Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1869. N? 797. lie ZllIHlilg, II October. DE MILLIOENEN-SPEECIÏ. Algemeen Overzicht, kiiKlisiii;'. De inzending van advertentien kan geschieden tot één uur des namiddags op den dag der uitgave. \3 IIENST tus- 11ECTIH. |ui"t, Gouda. pijnlijkste Jij zet kunst Ver en caout- luvleesch go- pon dor aan- I stukken van gen geschie- ln. lieverlede kor- leschiedenisscn Ven ons dnar- I zijn en oud worden zeer van 50 00 i innelijk en loud schijnen, Rrdorring van ptvnllen. Die gebruike in glanzig, zet Icds dorrende Ivnrigc groei- lelijk voor te li t bet einde I doet prijken. pofd-Depöt te Irc Depots bij; ewagestraat. boort. is Ejjk. Waldwol- |zcude lijders te vergeefs Ilowijzen der |Hol-Gczoud- ndoeningen. It enz. Izenuwen. liet GOUDSCHE COURANT Do uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad g3schieJt de uitgave in don avond van DINSDAG, DONDERDAG cn ZATER DAG. Do prijs per drie maanden is 1.75, franco per post 2. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels it 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. i. Thans willen wij op de rede door den mi nister van financiën gehouden, hij de indiening der staatsbegrooting voor 1870, breedvoeriger terugkomen. Door velen wordt de indruk, die zij van deze rede ontvingen wedergegeven in deze woorden: de vette jaren zijn voorbij gegaan, de magere jaren staan voor de deur! Zonder in der gelijke onpractische klaagliederen te vervallen, moeten wij toch ook het feit constateerendat de bodem der schatkist te zien is. Hoe komt dat? Het is natuurlijk.dat dit op rekening der liberalen gesteld wordt. Zjj zijn als men zekere partjj in den lande gelooven wil de oorzaak van alles, dat mingunstigen invloed uitoefent op den toestand van ons Rjjk. Doch het is gemakkelijker te beschuldigen, dan te bewijzen en met 't bewijs bleef men achter wege. Wjj zouden even veel (of liever even weinig) recht hebben op de anti-liberalen de schuld te werpenwant 't is niet de dwaling van ééne partij, 't is niet het bestuur van dezen of dien minister, waardoor onze financiën achteruitgingen. De fout zat in ons belasting stelsel, die font zit er nog inen zoolang niet eeir talentvolle hand, zoolang niet oen geniaal hoofd die fout heeft hersteld, zoolang blijft ons financiewezen, op losse schroeven staan. De voornaamste reden van den achteruitgang is hierin gelegen dat wjj bij onze uitgaven re kenen op eene overvloedige bate uit Indië. Er was eens een man, die een tamelijk goed bestaan had in de wereld; op beschoidenewijze kon hi) met zijn niet al te groot huishouden rondkomen. Maar deze man had het ongeluk een rjjken erfoom te bezitten, die, tijdens zijn leven, reeds aanzienlijke sommen aan neeflief toe stopte daarvan was 't gevolg dat 't. huishou den niet meer in overeenstemming bleef met 't eigonlijk inkomen van den man, maar dat het op veel weelderiger wijze gevoerd word, dank zjj de toevallige bate uit oma's porte feuille. Wel werd ouzo vriend eens opmerk zaam gemaakt op den valsclien toestand waarin hij zich bevondop do niogeljjklieiil dat oom geen bijdrage moor gaf maar danrvnn wilde hij geen woord hooren. Oom was rjjk ge noeg om het eene jaar tien en het andere jaar twaalf duizend gulden te geven, al naar gelang 't huishouden meer uitgaven had gedaan. Oom zou wel nooit arm worden, daar-,or was hjj te rijk en te verstandig en bij zjjn dood, dan zelfs bleef de bate niet ophoudenin tegendeel dan kwam zelfs 't kapitaal in handen. En zoo leefde de man vrooljjk voort, totdat op ze keren dag oomlief hem schreef dat hjj trouwen ging en dat voortaan op geen bijdragen meer moest worden gerekend. Daar zat men aan den grondEen inkomen van 3000.en een huishouden dat vier, vjjfmaal zooveel kostte I Wie had dat nu kunnen denken Doch er was niets aan te doen dan de uitgaven meer in overeenstemming te brengen met het werkelijk, het eigen inkomen en dat was lang niet ge- mukkelijk. Er waren verplichtingen aangegaan, die moesten worden nageleefd in weerwil dat zij nij 't bekrompen inkomen niet voegden en zoo moest zelfs een deel van 't eigen inkomen worden besteed aan uitgaven van weelde, ter wijl voor die van noodwendigheid soms geen geld overschoot. Dat loL. hangt ons Nederland hoven 't hoofd Onze erfoom is Indië. In afwachting op zijn bjjdrago worden reeds onze uitgaven bepaald. Wij gedragen ons als millionaire, terwiil we zonder zijne hulp niet dan met moeite in de noodzakeljjke uitgaven zouden kunnen voorzien. De kans van Indië te verliezen willen we nog niet eens al te sterk op den voorgrond stellenhet sc hijnt bijna even onmogelijk als de trouwlustiglioid van den erfoom. Maar dit reeds maakt den toestand hoogst gevaarlijk dat we do bjjdrago van Indië vooruit vaststellen, vooruit besteden en valt die dan later tegen, dan is er feitelijk een te-kort, dat eerst uit latere bijdragen moet worden gevonden. De minister wijst cr ook op. Van de dienstjaren, vooraf gaande aan 1807, meende men uit de Indische bijdrage ruim elf en een half millioen te zul len trekken en daarvan wilde men negen mil lioen bestemmen tot dekking der uitgaven van 1868. Gelukkig dat door de tijdsomstandig heden nan dat voornemen geen gevolg is gegeven, want die zoo hoog berekende bijdrage liep uit op twee en oen half millioen. Voor 1808 was ook reeds een te grooto bij drage berekend; do werkelijke bijdrage zal we ongeveer drie millioen onder de geraamde blijven. Toch is voor de achter ons liggende jaren geen zorg meer te hebben. Al waren de In dische bjjdragen beneden de raming, zjj waren toch voldoende om de te-korten te dekken. Tot heden zjjn allo uitgaven uit voorhanden middelen te bestrijden. Maar op baten van vroegere jaren valt niet meer te rekenen." De erfoom is er nog; maar de bjjdragen verminderen. Het spaarpotje is leeg. Het wordt hoog tjjd de eigen inkomsten van den staat als maatstaf voor de uitgaven te nemen en de toevallige Indische bate tot buitengewone uitgaven te besteden, maar niet voor dat het bedrag dier bijdrage werkeljjk is in de schat kist gevloeid. En onze eigen inkomsten zjjn wer kelijk niet zoo gering. De minister gaf hjj zijne redevoering eenige bjjlagen, waaruit veel te leeren valt omtrent den financieolen toestand. Nu slechts dit: In 1808 was de opbrengst dor gewone middelen ruim 74 millioendit bedrag zal bij eene meer gelijkmatige verdeeling dor belasting gemakkelijk klimmen, reeds nu is de vooruitgang aanmerkelijk. Hot verschil in opbrengst tusschen de jaren 52 en 68 be draagt ruim 15 millioenen dit verschil wordt nog groot er wanneer we eens denken aan al die accjjnsen en andere indirecte belas tingen in dat tijdsverloop afgeschaft. Wij kun nen, door ons gedeeltelijk los te maken van de Indische bijdrage, onzen toestand verbeteren, zonder gevaar van onze begrootingen steeds niet te-korten te zien sluiten. Gouda, 2 October. Men zou bjjna gaan vermoeden, dat de toe gevendheid van Napoleon alleen ontsproten is uit de moedeloosheid van den lijdenden gewel denaar, en dat de tijdelijke beterschap hem zijne zwakheid doet berouwen. Althans hjj is weder de oude Sphinx geworden, die zwijgend en raadselachtig niets van zich doet hooren. Mocht men niet verwachten, dnt onmiddellijk op het senaatsbesluit de bjjcenrocping zou vol gen der wetgevende macht, die naar huis ge zonden werd, voor zjj geconstitueerd was. En nu wil men wachten en uitstellen tot na '20

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1869 | | pagina 1