lnd.
l
Laatste Berichten.
Gemengde Berichten.
Overzicht van 't behandelde in de
zittingen der Staten-Generaal
1869 -1870.
lokalen van de
chonden van de
liging voor het
en de 30 en 40.
erden met over-
■volgens was aan
laat in de vaca-
Iirzaakt door het
s. Slechts twee
it ua korte dis-
ot candidaat ge-
KOCK.
fi door den ge-
temmen besloten
.station van den
puiten stemming.
Jigde meeting in
Het vrij talrijk
|eacliten Directeur
W. Julius, een
aan het doelen
hoopte dat ook
(Iverzuim, school-
olledige hervor-
ehceljverlangden,
|ewezen krng was
De leiding
feu spreker opge-
g „Gouda" van
De voorloopige
|werpen en dit in
brengen.
knatschsppij van
hare gewone
van den heer
tl i lezing van de
enige ingekomen
fgevaardigde, den
acht van het ver-
ring dit jaar te
heer de dank
r dit wel opge-
tasprekuig bleek
der aftreding van
spaalden tijd had
januanj a. s.
redenin plaats
crbosch en D.
[bh. J. A. van
Ir Wilde te Reen-
tot president en
secretaris pen-
|n>-
er provinciale sta-
bijzonder de aan-
ting van schatten
rlog van de natie
ilgeroeene bespre-
er de begrooting
etd" Stoutweg
t hel budget van
wijs dan eens één
gelicht worden./,
t iomfnntelijk het
discussiën.
ertolligheid van
heer de lloo van
er en daarbuiten
men nu, dat het
nde jaarlijks even-
zamen; en even-
ndget van oorlog
breeuwend hooge
i aan improduc-
want weder zal
at geld missen."
ig men het oude
zoolang er
genegen is van
d andere position
enegen blijft om
noodzaken van
ge posten op het
Amsterdam is in
ring bet voorstel
medevoorstellers,
school voormeis-
lecte aansluiting
aan het moer uitgebreid lager onderwijs, met 31 le
gen 3 stemmen verworpen. Daarna is evenzeer ver
worpen een voorstel vau den heer A. Bceloo tot
oprichting eener hoogere burgerschool voor meisjes
met driejarigen cursus, en eindelijk is met 24 te
gen 10 stemmen liet voorstel van burgemeester en
wethouders verworpen, tot oprichting eeuer school
voor dat onderwijs met vijfjarigen cursus.
Door de rechtbank te Rotterdam is tot eene
gevangenisstraf van vier maanden veroordeeld ecu
wersoon, welke alhier uit een winkel een koffiemolen
leeft weggenomen. Sedert eenigen tijd uit de
gevangenis ontslagen, alwaar hij eene straf van een
jaar had ondergaan, was het den beklaagde niet
mogen gelukken werk te bekomen en heeft hij bo
venstaand feit bedreven om voor de opbrengst van
het gestoleue voedsel te koopen.
Eene alhier wonende uitdraagster, welke van een
soldaat een militair mouwvest heeft gekocht voor
40 cents, is tot eene geldboete van 10 veroordeeld.
Het Danaidenvut der Financiën. Waren de
forten, die na 1813 gebouwd zijn voor Kopenhagen,
in 1807 er geweest, dan zou de Deensehe vloot
biet door de Engelsclen genomen zijn. Thans moe
ten die forten uitgebreid worden, en de Deense lie
minister van oorlog vraagt daarvoor bijna/ 3,000,ÜUÜ.
En wanneer er nieuwe uitvindingen komen, dan
zullen de forten nog eens uitgebreid moeten worden.
Zoo gaat het in Denemarken, en zoo gaat het
ook in andere landen. Nu bouwt men voor mil-
lioenen monitors, die over enkele jaren misschien
allen onbruikbaar zullen bevonden worden.
- De vrees voor oorlog kuipt een Danaïdenvat,
waarin millioenen telkens en telkens verdwijnen.
{Amst. Volksbl.)
Staatsbegrooting voor 1870.
De discussie over den stationsweg alhier, door
den heer Beoram uitgelokt vermelden we nu volledig.
De heer BeqraM: Mijnbeer de voorzitter, over
eene zaak van groot en algemeen belang wensch ik
eenige woorden in het midden te brengen. Er zijn
klachten gerezen over den onvoldoenden toestand
van de werken die te Gouda door de rijnspoorweg
maatschappij zijn aangelegd. Er is aldaar een groot
station gebouwd, op eenen afstand van eenige bon
derde ellen verwijderd van den openbaren weg en
van het oudé station. Het nieuwe is een paar
maanden of langer geleden in gebruik gesteld en
het oude afgebroken, maar de destijds mede aange
legde weg naar het nieuwe station, bestaande byna
geheel uit lossen veengrond, is niet begrind of be
straat en ook niet verlicht; die toegansweg bevindt
zich alzoo voor het verkeer naar en van het station
in een allerongelukkigsten toestand, zelfs zoo, dat
mensclrenlevens daardoor in gevaar kunnen komen.
Niet alleen dat die toegangsweg alzoo hij dag veelal
ongeschikt is om bereden en beloopen te worden,
maar daar de verlichting geheel en al ontbreekt, is
het gebruik des avonds niet alleen soms gevaarlijk
maar dikwijls ook onmogelijk.
Nn is over het bruikbaar maken en verlichten
van den weg welke aanvangt bij het afsluitingsliek
aan de openbare straat, een geschil ontstaan tusschen
de rhijnspoorweg-maatschappij en het bestuur van
de gemeente Gouda; een gevolg daarvan is dat de
toegangsweg in denzelfden ongelukkigen en niet
verlichten etaat blijft verkeeren.
Indien ik wel onderricht ben, is ook thans het
geschil nog niet beslist. Een dergroote dagbladen
in Zuid-Holland uitkomende, bevat in bet nommcr
van heden een arikel waarbij hevige klachten over
den toestand van dien weg worden geuit. Ik wensen
nu aan de regceritig te vragen, of zij geen aanlei
ding vindt hier tussclienbeide te kooien. Men vcr-
gete tooli niet dat de spoorwegen in ons land bet
monopolie van vervoer van reizigers hebben, en dat
sedert de spoorwegen bestaan, de meeste andere mid
delen van vervoer hebben opgehouden, en dat er
nu ook te meer aanleiding bestaat om te waken dat
het publiek gewaarborgd zy dat liet veilig van dat
bijna eenig middel van vervoer gebruik kan maken.
Ik wensch dus aan de regeering te vragen, of zij
genoegzaam gewapend is om, hetzij door middel
eener wet, hetzij op eene andere wijze, krachtig te
kunnen handelen om een einde aan dien ongeluk
kigen toestand te Gouda te ronken.
De minister antwoordde:
De lieer Begram heeft gewezen op den slechten
toestand van den toegangsweg tot bet station tu
Gouda, en verzocht da regeering daarin te voorzien.
l)e rcgecriug heeft do rhijiispoorweg-miiatsohnppy
aangeschreven dien '"eg in orde te brengen. Aan
vankelijk bood die maatschappij aan een zeker aan
deel iu de kosten te dragen; later is daarin ver
andering gekomen, en nu is men zoo ver gevorder
dat zij een steenen weg van 5 el breedte wil laten
aauleggen. Daarvan is aau het gemeentebestuur van
Gouda kennis gegeven. Omtrent de verlichting zijn
wij het nog niet eens.
De heer Begram Ik zeg den minister dank voor
zijn antwoord. Indien ik den minister goed ver
staan heb, dan bestaat er uitzicht dat de zaak ge
schikt zai worden en dat de rhijnspoorweg op zich
zal nemen den weg te bestraten, maar dat nog niets
beslist is omtrent de verlichting Het is geen
gering bezwaar dat men, te Gouda, des avonds op
den toegangsweg naar het spoorwegstation in den
donker moet rondloopcn.
Ik merk echter op, oat: de minister op mijne
vraag niet volledig geantwoord heeft. Het zou mij
aangenaam zijn daarop nog een antwoord te mogen
ontvangen. Het publiek belang eischt dat in ge
schillen als te Gouda hebben plaats gehad, de re
geering kan tus8ohenbeide komen. Nu is mijne vraag
deze: Heeft de regeering de macht om tusschen-
beide te komen? Indien zij die macht niet heeft,
is zij ove.-tuigd van de noodzakelijkheid die macht
te verkrijgen, en zoo ja, is zij genegen een voorstel
iu te dienen om in het bezit van die macht te ge
raken? Of op welke wijze de regeering voornemens
is in deze te behandelen.
De minister: de heer Behraji komt nogmaals
terug op eene vraag die ik niet noodig achtte te
beantwoorden. Wat is het geval by de dnarstelling
der staatsspoorwegen. De staal maakt den toegangs
weg en zorgt voor lautnarils, Zoodra zoodanige
weg gemaakt is wordt hij aan de gemeente over
gegeven en deze zorgt dan vóór onderhond en voor
de verlichting. Nu eischt !e Gouda wel degelijk
en het belang der gemeente 'en van den Rhijnspoor
weg dat die weg in goeden toestand en behoorlyk
verlicht zij.
Het geldt hier een exception eel geval, daar de
grond waarover de weg loopt niet geheel aan de
gemeente behoort, en van daar het bezwaar. Mocht
het nu niet mogelijk zijn hèt bestaande verschil
weg te ruimen, dan zal in overweging worden ge
nomen in hoeverre eeire wet noodig mocht zijn.
Bij het gerleeuen van eoneessien waren wellicht be
palingen te maken, waardoor zich zulke bezwaren
niet meer zouden voordoen.
Bij gelegenheid van de algemeene beraadslaging
over het Onderwijs werd door den heer Hoefman
het volgende gezegd: Wij hebben bier eens ver.
nomen, Mijnheer de Voorzitter, dat Nederland voor
L's liberaal "isin goeden szinr versta ik' daardoor
die gcziuulieid die aan a/ien gelijkheid van recht
gunt. De toepassing van die gezindheid blykt uit
deze afdeeliug der begrooting "niet. De minister
van finaiitien beeft bij de begrooting der hervormde
eeredienst wel verklaard de afscheiding van kerk
en slaat ernstig te wenschcn, doch van dien ern-
stigen wensch verwacht ik even weinig vrucht, als
wij van deu ernstige» wil van den minister van
binnenlamlsehe zaken in een andere aangelegenheid
hebben ondervonden.
Alle andere kerkgenootschappen zijn vrij in het
ouderwijs van hunne voorgangers; alleen het her
vormde niet, en moet zich, zoolang de besluiten
en reglementen van 1815, 1816 enz., niet worden
'igetrokken, blijven onderwerpen aan die opleiding
door van gouvernementswege hun opgedrongen
docenten, en aan reglementen "vau een oollegie, naar
ziji.e handelingen te oorbeeleit, meer geneigd tot
onderdrukking dan tot bescherming dit genootschap
is dus inderdaad liet eenige, implants van beschermde,
onderdruktede klachten daarover zijn dan ook
algemeen alleen deze regeerfoig schijnt daarvoor
doof en maakt zich aan dien druk medeplichtig. Ik
verlang geen heersohende kerk weer, maar ik ver
lang vryheid, eu dus ook voor rayu kerkgenootschap
eerlijke toepassing van art. 165 der Grondwet.
Ik heb meermalen die klacht liier aangeheven,
doch tot nog toe zonder vrucht, en zoo lang die
afscheiding van kerk en staat niet zal tot stand
komen, zal die toestand wel voortduren dat die
klachten der Hervormden daarmede in nauw verband
staan, spreekt van zelf, en 't heeft mij leed gedaan
de/er dagen van een geacht afgevaardigde uit Rot
terdam, lid van een geheel vrij kerkgenootschap, (lie
klacht niet te zien ondersteunen maar zelfs een voor
stel te zien doen om de discussie daarover van deze
zijde te smoren. Ook do stemming over de begroo-
tiug der Hervormde Eeredienst gaf weinig biyk van
ondersteuning onzer weuseheii.
Éëne bijzonderheid heeft mij een oogenblik de
hoop doen koesteren dat .lie afscheiding op liet punt
was zijn beslag te krijgen; liet was namelijk dezen
zomer dat tie Reünie der Waalseho kerken in de
residentie zou vergaderen, en als reden, waarom die
bijeenkomst door welwillendheid van dn regeering
dezer stad op het raadhui! plaats had, werd ver
zekerd, dat de minister vau financiën de aanvraag
vnn een rijkslocnul daartoe had geweigerd als in
compatibel met de afscheiding van kerk en staat.
Ik ben dus niet weinig teleurgesteld, in dc/e
begrooting °p de Vilde afdeeling Onderwijs ai we
derom de jaarwedde te vinden van lioogleernrcn in
de godgeleerde faculteit; dat is, volgens het besluit
van 2 Augustus 1815, lilde hoofdstuk, Hoogescho-
len, titel 1, art. 56, uitsluitend tot vorming der
kwekelingen voor de Hervormde godsdienst. Ik zeg
uitsluitend, omdat, volgens art. 58 en 59 van dat
zelfde besluit, aan de behoefte van het hooger onder
wijs in de Seomsch-katholijke, LutherscheDoopsge
zinde en Remonstranlsche gezindheden, door het sub
sidiëren hunner seminaria zou worden voldaan.
Ik vraag, mijnheer de voorzitter, is dit te rijmen
met gelijke bescherming, met eerlyke toepassing der
grondwet? De onderdrukking der Nederduitscli-
Hervormde kerk, door niet-intrekking van art. 56
van t besluit van 2 Augustus 1815 op de organi
satie van 't hooger onderwijs, en onder meerder vau
art. 9 en 21 en volgende, te hing om hier te ver
melden, van het algemeen reglement voor't oestuur
der Hervormde kerk, blijft, in strijd met grondwet,
recht en billijkheid, voortduren en wordt bij deze
voordracht bestendigd. Ik meen reeht te hebben
te eisclien dat die toestand ophoude, en aan die
berk dezelfde voorrechten worde toegekend als aan
alle andere godsdienstige gezindheden in art. 58 en
59 in 1815 is verzekerd.
Over de uesluilen en reglementen van 1816, in
't Officieel Staatsblad niet opgenomen, zai ik kort
heidshalve niet verder uitweiden, en alleen verklaren
ook daarom legen dit hoofdstuk te zollen stemmen"
Florence, 17 Dec. Bij de opening van den
ministerraad is een aanvang gemaakt met de dis
cussie over het al dan niet handhaven van de dood
straf in het nieuwe wetboek.
De hertog vau Genua is te Turin nangekomen
Madrid 17 Dec. In de Cortes is besloten, de
zittingen van af den 20 December e. k. tot den 2
Januari des volgende juars te schorsen.
Aan de commissie, brlast met de keuze van een
koning, ontbreken 7 leden. Hunne plaatsen zullen
door nnd<.-en vervuld worden.
Rome, 17 Dec. Het bericht, als zon deFran-
sehe gezant te Rome, de heer Bauueville van zijn
gouvernement eene nota hebben ontvangen, waarin
gezegd werd dat de Fransche regeering vau meeniag
was dat 't zeer ontijdig was, dat Het vraagstuk be
treffende de onfeilbaarheidsv,-klaring des pausen aan
de orde werd gesteld en Frankrijk van zijn verplich
tingen zou ontslaan, dien staat krachtens hel con
cordaat opgelegd, wordt door sommigen verklaard
als van grond tu zijn ontbloot. Aiidereu daaren
tegen verdedigen hel bericht.
Kardinaal Matliieu is naar Frankrijk vertrokken.
Parijs, 17 Deo. Het oflicieele orgaan maakt
eeu besluit des keizers bekend, waarbij de heer
Riohemont benoemd wordt lot senator.
Hetzelfde blad deelt een keizerlijk besluit mede,
waarbij de kiezers in de Vendee tegen 9 Januari
opgeroepen worden tot verkiezing van een nieuwen
afgevaardigde. Men verzekert, dat de minister van
biiineiilandschH zaken zich aldaar candidaat zal stellen.
Parijs, 17 Dec. In het wetgevend lichaam
had eene levendige discussie plaats naar aanleiding
7an het voorlezen van het proces-verbaal der vorige
zitting. Aan deze discussie hebben deelgenomen de
lieeren Burin, Desrogiers, Crcmicux, Dugud en an
deren zij liep hoofdzakelijk over het afzetten van
rechterlijke ambtenaren in 1848. De heer Créraieux,
destijds minister van justitie, verdedigde zich hier
tegen. De lieer Pitinrd las daarna een besluit van
het voorloopig bestuur van dat jaar voor, waar'n
verklaard wordt, dat de onafzetbaarheid van rechter
lijke nmhtenaren onvereeuigbaar is met de republiek.
Caïro, 16 Dee. Lord Clarendon heeft den lieer
de Lesseps, uit naam der Engelsohe regeeriug, met
het werk der doorgraving van de landengte vnn
Suez gelukt gewenscht. De lieer de Lesseps liteft
dit feit ter kennis van den keizer der Franschcn
gebrachtde laatste heeft daarop aan den heer de
Lesseps hel volgende geantwoord deze gelukwen-
scliing van de E'igelsclie regeering verheugt mij in
de hoogste mate. Immers zie ik daarin het bewijs,
dat men nan uwe pogingen, die met zulk schitterend
succes bekroond zijn, alle recht laat wedervaren.
Den 1 dec. heeft te Smyrna eu in den omtrek eene hevige
aardbeving plant» gehad.
l)c beroemde rijnberg Cloi*Vougeot iu liourgogue is voor
bijna 2 inillioeu fvs. \erkoeht.
Te Keggiü en Montrlcouc in ('nlobrie zijn huwen inge
stort door eene aardbeving
Karl Vogt is te froth feestelijk ontvangen.
T)o koning van Italië beeft nu den hertog van Genua ver-
bodcu de spuansche krouu aau te nemen.