een poolsche kogel kan zoo niet afwijken en moest regtstreeks den czaar treffen. Ik wilde de wereld bevrij den en den czaar verlossen van de wroeging, waaronder hij gedrukt moet gaan." Bij de daarop gevolgde ondervraging door de hh. Rouher en Schouvaloff verklaarde hij, dat hij reeds op zijn 16e jaar deelnam aan den opstand, dat hij daartoe alle familie-betrekkingen had afgebroken, en dat hij, uit vrees voor verraad, het plan tot den aanslag aan niemand had medege deeld. Na het verhoor heeft hij in de meest kalme stemming de processen-verbaal onderteekend, waarbij hij verklaarde geen berouw over zijne daad te hebben, maar het alleen betreurde, dat hij daarin niet geslaagd is. In de zitting van het wetgevend ligchaam heeft de heer Schneider gezegd „Gisteren op het oogeublik dat onze roem rijke armee de bewondering der beide keizers had opgewekt, heeft een persoon van vreemde afkomst zich aan een schande lijken aaDslag schuldig gemaakt. Doch de Voorzienigheid waakte en de misdaad bleef magteloos. (Toejuiching.) Ik vertrouw de tolk uwer gevoelens en die van ons gastvrij, edel vaderland uw -ijn, (langdurige toejuiching), met de diepe verontwaardi ging uit te spreken, die deze afschuwelijke handeling in aller gemoederen moet te weeg brengen, (toejuiching) en met bij deze gelegenheid eene krachtige en eerbiedige sympathie uit te druk ken jegens de hoose gasten van den keizer en van Frankrijk (langdurige toejuiching eu kreet van „leve de keizer!") De Patrie deelt een brief mede van generaal Zamoyski, waarin de diepe smart en verontwaardiging wordt te kennen gegeven, die deze daad hem en zijne landgenoot en inboezemt. Heden namiddag ten 1 ure is in de russische kapel alhier een Te Deum gezongen. De Figaro zegt, dat de zin der woorden van den be schuldigde hierop nederkwam „Ik geloof volgens mijn regt en pligt te hebben gehandeld ik betreur alleen dat ik de misdaad heb gepleegd in Frankrijk, waaraan ik zooveel dank baarheid verschuldigd ben." Twee werklieden zijn door het uiteen springen der pistool aan het hoofd gewond. De czaar heeft den heer Raimbaud begiftigd met de insignia van kommandeur der Stanislans-orde. Een aantal handelaars zullen heden avond illumineren. Le Temps, sprekende van het ontslag, 'twelk, naar ver zekerd wordt, door den heer Lighten velt uit zijne betrekking van nederlandseh gezant bij ons hof gevraagd is, wil doen gelooven, dat die diplomaat niet wegens zijnen gevorderden leeftijd tot de bedoelde aanvraag i3 overgegaan, maar wel wegens de soort van ongenade, waarin hij (bij keizer Napo leon of bij den koning-groothertog) gevallen zou zijn, ten ge volge van het mislukken der onderhandelingen over de aan hechting van Luxemburg aan Frankrijk. Berlijn, 5 Junij. In de diplomatieke kringen alhier deelt men geenzins de meening, dat de persoonlijke bijeenkomst der souvereinen te Parijs de moeijelijkheden der oostersche kwestie zoo gemakkelijk zal uit den weg ruimen als sointnigen in de dagbladen willen doen gelooven. Men neemt als eene uitgemaakte zaak aan dat, in weerwil van allen goeden per soonlijken wil, Frankrijk toch nooit in het oosten met Rusland gemeenschappelijke zaak kan maken, en dat Frankrijk veeleer de zijde van Engeland zal kiezen. Weenen, 4 Junij. De Wiener Ztg. meldt, op grond eener uit Washington ontvangen telegraphische depeche van 31 mëi, het volgende: De stad Queretaro werd den 15n mei in den vroegen ochtend bij overrompeling vermeesterd. De keizer trok naar het hoogst gelegen gedeelte der stad terug, maar een hevig artillerievuur dwong hem zich op genade of ongenade over te geven, met Mejia en Castillo y Cos. De depeche van Esco- bedo is van den 16D gedagteekend. Tot op dat oogenblik was geene daad van geweld gepleegd. Een ander goed teeken, met opzigt tot de voornemens van Juarez, is de vrijlating van 600 te Puebla gevangen genomen buitenlanders. "Voor het overige doet de regering der vereenigde staten krachtige pogingen om te bewerken, dat de keizer vrijgelaten eu voor zijne veiligheid tot op het oogenblik zijner inscheping zorg gedragen worde. 6 Junij. Turkije heeft officieel keunis gegeven, dat hei toetreedt tot het voorstel om eene commissie te benoemen, ten einde eene enquête op Candia in te stellen. De porte zal eer lang hare toetreding aankondigen bij eene circulaire aan de mogendheden, die het parijsche vredesverdrag hebben onder teekend. GOUDA, 8 Junij. In de zitting der tweede kamer van donderdag was aan de orde de discussie over het wets-ontwerp tot ontbinding der overeenkomst, betreffende het stichten van een ziekenhuis te Lei den. De heer Jonckbloet betoogde de wenschelijkheid van een af zonderlijk departement voor onderwijs, ais zoude dan reeds de wet op het hooger onderwijs tot stand zijn gekomen en de zaak van het leydsche nosocomium voor goed zijn opgelost. Zijn "bezwaar tegen dit ontwerp was, dat hij vreesde dat men het voorgestelde doel daardoor niet zou bereiken. Hij vreesde voorts dat de inrigting het academisch onderwijs niet zou baten en dat deze overeenkomst niet in het belang van dat onderwijs zou zijn. De minister van binnenl. zaken deelde de geschiedenis mede van deze zaak sedert 1858. Hij beantwoordde den hr. Jonckbloet en meende dat, bij verwerping van dit ontwerp, het bestaande contract zou worden vernietigd en de zaak opge offerd. De heer Geertsema verdedigde de overeenkomst door hem als minister ontworpen, waarop de heer Jonckbloet repli ceerde. Na repliek van den minister werd het ontwerp aan genomen met 60 tegen 5 stemmen. Tegen de heeren Hingst, van Rappard, van Voorthuyzen, de Roo en Jonckbloet. Daarua werd beraadslaagd over het wets ontwerp tot ver hooging der begrooting voor de spoorwegen voor 1867 (brug over den Moerdijk). Hierover voerden het woord de hh. de Raadt, Verheyen, Zijlker, Rochussen, Kerkwijk en van Eek. De heer Stieltjes sprak er tegen. Zij beschouwden het werk als nuttig en van openbaar belang. In de zitting der tweede kamer van gisteren is de be raadslaging voortgezet en ten einde gebragt over de overbrug ging aan den Moerdijk. De heeren Blom, Viruly Yerbrugge, Godefroi, Storm van 's Gravesande en Pijpers, verdedigden het ontwerp. Tegen de tijdigheid van het voorstel spraken de hh. Insinger en van Nispen, terwijl de hh. Saaymans Vader en Bergman het ontwerp bepaaldelijk bestreden en de heer v. Voorthuizen flnanciele iulichtingen vroeg. Daarna heeft de minister van binnenl. zaken het ontwerp uitvoerig verdedigd, waarna eerst de overbrugging werd aangenomen met 51 tegen 16 stemmen, de geheele voordragt, waarin ook de verhooging voor de lijn MeppelGroningen begrepen is, met 54 tegen 14 stemmen. De minister heeft verklaard dat de dienst van 1867 zonder eenige buitengewone middelen geheel verzekerd is. Dingsdag is aan de orde gesteld de beraadslaging over de prise en consideration van het voorstel de Brauw. Uit het verslag der afdeelingen over de prise en con sideration van het voorstel van den heer de Brauw tot her ziening der wet op het lager onderwijs blijkt, dat er nage noeg eenparig tegen het nader onderzoek geene bedenking werd gemaakt, zonder dat men echter daarom zich ter gunste of ongunste van het voorstel verklaarde. Naar men verneemt zullen, ten gevolge eener ministreiele beschikking, voortaan ook vrouwen toegelaten worden tot het afleggen van het examen voor den rang vau hulp-apotheker. Men leest in de Arnhemsche Courant omtrent de behan deling der schutierijwet „De voorstellers van amendementen rezen op als sprekers aan een feestdisch, en of allen steeds ten volle consciëntie hadden van hetgeen zij voorstelden of goedkeurden durven wij niet beweren. Er zijn veranderingen in de wet gebragt, die, zooals zij werden voorgesteld, bijna tot het tegenover gestelde leidden van hetgeen zij na herverandering en onder wijziging eindelijk uitdrukten. Voorstellen werden gedaan, waarvan de voorsteller zelfs geen toelichting of verdediging wist te geven. Er zijn amendementen aangenomen uit beleefdheid, omdat men er al zoo vele van den voorsteller had verworpen. Er is gestemd over bepalingen, die sommigen ter naauwernocd had den gehoord. Zelfs de Staats-Courant heeft eenmaal den draad verloren. Oogenblikken waren er, dat alleen de griffier juist wist hoe de zaken stonden. Kortom, er heeft nu en dan eene verwarring geheerscht, die ons het hart doet vasthouden voor de werking van deze wet en wij vermoeden, dat onder de groote minderheid, die zich tegen het ontwerp verklaarde, verscheidene leden waren die alleen tegenstemden, omdat zij tegen de ver antwoordelijkheid opzagen eene wet tot stand te brengen, welke op deze wijze ter wereld gekomen is." De directie der leydsche stocmbootdienst „Volharding n°. 3" bevlijtigt zich zeer om alles ten gerieve van het publiek te regelen en ofschoon onze stadgenooten niet op denzelfÖen dag van Levden kunnen terugkeeren, zijn dc retourbilletten voor volgende dagen geidig, dat velen die te Levden vertoe ven of overLeyden verder gaan niet dan zeer aangenaam kan zijn. Te Amsterdam is woensdag de jaariijksche algemeene ver gadering der maatschappij van weldadigheid gehouden z,uder voorzitting van den hr. mr. Bieruma Oosting. Door den voor zitter werd in een uitvoerig verslag de toestand der maatschappij en hare lotgevallen gedurende het vorige jaar geschetst. Hoe wel de stand van zaken niet zoodanig was als hh. commis sarissen zouden wenschen, mogt de maatschappij zich toch ver heugen in een niet onbelangrijken vooruitgang. Terwijl toch het jaarlijksch tekort in 1859 bedroeg 60,000, en in 1865 31,456.61, bedraagt het dit jaar 21,619.67. De voorzitter deelde mede, dat bij gunstige beschikking van den minister aan de maatschappij rijksscholen zijn toegezegd, zoodat in een gedeelte der kolonie het onderwijs zal geregeld zijn Na eene levendige discussie over het voorstel der commissie om aan de regering magtigiug te vragen tot het houden eener collecte tot dekking van de in de eerste jaren nog te verwachten tekorten, werd dat voorstel met algemeene stemmen aangenomen. Uit het Westland verneemt men, dtt de verzending van aspersies begint te verminderen en weldra zal ophouden, terwijl die van aardappelen aanmerkelijk toeneemt, zijnde er zondag en maandag een betrekkelijk groot aantal kinnetjes met aard appelen o. a. naar Amsterdam vervoerd. Voorts blijven de be rigten omtrent den stand der gewassen aloin gunstigo. a. beloven de aalbessen een schoonen pluk. Uit Veur wordt evenzeer de voldoende staat der tuingewassen gemeld, en te Rijnsburg staan aardappelen en bloemkool zeer bevredigend. Hetzelfde is het geval in dezen omtrek met de granen, het via» en koolzaad. De weilanden hebben veel gras, dat door den groeizamen regen wordt onderhouden. In stukken, tot hooiland bestemd, heeft men reeds met raaaijen begin gemaakt. Men meldt uit Breda van 29 mei Heden voormiddag is alhier, onder voorzitterschap van jonkh. VV. J. C Ram melman Elzevier, als commissaris, de gewone j nrl jksche ver gadering gehouden met deelhebbers in de te Oosterhout ge vestigde „Nationale Vee-Verzekering-Maatsehappij." Uit het verslag, dat alteen over de onderlinge verzekering werd gegeven, bleek, dat de sehade-omslag iu 1S66 heeft be dragen voor runderen s/è0 °/0 le afdeeling en s/2i °/0 2e af deeling, of C cent per 1Ü0 in de le afd., 36 cent per 100 in de 2e afd., en voor paarden gemiddeld of 138 cent per 100 verzekerde waarde. Het verzekerd bedrag was in januarij 1S67 geklommen tot ruim een millioen gulden. Aan schaden en oprigtingskosten is betaald 17,602.91. Voorts bleek dat de nationale vee-verzekering-maatschappij. die sedert hare oprigting (1 februarij 1866) zoo gunstig gewerkt heeft, niettegenstaande de allerongunstigste tijdsomstandigheden, gisteren, dus 28 mei, had opgehouden te bestaanmaar dat zij was vervangen door: „Neerlaudsch-Nationale-Yee-Yerzeke- ring-Maatschappij", welke gevestigd wordt te Rotterdam, onder bestuur der heeren Marie J. J. Kröller, als hoofd-directeur, David F. M. Kröller, als directeur en A. F. Sarason, als ad ministrateur, onder toezigt van de hh. jonkh. \V. J. C. Ram melman Elzevier, jonkh. G. A. Clifford, I. H. Kesseler, J. F. Zijlker, jonkh. mr. F. H. van Beyma thoe Kingma, A. J. barou Schimmelpenninck van der Oije, jonkh. K. L. de Jonge, D. T. Notten en jonkh. mr. Joan de Jonge van Zwijnsbergen, als commissarissen. Zij beeft hare grond-kapitalen vergroot en de zelve gebragt op de totale verwaarborgde, waarborg- en zeker heids-kapitalen van een millioen zes maal honderd vijf-en-twintig duizend gulden. De werkkring, vroeger zich aiieen tot over Nederland uitstrekkende, wordt ook uitgestrekt over Belgie en de duitsche staten terwijl er aan de maatschappij is toegevoegd eene onderlinge transport-verzekering, ter verzekering tegen zee schaden aan vee, dat naar Engeland wordt vervoerd. Door die uitbreiding is Neerlandscb-Nationale-Vee-Verzeke ring-Maatschappij, waarin op voste premien en onderling kan worden deelgenomen, de eenigste in haar soort en de grootste der hier te lande bestaande vee-assurantien, en zal veel bijdra gen tot het welzijn van den landman, wanneer allen medewer ken ter instandhouding en uitbreiding eeuer zóó nuttige zaak, als hoedanig zij in de protectie van eik landhuishoudkundige kan en mag worden aanbevolen. Thiers ziet in het reizen der souvereinen het einde der monarchie ia Europa. Te Parijs zien thaus 866 bladen en tijdschriften het licht. De veepest schijnt gestuit in Beyeren. In Slavonie heerscht groote bereidwilligheid om zich te vereenigen met Hongarije. Te Botnbey heeft een hevige brand gewoed. De aartshertogin Mathilde is over leden ten gevolge harer brandwonden. De czaar wordt te Parijs ge-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1867 | | pagina 2