1ERWERF,
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda cn Omstreken.
L
r
tontijn,
[aagpillcn.
1869.
Vrijdag, lit Augustus.
N? 775.
Spelling.
V)
•rkooping
Liuis c. a.
Iel i
-
De inzending van adv er tent ion kan geschieden tot óón uur des namiddags op den dag der uitgave.
PATENTEN.
3ENSDAG 25 AU-
|ddags 10 ure, in do
aldaar.
|aiirtoo last hebbende,
emeld, in liet open-
ebruik, doen veilen
I aren en thans nog
bUHEEPSTlMMER-
LINGEN, SCHUUR,
ps aan de Rivier „de
iinde gedeelte en wel
30 Ellen, van het
n°. 3635, benevena
ortimmerd WOON-
JR, TUIN en ERVE
bepstimmerwerfka
lk 3112 en 3113, ter
j Uilen.
|mber 1869, en infor-
Notaris MONTIJN,
of kleiner kapitalen
In billijke rente ver-
vele jaren met het
en als maagver-
door hare werking
^vorderen, bijzonder
zacht laxerend,
et doosje, met bcrigt
ar bij de navolgende
P. Droogisten.
I ca Huidcnstr. KK 278.
Etc.
■oogstraat,
■raat.
larlemraerstr.
k arte Hoofdstecg.
i oman.
een weg over de Don-
r iI'.
jLEN, bereid volgens
mr mij te Gouda alleen
steld bij den lieer L
.•n sints onheugelijke
tdaagpillen, is een
Jnleeekening van J. J.
lelke hanilteekening zich
waarmede het doosje
inr wel attent op te
het gebruik van een
omloop te brengen, (.'ill
I Brinkman.
MN*»
GOUDSCHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prïs per drie maanden is 1.75,
franco per poit ƒ2.
AÜVERTENTLEN worden geplaatst
van 15 regels ti 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente Gouda, brengen ter kennis van al!" Patent-
pligtige ingezetenen, dat de PATENTEN voor h°t
dienstjaar 1869/70 in gereedheid en op de Secretarie
dezer Gemeente voor hen verkrijgbaar zijn, wanneer
zij zich daartoe persoonlijk aanmelden, van en met
Maandag den ld den Augustus 1869 tot en met Za
turdag den 2Ssten Augustus daaraanvolgende, des
voormiddags van 10 tot des namiddags 1 ure (de
Zondag uitgezonderdzullende, overeenkomstig Z. M.
besluit van 17 October 1820, de binnen dien tijd
door de belanghebbende niet afgehaalde PATENTEN,
door den Deurwaarder der Directe belastingen, aan
hunne huizen, tegen betaling vau tien centen worden
uitgereikt; terwijl de nalatigen vervallen in eene
boete van vijftien gulden, bijaldien zij, aangevraagd
wordende, hun PATENT of een afschrift van hetzelve
niet kunnen vertoonen.
Gouda, 10 Augustus 1869.
De Secretaris, De Burgemeester,
DROOGLEEVER FORTUIJN. van BERGEN IJZENDOORN.
Bij besluit vau 23 Juli jl. is door den ko
ning ingetrokken het decreet van liet staats
bewind der Bataafsche Republiek van 18 De
cember 1804, houdende bepaling,dat de spelling,
aangeprezen in de, in naam en op last van dat
bewind uitgegeven verhandeling van de spelling
der Nederlandsche taal van den Leydscheu
boogleeraar Siegenbeek, zal worden aangenomen
en gevolgd in de bij dat besluit vermelde ge
schriften."
In een tijd van staatkundige partijschap is
er niets zoo onbeduidenu of' het kan aanleiding
geven tot tegenstrijdige en hatelijke aanmer
kingen, en wie hieraan nog twijfelen mocht,
kan zich overtuigen bij gelegenheid van dit
onbeduidendo besluit, dat niets bepaalt, niets
voorschrijft, niets verandert, maar alleen uit
spreekt, wat is en bestaat, en een nutteloos en
vergeten voorschrift van een vroeger bestuur,
dat sedert lang in onbruik was geraakt, stellig
opheft.
Wij zien hierin geen grond om ons zoozeer
te verblijden en evenmin om ons daarover te be
kommeren. Het was geen drukkende last en
wij worden niet gebaat bij eene vrijheid, die
slechts enkelen van eene verplichting ontheft, die
Ide minsten kenden en die de meesten ongekend
opvolgden.
Wij geven allereerst en volkomen toe, dat
de spelling der taal niet behoort tot de be
moeiingen der regeering. In de republiek der
letteren mag geen dwang en onvrijheid heer-
scheu, vrijheid van onderzoek en eigen inzicht
is de geëerbiedigde wet. De vaststelling der
spelling was dus in 1804 eene machts-over-
schrjjding, eene aanmatiging.
Maar hoe onbeduidend komt ons deze aan
matiging voor, als wjj overwegen, dat men
vroeger op duizenderlei wjjze 's menschen na
tuurlijke vrijheid meende ie mogen beperken
en het wel to wenschen ware, dat dit de laatste
beperking mocht zijn, die ons leven belemmert.
Goede hemel, hoeveel blijft er af te schaffen!
Mocht men beginnen, met de dwaze zondags
wet Het is nooit een wet geweest, het was
een beperkt voorschrift, niet buiten den kring
der bevoegdheid. Het decreet bepaalde niet hoe
de Nederlander schrijven moest, maar het be
paalde een algemeenen regel van spelling voor
de staatsstukken, voor de boeken, die van
Landswege ten dienste der scholen uitgegeven
werden, eu het verzocht den schoolopziener om
te willen medewerken tot de aanneming der
aangeprezene spelling in de scholen.
De aanmatiging is al zeer gering geworden,
daar was wel geen decreet voor noodig, om
in de staatsstukken eene eenparige spelling te
volgen en die eenparigheid den onderwijzers
aan te bevelen.
De vorm zij dan gebrekkig, de zaak was
hoogst weldadig. De taalstudie was verwaar
loosd de spelling een chaos van verwarring,
een redeloos verminken van alle voorschriften,
dat de sclioone taal verbasterde en den goeden
smaak verpestte, onze letterkunde ontsierde.
Twee mannen beproefden eene hervormingSie
genbeek en Weiland hebben een weldaad bewezen
aan Nederland, zij hebben groot nut gesticht
enden weg gebaand voor ondankbare navolgers.
Het waren geene geniale mannen, geen schep
pende vernuften, die reuzenschreden deden op
liet gebied dor wetenschap, maar ijverige, pruc-
tisclu geleerden, die de handen aan het werk
sloegen en den Augiasstal krachtig reinigden.
Zij zagen hun werk met schitterende uitkomst
bekroond eu behaalden goedkoop g'i loleu roem.
Dit was, dat zij de taak opvatten, die niemand
aandurfde en gebruik maakten van de resulta
ten der iu Duitschland opkomende taalstudiën.
Weiland schreef Adelung na in zijr.e gramma
tica en exploiteerde voor zijn woordenboek den
excentrieken G. Bruining. Siegenbeek was vlij
tiger onderzoeker, maar onwjjsgeerig en te
schroomvallig; liij wist in 1804 zoo goed als
nu de Vries dat de taal ch voor de t eischt en
dat lagchen wanspelling is, maor hjj durfde niet
zoover gaan.
Zoo schoorvoetende, weinig doortastende, ge
brekkige hervorming moest weldra tegenspraak
vinden. Bilderdjjk was de geleerde man, een
geniaal dichter, maar daarom ook onpractiscb,
die het doemvonnis uitsprak over de taalher
vorming, doch niet in staat was eene rationeele
spelling voor te dragen. Hij schold dichterljjk
en vervloekte onchristelijk, hij had een schaar
navolgers, waarvan velen hem niet begrepen.
Siegenbeek behield wel de meerderheidtoch
scheen het alsof de vroegere verwarring zoude
terugkeeren. Maar de taalwetenschap heeft in
den laatsten tjjd de schitterendste vorderingen
gemaakt, Duitschland, Frankrijk en Engeland
zijn ons voorgegaan, Grimm heeft de duitsche
taalwetenschap geschapen. Zoo kwamen wjj
tot hot besef der Siegenbeeksche wanspelling.
Zoo zien wij de nieuwe spelling verrijzen.
De Siegenbeeksche spelling was eene aller
belangrijkste hoewel onvolledige hervorming
de nieuwe spelling is eene nuttige herziening
die de vroegere hervorming gedeelteljjk aanvult,
maar niet vrij is van ineonsequentiën en bizarre
willekeurigheden. Geen wonder dat men gewaagt
van oude en nieuwe wanspelling.
Het kon. besluit is goed, in zoover het den
schijn van dwang opheft.
Maar zal nu losbandigheid geene nieuwe ver
warring stichten. Niemand achtte zich gebonden,
maar men volgde meestal den gewonen regel.
Nu zal men meenen Verder te moeten gaan. Een
wetenschappelijk man weet rekenschap te geven
van zijn doen. Magdannu elke klerk zjjn willekeur
volgen, mag elk onderwijzer eene eigene spelling
invoeren?
Er is geen wet noodig, maar tuch eene re
geling, die niet behoeft uittegaim van het hoog
bestuur, doch indien geene maatregelen beraamd
worden, dun zul de vroegere bajert terugkeeren