BINNENLAND. (1:1 i f n !r I lil 18V 1 It .IB»» -r X) ^pgjr->J „Pius IX wil mol geweld door het concilie on feilbaar zyn. Daartoe worden nu hemel en aarde bewogen, liet fanatisme ronde domme geestelijkheid wordt aangevuurddekreten der vromen worden toegejuicht de organen van tie curie breken in woedende uitvallen lor tegen al wat de Roomsehe menschannbidding durft bestrijdenmen zwaait wierook toe aan prelaten, die, als de bisschoppen van Laval en Straatsburg, met middenecuwsclie scheld ivoorden uitvaren tegen een Dupanloiip en Gratry. En aan het arme volk maakt men wijs, dat het heil van de wereld, de val van Satan, van de onfeilbaarheid afhangendat het heelal verloren is, zoo de paus niet verheven wordt tot absoluut gebieder over nlle dingen. Staan nu, in de Eeuwige stad zelve, de din gen hopeloos ook de tijdingen van buitenaf luiden ver van verkwikkend. In het Oosten, onder de Armeniërs, dreigt een scheuringaan Rijn en Donnu, onder de Duitsehers, steekt mede de schismatieke geest het hoofd omhoogaan Seine en Loire, onder de Franschen van alle kanten pakt het on weer samen. De gansche wereld ziel liet naderen, en hoe het zich onheilspellend boven den Heiligen Stoel opeenstapeltde paus en curie alleen zijn blind voor het gevaar. Beieren heeft, sedert koning Lodeivijk min Diiilinger zijn sym pathie betuigde, eveneens aan Rome den rug toe gewend. Turkije heeft zich zonder aarzelen ten gunste van de Armenische afvalligen verklaard, gelijk de grootvizier 't officieel aan kardinaal Antonelli heeft doen weten. Italië is vanzelf vijandig gezind en Frankrijk begint beter laat dan nooit de tanden te laten zien. Gouda, 17 Maakt. Dinsdag laatstleden was een feestdag voor onze Semonslrantsche gemeente alhier IVas haar ouder welwillende medewerking zoowel der geheele broe derschap, als van enkelen alhier, die niet tot hare leden behooren, maar vooral ook door onbekrompene bjjdrngen tot dit einde van wege den staat en de provincie, het vooruitzicht geopend, om haar oud en bouwvallig, door een nieuw en doelmatig kerk gebouw vervangen te ziende eerste grondslagen hiervan werden dien dag gelegd. In den vroegen morgen had het werkvolk van den aannemer den heer W. de Jolig alhier, het erf der oude kerk, wanrop de niettwe geplaatst zal worden, op eene eenvoudige maar zeer gepaste wijze versierd. Een vrij talrijk publiek had zich daarop reeds vooraf verzameld, toen ten ruim 12 ure de plechtigheid een aanvang nam. Zij werd ingeleid door den jongsten predikant der gemeente Ds. J. N. Sclieltema, tjjdelijken voorzitter des kerkeraads, hiertoe met de overige opzieners der gemeente, het lid der commis sie tot de zaken der Remonstrantsche broederschap, den heer A. Lorié uit Rotterdam, de voorzitter dier commissie, Dr. II. N. van Tcutem, die ook verwacht werd, was door plotselinge ongesteldheid verhinderd over te komen, op het feestterrein verschenen. Deze sprak tot de aanwezigen over het vreemd schijnende en toch noodzakelijke. wanneer men den kerkelijken toestand van ons vaderland in aan merking neemt, dat er in de stichting eener nieuwe Jlemonstrantsche kerk in ome dagen gelegen is. Op zij tie uitnoodiging werden vervolgens de eerste siee- nen door de jongeheeren J. Lorié Az. en F. de Fremery, wegens hunne familiebetrekking tot de genoemde leden der societeilscoimriissie, en P. Schel- tema, C. Viruly en A. Jonker Kr.., als zonen van de leden tier bouw-eommissic, onder toezicht van den arehiteet A. Koorezaar aan de fondamenten voor het nieuwe gebouw, geplaatst. Hierop nam de heer A. Lorió het woord, en ofschoon ook onverwacht voor den kranken voorzitter der soeieteits-commissie opiiedende, besloot hij nogtlinns met zeer krachtige en doelt redende toespraak tot den kerkernad, den bouwmeester en bouwlieden en de jongelui, die daaraan een werkzaam aandeel genomen hadden, de heugelijke plechtigheid. Na den afloop werd aan het werkvolk in plaats van liet gebruikelijke drink geld, in bet logement de l'aauic, een ctuvoudig maar versterkend maal aangeboden, en heeft zich de kerkerend met het lid der soeieteits-commissie, den architect eu den aannemer tot een dejeuner in Tivoli vcreenigd. De leden van de eerste kamer zijn tot her vatting der werkzaamheden bijeengeroepen tegen den 22" dezer. heel bet ontwerp iu één nrlikcl samen te vallen en Ie versoherpen, wns aangenomen, word nogtans het geheele aldus gewijzigde ontwerp verworpen met 20 tegen 24 stemmen. De discussie over het ont werp tot wijziging der wet omtrent vreemde lote rijen is aangehouden, tot na het sectie-onderzoek over het amendement van den heer Fokker, tot opheffing van nlle verbod omtrent vreemde loterijen. Op eene nadere vraag van d n heer van Gollslein heeft de minister van kolonif n verklaard dut geene nadere wijziging der suiker el, ten gevolge van de aanneming der agrarische wel, was Ie wachten. De zitting is daarop verdaagd. In de zitting der kamer van dinsdag hebben langdurige ingewikkelde disoussiën plaatsgehad over de nnnvullingswet vnn art. 437 van liet wetb. vnn strafrecht, wegens vernieling vnn scbrpcn. Nadat het amendement vnn den heer de Lange, om gc- Men verzekert dat eerstdaags bij het wapen der infanterie eene aanzienlijke verandering in de rangen der hoofd-officiereu zal plaats hebben. De kol. Mac Leod zou o. a. genernal-mnjoor en de kol. Schönstedt kommnudant vnn de grenadiers cn jagers worden. Bij de behandeling der 4° alinea van 't eeuig art. der agrarische wet, werd onderstaande rede door den heer de Bbauw, afgevaardigde voor GouJa, gehouden. Wij herinneren dat die alinea luidt „Grond, door inlanders in erfelijk individueel ge bruik bezeten, wordt, op aanvraag van den regtma- tigen bezitter, aan dezen in eigendom afgestaan onder de noodige beperkingen, bij algemcene veror dening te stellen, en iu (leu eigendomsbrief uil te drukken, ten aanzien van de verpligtingen jegens den lande en de gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop anti n iet-in Inn tiers." Daarop waren twee amendementen voorgesteld: 1°. vnn den lieer v.-Goi.Tstf.in lot geheele weg lating der alinea. 2°. van den lieer de Casembboot om de woorden „en van de bevoegdheid tot verkoop aan n et-inlnn- ders" te vervangen door: „Van dezen grond, voor zoover hij gelegen is in Java en Madura, is ver vreemding alleen vergund nan Javanen eu Ma- du rezen." „Ik wensch (aldus sprak de heer de Bbauw) te constateren dat ik met het meeste genoegen de re devoeringen van den minister van koloniën heb gehoord, omdat daarin in vele opzigteu de denk beelden, die ik met vele anderen altoos heb voor gestaan, worden uitgedrukt. Ik znl een paar aanhalingen doen uit heigeen de minister in zijne eerste rede heeft gezegd, gezegden waaraan ik mijne volkomen adhaesie hechten kau. Bestrijdende den heek 11ebmskf.uk, zeidc de mi nister: „Als hoofdmoment dezer wet deed de ge achte spreker voorkomen het negoeiabel maken van den geheelen bodem van Nederlnndsoh Indie. Men kan door veel lezen eindelijk zoo beneveld worden dat men niet meer begrijpt wat men voor zich heeftmaar ik heb Ttijjie wet nog eens punt voor punt in verband met de toelichtingen en bedoelin gen - die naar het schijnt alleen door mij gekend worden nagegaan, en moet nu verklaren dat hoofdmoment er niet in te kunnen zien. Ik zie er duidelijk overal de strekking tot consolidering van bestaande regten." Een weinig verder zeide de minister, sprekende over Britsch Indip, waarover de heer Heemskebk een woord gezegd had: „Mogen wij de deskundi gen omtrent de oorzaken van den grooten opstand gelooven, dan ligt de diepste oorzaak in het niet genoeg volgen van den grondregel, dien wij steeds getrouw zijn gebleven: de eerbiediging van de instel lingen der inlandsche bevolkingen. Men kan iets daarnaast zetten, en ze vasiknoopen aan ons bestuur; men kan, gelijk op Java, op Sumatra enz., het ver trouwen jegens liet Europeesch bestuur zulke vaste wortelen doen schieten, dat de inlander, wanneer hij onregtvaardig behandeld wordt, niet opgaat tot zijn eigen hoofden, maar tot den resident j doch men vergete nimmer in zijne hervormingen den ge noemden grondregel eelven." Gulden woorden, die ik volkomen beaam; btgin- sclen die altijd zijn beleden door hen die men conservatieven gelieft te noemen. En juist daarin ligt volgens mijn oordeel het on derscheid tusschen dit wetsontwerpen dat van 1865, dat het laatste die juiste beginselen over het hoofd zag, en dit ontwerp in 't algemeen die beginselen huldigt. Het ontwerp van 1865 zou, mijns oordeels, met meer regt als eene agrarische wet kunnen wor den bestempeld dan het tegenwoordige; wat stelde gemeld ontwerp toeli vnst? Immers eene verdeeling van den grond tusschen de Javanen en het gou vernement. Doch daarvoor voerde dat wetsontwerp ook een nieuw regt in, eu ontstond het gevaar dut de bestaande instellingen, regten en gewoonten er door gekrenkt zonden worden, en dat de Javanen niet meer overeenkomstig hunne eigene gebruiken en instellingen zonden worden bestuurd. Lijnregt tegen die strekking van het wetsontwerp was bet amendement PoobtjiaN, waarop de heer v. Got/r- STEIN straks gewezen heeft, gerigt. Dat amende ment stelde juist vast, niet dat or eigendom zou tot stand komen, hetgeen al die nndeelige gevolgen zou kunnen hebben, maar dat het beslaande regt zou worden geconsolideerd. Zulk een amendement moest, aangenomen wordende, de intrekking van het wetsontwerp ten gevolge hebben, want het was legen het hort, tegen het hoofdbeginsel der wet gerigt; manr zulk een amen dement zou by uitnemendheid passen in dit wets ontwerp en de strekking daarvan eer versterken dan verzwakken. In verband met de alinea welke wij nu behande len, vraag ik, of de minister hier wel getrouw ge bleven is aan het groots beginsel, dat hij zegt te huldigen, waarop hij prijs stelt, en dat volgens hem bij elke hervorming nimmer moet worden vergeten? Tot nog toe hebben wij in de voorafgaande alinea's de regten van den Javaan op zijn grond, zoo als die nu bestaan, beschermd. Geen erfpachtsuitgifte zal er plaats hebben met voorbijgang van de regten van den Juvaan; zijn bezitregt wordt bij de 3e ali nea beschermd. Maar nu komt de minister met eene conversie van gronden, die in erfelijk indivi dueel gebruik bezeten worden, in eigendom. Hot is zeer gematigd, met den bedaarden tred die aan den minister eigen is, maar desniettemin is het eene conversie vnn een regt, dat de Javaan heeft, in een regt dat hij niet heeftvan een reeht dat hij kent, een begrip dat hem eigen is, in een regt dat hij niet kent, een begrip dat hem niet eigen iseen regt dat geregeld is door de wetten, instellingen en gebruiken van de Javanen, en nu onderworpen wordt aan het Nederlandsch-lndisch regt, waardoor die gebruiken worden op zij gezet. Hier doet de minister dus een anderen stap dan hij tot dusverre gedaan heeft in zijne wetsbepalingen. Hij begeeft zich op een anderen weg, afwijkende van den tot dusver gevolgden. Hij voegt er ecnige restrictien bij ten aanzien van de verpligtingen jegens den lande en de gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop aan niet-inlanders. De minister onderstelt dus, dat de conversie der gronden van bezit in cigendomsregt bevoegdheid zou geven tot verkoop, en te regt, want als de Javaan eigendom verkrijgt volgens onze wet, kan het niet anders of hij moet de bevoegdheid hebben tot verkoop aan iedereen, tenzij die bevoegdheid beperkt is. Èn zy is nu be perkt. Doeh wat beleekent die bepaling? Is het een verbod Is het een tijdelijk verbod Voor hoeveel lijd? Drie, zes maanden? Of vjjf, zes of meer jaren Ik laat dat nu daar, maar in allen gevalle beperkt de minister het regt van eigendom door de verpligtingen jegens den lande en de ge meente en door de beperking der bevoegdheid tot verkoop. Aan geen andere beperkingen zal mitsdien het eigetidomsregt, dat de Javaan zal verkrijgen als hij verlangt, gebonden zyn. Zijn er intusschen geeue andere beperkingen noodig, en is bet niet mogelijk, dat bij dat verleenen van eigendom reg ten van derden kunnen worden gekrenkt? Wij hebben een zeer interessant stuk van deu minister ontvangen, behelzende een verslag van een onderzoek naar de regten van de Javanen op de ontgonnen gronden. Van den heer Hasselman hadden wij vroeger een résumé ontvangen van eene dergelijke enquête betreffende hunne regten op de onontgonnen gronden. In het stuk, dat van den tegenwoordigen minister afkomstig is, vind ik hier en daar beperkingen ten aanzien van de gronden, die de Javanen iu erfelijk individueel gebruik heb ben, beperkingen die verloren moeten gaan wanneer het Nederlandseh-Indiseh burgerlijk wetboek zonder wijziging toepasselijk wordt gemaakt. Ik zal enkele voorbeelden aanhalen, die w'^passim in dat verslag vinden. In Pekalougan bijv. beslaat in sommige dessa's hel volgende gebruik: „Bij overlijden van den eersten ontgiuner of by liet met der woon verlaten zijner dessa, gaat het bezitregt over op den zoon of den nnastbestaande, mits zij nog in die dessa blijven wonen, terwijl bij gebreke van zoodanige erfgeregtigden de ontgonnen velden aan de gemeenten vervallen." Het regt der gemeente is gewaarborgd volgens de alinea van den Minister. Maar het bezitregt gaat over op den zoon of den naastbestaande, Vtnnrom zal het regt blijven bestann, wanneer het Nederlandseh-Indiseh Burgwlijk Wetboek, dat zulke regten met kent, zal gelden „Op sommige dessa's", zoo leest men verder „bestaat liet gebruik, dat de eerste ontginner bij terugkomst de velden van zijn zoon of bloedverwant terugkrijgt tegen afstand vnn de helft of een derde van den grond." Dat ,s gebniiksregt. Waarom zal dit blijven gelden na invoering van het Indisch Biirgeihjk Welhoek? „Is er volstrekt geene familie, dan krijgt het (lossiihoofd de sawah's van een weggegane in ad- ro.nistrat.eDat is nu bet regt vat, het dessa- hoofd en dit laat ik nu daar. „De terugkomst van den eigenaar binnen de vijf jaar doel hem zijn volle regt op de ver'ntcn zijn zoon dan krijgt dei een tierde." Die regten ann de enz., waarom zouden df neer het Burgerljjk We die regten van derdei kunnen blijven gehnndhl op den grond, op bepaaf tot strijd, althans tot cl Dat is het eenige vol Zoo vind ik ten aanzien volgende „De ontgind in het bezit van bet on heeft daarop geen regl de landrenten naar belli tingen naar eisch nakoq blijft. Bij zijn dood, i laat, gaat het nieuw o| zijne erfgenamen. De erfgenamen (de laatste zfl gen ook een gedeelte, vergelijking van de genanten." En by vei niet te mogen worden dan na bekomen toestel en de overige dessa-bevl tijdens de vervreemding! raadpleegt! te worden, den dood van den erlla deren tegen terugbetalid Dat zijn al weder meer gelden zullen, zod het regt van den Javq den grond betreft. Ma derden, die bestaan eti geobserveerd en gertsea ik dat het wets-ontwerj en een toestand iu he tl ring, verschil van regtj denheid zal aanleiding veert de verpligtingen I maar niet de verpliglinl gens Indisch of Javj grond hebben. Wanneer de Minister! ginseleerbiediging va! kotnstig de instelling"ml het, mijns inziens, brtej niet had voorgesteld, zaak, gelyk ik zoo evd thans onzekerheid znl Javannseh grondtegt, zal er een# reserve md het beter dat zy vei J| altijd verkieslijk zou regt of niet. In 't eeij Javaausche gebruikeni eigendom vervellen, wa| voor eene oude zaak? liet betoog van den lid Wat beleekent de al| Niets. Hij heeft zijn op alle wijzen geen I r'gt moet geëerbiedig den grond of zyn regtl wijze zoo als bepaald lang heeft dan de Jad dom, al is het allee woord, waaraan hy zij regt zal blyven hectil begrip mede zullen uil Welk belang is er belang? Ik zie het lang Wordt dan de liinderd, als het wofl staat? Ja, indien gij neen, indien gij ze wd ze immers, daartoe str) Ik moet dan ook vra| vordering van welk de wet zetten, dat regl Ik neem de vryh^ vragen, en wanneer plicatie mogt erlangej om bet amendement aan te nemen. In a| by deze nlinea eene ten van derden, die en de gemeente beho Ook zou ik er ganrn| ik dat het belang menigeen zal verloret verbod van verkoop Ik tneende dit nanv znl afwachten, vat d| veren, ten einde te mij nader te verklein! -e-Oi-SJ

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1870 | | pagina 2