Zondag, 3 January.
1
Kennisgeving.
1869.
N° 706.
1869.
i
Uitgave van A. BRINKMAN.
voor de ge-
Mosre die toe-
voor hem een gezegend jaar zijn,
stap nader tot een gewenschte op-
h)eze Courant verschijnt des Donderdags en Zondags,
lln de Stad geschiedt de uitgave des avonds te voren.
>De prijs per drie maanden is/2,franco p. post/2,25.
Advert-jntien van 16 regels tot des middags ten 12
ure, grootere moeten vóór 10 ure ingezonden zijn.
verstand van het uederlandsche volk.
tijd medegesleept worden door allerlei drogredenen
en leert waarheid
GOUDSCHE COURANT.
voor ge-
haar bestrij-
"ae TiendewegD. n°. 60.
I
--
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente Gouda
brengt ter £ennis van de ingezetenen, dat aan de kiezers zijn
toegezonden de oproepingsbrieven en stembiljetten tot het be
noemen van vijftien leden der commissie uit de ingezetenen,
bedoeld bij art. 131 der gemeente-wet, en dat, wanneer eenig
kiezer geen brief van oproeping of stembiljet mogt hebben
ontvangen, hij zich tot bekoming daarvan ter plaatselijke
I Secretarie zal kunnen vervoegen.
Voorts worden de kiezers opmerkzaam gemaakt op het na
volgende, te weten dat de inlevering der stembriefjes zal
aan vangen op den 8sten Januarij 1869, des morgens ten negen
en eindigen des namiddags ten vier ure;
dat het stembriefje schriftelijk ingevuld, door den kiezer in
persoon in de stembus moet gestoken worden
dat geen ander stembriefje dan dat, hetwelk van het Ge-
meentezegel voorzien is, mag worden gebruikt
dat de in het briefje in te vullen personen, duidelijk met
naam en voornaam moeten worden aangewezen
dat het briefje niet onderteekend mag zijn en geene andere
briefjes omvatten of daaraan opzettelijk zijn vastgehecht.
Gouda, den 31“ December 1868.
De Burgemeester voornoemd,
Van BERGEN 1JZENDOORN.
Wat zal het zijnvragen wij elkander bij het begin van
een nieuwen jaarkring, en gaarne zagen wij die vraag voldoen
de beantwoord. Maar het antwoord blijft uit, het boek van
het noodlot is voor ons gesloten, en wat wij hopen, wat wij
wenschen, moet de plaats van het weten innemen. Wat zal
het zijn, het nieuwe jaar dat wij zijn ingetreden Zullen wij,
als wij een jaar verder zijn, met blijdschap op den afgelegden
■weg kunnen terug zien, of zullen wij het jaar 1869 onder de
jaren, ongelukkig voor de menschheid moeten rangschikken
Zal vrede de volken vereenigen en de welvaart vermeerderen of
zullen de slagvelden de offers der eer en heerschzucht vorderen
^Zullen de bestaande kwestien, op velerlei gebied, haar oplossing
vinden of zullen zij de rust der volken, het welzijn der maat
schappij blijven bedreigen
Wat zal bet zijn? V\ ij kunnen wenschen koesteren, de toe
komst is niet in der menschen hand.
Moge het dt gemeente onzer inwoning in 1869 welgaan.
Den bestuurders zij die wijsheid en burgerzin toegewenscht,
zoo noodig om de welvaart der gemeente te bevorderen. Moge
dit jaar de bloei der gemeente door verstandige maatregelen
toenemen nog veel is voor betere regeling, voor ontwikkeling
vatbaar. De industrie breide zich meer en meer uit en geve
een ruim gewin aan ben, die kennis, tijd en kapitaal veil
hebben om de welvaart der stad te vermeerderen, maar dat
men dan ook den toestand van den werkman niet uit het oog
verlieze, die bij de gestegen prijzen der eerste levensbehoeften
ter naauwernood in de dreigendsie behoeften voor zich en zijn
gezin kan voorzien.
Moge het nieuwe jaar ook
en de arbeiders-kwestie een
lossing gebragt worden.
De toestand van ons vaderland is vrij wat gunstiger dan
bij het begin van het nu vervlogen jaar.
Waren wij toen te midden eener ernstige spanning, en was
het einde niet te voorzien, thans laat de verstandhouding tus-
schen de raadslieden des konings en de groote meerderheid
der vertegenwoordiging niets te wenschen over.
De prijs der Advertentien van één tot zes
regels met inbegrip van het zegel ia 80 Cent, voor
eiken regel daarboven 10 Cent.
Buitengewone letters worden berekend naar
plaatsruimte.
altijd blijft er veel te regelen, verschillende oude wetten wach
ten op afschaffing, vele zaken eischen regeling. Onze koloniën
vragen meer dan redevoeringen, beloften en wenschen. Sedert
jaren wacht men daar op regeling, en de koloniale kwestie houdt
alle partijen bezig, maar de oplossing blijft uit. Moge het
dezen minister gegeven zijn om vastheid, orde en regel tc bren
gen, waar men nu slechts wanorde en onregelmatigheden ziet,
maar moge het hem vooral gegeven zijn de waarachtige be
langen der javaansche bevolking in overeenstemming te brepgen
met de belangen van het moederland. Het vraagstuk is hoogst
ingewikkeld, en het egoïsme is daarbij een zeer gevaarlijke-
raadsman. Voor de eer van den uederlandschen naam, in het
belang der publieke moraliteit is echter de oplossing dringend-
noodzakelijk, en de wensch is niet onnatuurlijk, dat dit jaar*
daarvoor een gelukkig jaar moge zijn.
De onderwijs-kwesrie heeft in het afgeloopen jaar een uitge
breidheid verkregen, die niet anders dan betreurenswaardige
gevolgen kan hebben, tenzij men nog bij tijds tot inkeer kome.
Zal men ook dit jaar voortgaan om het onderwijs, de open
bare school, te gebruiken als een wapen ter bestrijding van
andersdenkenden, zal het onderwijs de twistappel blijven, die
tweed ragt moet zaaijen tusschen de zonen van hetzelfde vader
land, dat alleen door eendragt kan bloeijen.
Donker is de toekomst, maar wij vertrouwen op het gezond
verstand van het uederlandsche volk. Het mag voor eenigen
tijd medegesleept worden door allerlei drogredenen, spoedig
komt het tot bezinning en leert waarheid van schijn onder
scheiden. Den verdedigers der openbare school wenschen wij
kracht toe om vast te staan voor hun beginselen, de tijd van
afwachten, van flaauwheid en onverschilligheid is voorbij. Men
zoeke den twist niet, maar wordt die aangeboden, de flaauw-
hartige lafaard alleen zwijgt, wanneer zijn beginselen worden
aangetast. De liberale partij moge toezien, want misschien
staat juist door die onderwijs-kwestie haar toekomst
ruimen tijd op het spel, niet door de magt van 1
ders, maar door eigen flaauwheid en onverschilligheid.
Eendragt b’ijve de leuze in ons land blijft deze bewaard,
dan is zij van meer invloed dan de beste leger-organisatie en
de uitmuntendste verdedigingsmiddelen. Het begonnen jaar
geve van die eendragt getuigenis, dan zal het ons land wel
gaan, en met welgevallen zullen wij naderhand op het jaar
1869 kunnen terug zien.
Slechts een wensch voor het buitenland, maar een wensch,
die veel in zich bevat. Mogen de mogendheden eindelijk tot
het besef komen, dat alleen vrede noodig is om Europa’s wel
vaart te bevorderen niet de vrede, zoo als wij hem in de laatste
jaren hebben leeren kennen, en die gesteund wordt door hon
derd duizend bajonetten, maar een vrede, gegrond op onder
linge welwillendheid geen vrede, die van de nukken van een
eenige afhangt, maar een vrede, die zijn grond vindt in de
liberale beginselen van alle volken, die steunt op de vrijheid.
Vrijheid is de eisch, die alom gehoord wordt, vrijheid wenscht
men zoowel aan de Seine, als aan Spree en Donaudie vrij
heid alleen kan het fondement zijn om daarop het rijk van een
weldadigen, duurzamen vrede te vestigen. Niet van enkele
personen, al zijn zij dan ook gekozen door het algemeen stem-
regt, of al ontleenen zij hun regt van Gods genade, moet het
lot van Europa afhangen niet zij moeten de magt hebben om
duizenden ter slagtbank te voeren laten de vrije volken over
oorlog of vrede beslissen, en de oorlog is vernietigd, want
reeds lang is hij door het gezond verstand veroordeeld.
Wenseheu wij dan, dat de beginselen van vrede en vrijheid
meer en mf’er in Europa mogen zegevieren Moge daartoe het
nieuw ingetreden jaar medewerken, dan voorzeker zal het onder
de gelukkige jaren mogen gerekend worden.
Dit wenschen wij voor ons land, voor Eun
heele menschheid. X