Zondag, 22 Maart
1S6S.
624.
Buitenland.
en,
N
prijzen,
ehoort,
Overzigt.
OT
Uitgave van A. BRINKMAN.
ng,
GOUDSCHE COURANT
.NGT
TSEN
jeldig
IE.
Lange TiendeicegD. n°. 60.
rain.
i Bot-
nhem.
jouda
aan-
in. en
n cor-
an 10
an 1!
enz.
jeydea
•epon-
trecbt,
ten 9
i cor-
i naar
ten 6
c. k.
raren,
HDA.
;oede-
teld.
rij te
Oo»t-
i Bos-
Goe-
t den
men
Sluis
zich
die
NG,
ne We
in toe
maand
>ij den
i/uur is-ge-
\U 'ij'
iet kamp te -Ms
Deze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags.
In de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
De prijs per drie maanden is/2,franco p. post/2,25
Advertentien van 16 regels to: des middags ten 12
ure, grootere moeten vóór 10 ure ingezonden zijn.
De prijs der Advertentien van één tot zes
regels met inbegrip van het zegel is 80 Cent, voor
eiken regel daarboven 10 Cent.
Buitengewone letters worden berekend naar
plaatsruimte.
Londen, 18 Maart. Per City of Antwerp is uit New-
York berigt ontvangen, dat de senatoren beëedigd zijn tot eene
onpartijdige uitspraak in de zaak van president Johnson.
De republikeinsche conventie van Maryland heeft Grant
kandidaat gesteld voor het presidentschap der unie. De wet
gevende raagt van dien staat heeft generaal Vickers, een democraat,
benoemd tot lid van den senaat. Te Ward-Island hebben on
lusten plaats gehad tusschen de Ieren en Duitschers.
De Telegraph houdt zich overtuigd dat, naar het zich
laat aanzien, alvorens de president Johnson langs Jen weltelij-
ken weg van zijn ambt zal kunnen zijn ontzet, de aanklagers,
de regters en de beschuldigde zelf, door de aanstaande verkie
zing in november voor het presidentschap overvallen zuilen
worden.
De liberale partij in Engeland heeft wederom een pro
gramma, en de verzoening harer verschillende fractien schijnt
nu niet te kunnen uitblijven. De partij die eene groote zaak
verdedigt, die eene onbekrompen staatkunde voorstaat, kan al
tijd rekenen op krachtigen bijstand. Gladstone, de iersche zaak
in het parlement behandelende en gewagende van de belangrijke
wijziging, ter gunste van vrijzinnige denkbeelden, welke sedert
korten tijd in de publieke meening kan worden opgemerkt,
sprak de volgende merkwaardige voorden: „De protestantsche
kerk moet als staatskerk in Ierland ophouden te bestaan." De
oorverdoovende toejuiching, waarmede deze woorden werden
begroet, en die van de geheele liberale partij uitging, zou
kunnen worden aangemerkt als een bewijs van verrassing, dat
Gladstone, de schrijver van „kerk en staat," zoover durfde
gaan; maar inderdaad blijkt daaruit, dat het geweten der natie
is ontwaakt en dat de iersche crisis te dringend eene oplos
sing eischt, om langer uitstel in deze raadzaam te maken. Het
bestaan der staatskerk is voor de Ieren eene voortdurende
bittere herinnering, dat zij bewoners zijn van een veroverd
gebied en door de engelschen nog niet geheel als medeburgers
beschouwd worden. Ten einde den toestand te begrijpen, moet
men zich herinneren, dat in Ierland drie verschillende kerkge
nootschappen bestaan: 1°. De iersche kerk; deze is roomsch-
katholiek, zij staat in onmiddellijk verband met den heiligen
stoel en wordt onderhouden uit de vrijwillige bijdragen van
de meerderheid van het volk, namelijk van 5 millioen B. K.
inwoners. 2°. De hervormde episcopale staatskerk, die ongeveer
600,000 leden telt, wordt onderhouden door de verpligte bij
dragen van het geheele volk, zoowel catholieken als hervormden,
welke bijdragen betaald worden uit eene belasting op het land,
die te zamen met de rente van vaste goederen ongeveer 12
millioen gulden opbrengt. 3°. De herv. presbyteriaansche kerk,
welke ongeveer 80,000 leden telt en onderhouden wordt door
eene bijdrage van de regering. Alle toelichting op zulk eene
onbillijkheid is onnoodig en men kan met den heer Gladstone
zeggen„Indien wij eerlijke mannen zijn, zullen wij vooywHfftt
gaan in den paam van waarheid en regtvaardigheid/^fms her
innerende, dat, wanneer de zaak bewezen is en hi
komen, het uitstel van regt is weigering van red
Parijs, 18 Maart. De Patrie gelooft, dat fl
niets aan de welgevestigde overtuiging en bekrachtigen de
gronden voor de afkeuring van het ministerieel beleid. Lim
burg was los van den bond en onze bemueijing met Luxem
burg heeft ons de gevaarlijke guarantie op den hals gehaald.
De stukken bewijzen alleen de onjuistheid, waarmede een ijdel
man zich beroemt op het behouden van den vrede. Wel bluft
de ministeriele partij met groote woorden, maar te vergeefs
zoekt men naar gronden. Wel is het teregt eene marktschreeu-
werij genoemd, en algemeen is de wensch naar het einde van
nutteloos debat; de kostbare tijd raag niet langer verspild om
bet aanzijn te rekken van een ministerie, dat in zich zelf on
bestaanbaar is.
GOUDA, 21 Maart.
De Engelschen beginnen in te zien, dat de abyssinische ex
peditie, zelfs bij den gunstigsten afloop, toch altijd een groot
bezwaar zal worden voor de financiën. Men beweert, dat zij
nu reeds 42 millioen gulden heeft verslonden en het is niet
te berekenen, wat die nog kosten zal, zoodat men reeds be
gint te denken aan eene mogelijke leening. Dit heeft nu in
Engeland minder bezwaar, dan in landen als Oostenrijk en
Italië, waar men trouweloos de beloofde rente door belasting
inkrimpt, maar het is toch altijd zooveel verloren, als dienen
kon tot verbetering van den toestand des lands, vooral in het
altijd achtergestelde Ierland.
De oppositie in het lagerhuis begint zich dien toestand
ernstig aan te trekken en eischt de opheffing der staatskerk,
die kolossale onregtvaardigheid in het katholieke land. Deze
schandelijke onderdrukking te lang vastgehouden, is de grootste
belemmering der bevrediging van het groene eiland en de tijd
is daar, om door het opheffen van dit onregt den grondslag
te leggen eener doortastende hervorming. Het ministerie ver
zet zich tegen den billijken maatregel, maar het zal of ook
hierin toegeven, of bezwijken en in het laatste geval de uit
voering van den maatregel overiaten aan Gia- one, die de
zaak zoo krachtig heeft aangevat. De ondervinding toch leert
ons, dat men in Engeland steeds voortgaat op den weg van
bezadigde hervorming en de maatschappelijke verbeteringen, al
is het soms na hevigeo en langdurigen strijd, vreedzaam tot
een goed einde brengt.
Zoo niet in Frankrijk, daar schijnt wezentlijke vooruitgang
onmogelijk zonder geweldigen schok. Daar moet de eene om
wenteling de andere opvolgen, men is doof voor de luide
volksmeening en men moet door geweerschoten en kanonge
bulder tot hooren worden gedwongen. Dan woeden geweld
en oproer, dan vernielt men met onbezonnen hand en weldra
vangt een nieuw spel aan -n na korte jaren in hetzelfde ver
derf te vervallen. Ondanks alle schoone beloften en fraaije
woorden is de nieuwe drukperswet een nieuwe keten, de le-
gerorganisatie eene barbaarsche slavernij en de wet op de ver-
eenigingen eene vernieuwde verguizing van de volksregten.
Italië schijnt te bedaren van de laatste agitatie; de fransche
troepen verlaten grootendeels Rome en men begint zich in het
italiaansche parlement weder bezig te houden met den treurigen,
ontredderden toestand des lands. Toch zal het nog altijd lang
duren, voor dat Italië, in rust en welvaart de vruchten plukt
zijner wedergeboorte.
Oostenrijk is op den goeden weg van vooruitgang, maar het
mag zich toch wel wapenen tegen den felsten strijd. De kwestie
van het burgerlijk huwelijk wordt in het huis der heersn ver
handeld men verwacht de aanneming met vrij groote zeker
heid; maar dit is de oorlogsverklaring aan de zoo kort geleden
oppermagtige geestelijkheid het concordaat wordt geschonden.
Indien von Beust zich tegen dezen vijand weet staande te
houden, dan gaat Oostenrijk eene schoone toekomst te gemoet.
In Amerika gebeurt wat in Europa zonder geheele omkee-
ring ondenkbaar is. Het hoofd van het uitvoerend gezag in
staat van beschuldiging, niet geschorst in zijne hooge betrek
king laat hij zich echter voor de regtbank, den senaat verdedigen
en zal zich aan de uitspraak van den regter moeten onderwer
pen. Hier is geen schaduw van gewelddadig verzet, het ge
heele volk wacht rustig op de uitsp-aak, redetwist over den
vermoedelijken afloop, eerbiedig» de wet.
Het nederlandsche volk ziet verlangend uit naar het einde
van eenen schandelijken strijd. Het belang des lands wordt
cp het spel gezet door ministers, die niet willen heengaan.
Hoe kunnen die mannen zich inbeelden dat zij onmisbaar zijn
Bij eenig gevoel van eigenwaarde waren zij lang afgetreden,
om het land tot rust te brengen.
Gelijk te voorzien was, de overgelegde stukken veranderen