11! 11! r1!^ TTWtr ,i V A ders hun christendom in den steek „A1 zulke kunstenarijen, «I deze speculatie» op «le begeerlyk- heid, «narbij men nan de begcerigen een doel voor stelt, dut een under is dan liet doel dat mui heil wil doen bereiken, brengen ons op den duur niet verder Men mpct het onderwijs zoeken om bet onderwijs zelf, en om niets anders. Men moe! liet volk het onderwijs leeren waardeercn ooi zijne eigene, wezenlijke verdiensten, niet omdat er winst bij te verdienen valt, omdat er kleederen, eet- of drink waren op toegegeven worden. Ite school moet geen bedeclings bureau of soephuis worden, waarbij de soep de hoofdzaak is. Ais men den natuurleken weg volgt en de gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs openstelt zonder dwang en zonder lokazen, zal men langen lijd noodig hebben, eer men het ideaal van liet algemeen en regelmatig de school bezoekend volk bereikt beeft. Doch men zal er komen, e„, eui- volksovertuiging geworden, zal de school niet enkel eene nationale maar eene popu laire instelling geworden zijn. Van de kunstmatige prikkels verwachten wij niets dan teler .lling. I)e Nederl. soepleerlingeu zullen juist zijn als de Indische rijst-christenen, leerlingen zoo lang als de soep en christenen zoo lang als de rijst strekt.» J(en leest in liet Algemem Politieblad een waarschuwing van den heer commissaris van politie te Alkmaar tegen twee personen, thans in de pro vincie Noord-Holland rondreizende. De een zich voordoende als koopman, spreekt gebroken Duitscb, is kort van gestalte, mager en bleek, en draagt een baard onder de kin oploopend in een knevelde anders zieh voordoende als knecht van den koopman is eenigzins langer van gestnlte, zwart van haar en uitzicht, en druagt een knevel. Deze personen melden zich aan en doen allerlei leugenachtige verhalen. Zij bieden alsdan tegen spot prijzen karpetten, tafelklecden, katoenen stoffen, lin nen en laken aan. Zeggende de verkochte kleeden den volgenden dag te zullen leveren, en over den koopprijs te zullen dispoiieeren, luier blijkt dat men bij den kcop van het linnen of laken, hetwelk zij b\j zich hebben en waarvan de levering en betaling onmiddellijk plaats vindt, veel minder ellemaat beeft dan daarvoor is betaald, en dnt liet gekochie linnen in het midden katoen bevat en liet laken zeer slecht is. Aangezien deze personen onlangs ook in deze ge meente met het zelfde doel hebben rondgezworven «n getracht op dezelfde wijze een paar ingezetenen te bedriegen lietgesn hun echter niet is gelukt, heeft het de commissaris van poliiie alhier niet ondienstig geacht bovengenoemd bericht aan de ingezetenen be kend te maken, opdat zij zich voor dergelijke koop lieden mogen wachten die gewoonlijk 's morgens met den spoortrein aankomen en des avonds weder daarmede vertrekken, opdat hunne namen niet op de nacht-registers der Logementhouders zouden voor komen en daar zij dan gevaar liepen met de politic in aanraking te komen. WEKELIJKSCH OVERZICHT van tbehandelde in de Twteut; Kamett der Staten-Generaal, I8601870. 4 April. Zoodra er sprake is om onderwerpen van admi nistratieve» aard te regelen, ilnn is onze minister van financiën the right man. Voor dergelijke onderwer pen heeft hij een zekere voorliefde, die volkomen ge ëvenaard wordt door zijne te dezer zake hooggeschatte capaciteit. Een verdienstelijk werk heeft dan ook nu de minister weer gedaan door uit zijne minis),t- rieele portefeuille van 't jaar 1858 een ontwerp te halen, dat twaalf jaren rusten bleef, hoewel er reeds lang te voren reikhalzend naar was uitgezien. Het is 't wetsontwerp betreffende de grondbelasting. Laat men zich echter door den grootschen titel geeue illusion scheppen. Het wetsontwerp is volstrekt geene nieuwe regeling dezer belasting, het is slechts eene voorbereid inp daarioe. Het was tot nu toe slechts aan enkelen gegund goed den weg te kennen in den doolhof der wetten, die de grondbelasting regelden. Thans zijn al die wetten in dit ontwerp tot een geheel vereeuigd en dus 't overzicht dez.er wetgeving ook voor minder begunstigden weggelegd. Terwijl du9 nu nicls anders bedoeld werd dan ver- eeniging van 't verspreide, volgde daaruit eeliter hier en daar pok een kleine schifting, en daaraan moet 't voorzeker w rden toegeschreven dat de ka mer zieh ruim drie dagen mei dit wetsontwerp bezig hield. Het langst hoeidin haar de artt. 25 en 21, die beiden door een kruisvuur van amendementen werden beschoten en gedeeltelijk het onderspit delf den. Art. 25 werd T eerst in behandeling genomen. Het loopt over de vrijstellingen van de grondbelasting. Zij zouden worden verleend voor alle eigendommen van openbaar nut, b. v. die van den staat, van pro vinciën, gemeenten, waterschappen, voorts kerken, begraafplaatsen, schoolgebouwen met uitzondering van kostscholen, gebouweu bohoorende tot erkende in stellingen van weldadigheid, die tot bevordering vnn kunsten en wetenschappen cn de bergplaatsen, stallen en werkplaatsen van den Inndbouw. Terstond werd dit artikel door twee amendementen begroet: de heeren Cornelis en Pyls wilden voorkomen dat de redactie aanleiding gaf om de seminarien te drukken, waut dit zijn altijd kostscholen, zoodat zij schatplich tig zouden wordenworden, want tot nu toe waren zij 't niet; het art. zou dan in dat opzicht met 't beginsel der wet strijden. De heer V. Ectc kwam op" voor liet bijzouder onderwijs, uitgaande niet van kerkgenootschappen, maar van particulieren. Wat voor reden is er zoo vroeg hg om de scho len van een kerkgenootschap vrij te stellen en b. v. de scholen der maatschappij tot Nut van 't algemeen niet? De lieer v. Houten droeg ook thans de ba nier van 't geavanceerd liberalisme. „Het is voorzeker aldus sprak hg een regel van handige politiek, de kerkgenootschappen te ontzien. De kerkgenootschappen zijn maglige lig- chamen. Maar om de kerk te believen, moet men, mijns inziens, hare vrijheid niet verkorten, noch de neutraliteit van den staat in gevaar bren gen. En nu is het zeer zeker dat, als men direct of indirect te veel ondersteuning geeft nan de kerk, het gevolg daarvan is dat de kerk in eene eenigzins afhankelijke positie van den staat geraakt. liet tweede gevolg is dat het eere kerkgenootschap lieden en bet andere morgen de tulp van den staat verkrijgt, en dat per slot van rekening de verschil lende kerkgenootschappen min of meer een monster verbond uitmaken om uit de staatskas iets te krij gen, Daarvan is wederom het gevolg: nadeel voor lien die, door hunne gevoelens neutraal, slaan tegen over alle kerkgenootschappen, en voor de kerkge nootschappen zelve dat de eerbied dier neutrale per- sonen voor haar niet vermeerdert, wanneer zij ze zoo gevoelig zien voor geldelgke voordeden. Ik wensch altijil te handhaven én de vrijheid van de kerk én de neutraliteit va» dcu staat. En juist omdat die heide beginselen in dit artikel worden gesebonden, zal ik mij daartegen krachtig moeten verzetten». Uok de hèeren Heemskerk Ast. en Cbemebs stel den ieder nog een amendement op dit art. voor. Het eerste betrof de redactie vnn een paar zinsneden; het werd door den minister overgenomen. Het tweede wilde «Ie vrijslell ugen, waarvan dit art. spreekt, doen eindigen met 1872, tenzij zij bij eene afzonderlijke wet gehandhaafd waren. Dit amendement had vooral zijn ontslaan te danken aan de rede van den heer v. Houten'. Het doel van den heer Obemeks toch was juist door de vrijstellingen vnn kerkgenootschappen tijdelijk tc maken, over eenige» tijd daarover au lier man I en dan niet ter loops maar in 't bijzonder eene beslissing tc kunnen nemen. Doch dit amendement werd evenals dat n deu heer v. Eck verworpen; terwijl dat van de heeren Cobneeis en Als ten gevolge der nadere verklaringen van den minister werd ingetrokken; en eindelijk art. 25 aangenomen mei 59 legen II stemmen. Dal elftal tegenstem mers is te karakteristiek om ben niet even tc noe men. De unti-revolutionniren v. Loon, Bioiion, Hoffmann, Vaueu, v. U'assenaeb ui v. Lyniif.n stemden eendrachtig met V. I). Pl'TTE, V. D. Lin den, v. Houten, de lloo en Idsebda. Ligt hierin niet het beeld der toekomst, waarin de halfheden zullen uitgeworpen zijn en licht en duister strijden om de opperheerschappij Eu nu art. 2i. Het bevat het tarief der herme tingen en herzieningen. Ileeds terstond wijzigde de minister het door Ier gemoetkoining aan sommigcr bezwaren de grens der afinetingsschaal wat enger te nemen. Dit zag vooral op een inge diend amendement van den heer v. Houten, die dit dan ook introk. Doch de wijziging voldeed velen niet, en rle tamelijk langdurige discussie had eerst een amendement van den heer Stieltjes (die 't echter later terugnam) en ook een van den beer lioiiRET teu gevolge. Deze stelde voor de oude redactie van den minister, vóórdat de heer v. Houten zijn amendement had ingediend. Het sprak van zelf, dat deze laatste daarop terctoud met een ruimer amendement voor den dag kwam. Hij moest 't on derspit deiven en de heer Boiiret had de satis factie van zijn amendement met 46 tegen 20 stemmen aangenomen te zien. Het overig gedeelte van 't ontwerp vorderde nu zeer weinig tijd meer. Het werd aangenomen met 53 tegen 9 stemmen. Als de minister nu maar woord houdt en, na dezen voor bereidenden maatregel tot hervorming, ook aan de hervorming van ons belastingwezen zelve de hand slaat. liet ontwerp tot rtgeüng van het onderwijs van rijkswege in de beeldende kunsten was daarop aan de orde, vaststellende de oprichting eener academie tol opleiding van kunstenaars. Het a. b. dezer wet was op een uitzondering na slechts een hymne van lof cn dank aan den minister van binn. zaken voor de regeling van deze aangelegenheid. De oppositie had in deze hymne de zwaarste solo's opgedragen aan de heeren Haffmans en Saaijmans. cn deze kweten zich best van bun taak. De heer Blom was onder de sprekers de eenige, die oen ander liedje zong. „Niet omdat ik de zaak afkeur, maar omdat het doel, 't welk de minister zich voor stelt, naar mijne meening, op hetere en goedkuopere wijze dan volgens de bepalingen van dit wets-ontwerp kan worden bereikt, zal ik er mijne stem ni»t aan kunnen geven." Met Item etemden er twaalf leden tegen dit ontwerp, terwijl 52 leden er zich mede vereenigden. Aan deze kunstacademie zal onderwijs worden gegeven in het teekenen naar het ineu- schenbeeld (antiek en levend model;de beeldhouw kunst de schilderkunst de graveerkunstde wetenschap van het schoon (aesthetic»,) vooral in betrekking tot de genoemde kunsten en de bouwkunst de kunstgeschiedenisde ontleedkunde van den mensch, in belrekking tot de kunst; de doorzichtkuude. De lieer Haffmans wilde ook de bouwkunst en later alleen de hoogere bouwkunst onder de vakken opgenomen zien, doch dit droeg do goedkeuring der kamer niet weg. Dit werd ie Delft gedoceerd en 't was ondienstig dit onderwijs aan ineer dan eene inrichting le geven. Dat trouwens de bouwkunst niet vergeten was, bleek uit het vijfde der opge noemde vakken. Art. 4 regelde de schoolgelden 100 's jaar» voor hen die alle lessen volgen. De heer Heemskerk Az. stelde voor aan onvermogende jongelieden met bij zondere» aanleg voor eenig kunstvak begaafd, vrij stelling van de betaling dezer som te verleeneu. De lieer v. Nispen v. Sevenaer bestreed dit amen dement met alle kracht. Zijne beschouwing achten we zoo juist, dat we hem gaarne liet woord ver leeneu. „Ik ben niet'zoo sprak hij ingenomen met het denkbeeld van den heer Heemskerk. Er kun nen enkele voorbeelden zijn, dat er groote talenten in onvermogende jongelieden verscholen liggen die zich zonder hulp niet konden ontwikkelen maar dit bepaalt zich dan toch tot zeer enkele gevallen en dan zal er altoos wel middel gevonden worden om zulke jongelieden op de akademie geplaatst te krijgen. Men moet de deur niet te wijd openzetten. Men moet niet vergeten dat, wanneer er geen echt talent aanwezig is, men door bet ondersteunen van onver mogende jongelieden om hen lot kunstenaar te doen opleiden, ongelukkige mensche» maakt, ongeschikt voor het vak, waarin zij werkelijk hun brood had den kunnen verdienen, menschen die zich misplaatst gevoelen, die zoogenaamd kunstschilder zullen zijn geworden, maar zonder het inderdaad te wezen. Ik ken voorbeelden van zulke jongelieden, waar voor men zich nog al aanzienlijke opofferingen heeft getroost, en die niet zijn gesliagd en verloren zijn gegaan voor den stand, waarin zij hadden moeten blijven en zich gelukkig zonden hebben gevoeld. Door particulieren of door de regering zullen wel altijd middelen kunnen gevonden worden om jon gelieden, begaafd met uitstekende talenten, op de akademie te plaatsen. Maar het is waarlijk niet in liet belang derge nen, die men wenselit te helpen, om de deur te wijd open te zetten, want men zal er dan nlligi velen zien binnengaan, die als bet er op aan komt, blgken niet veel talent te hebben, en zieh dan te leurgesteld en niet gelukkig zullen gevoelen. Bij de tegenwoordig zoo algemeen bestaande zucht om zieh uit een meer nederigen maar hoogst nuttigen tot een meer verheven stand te verheffen, zullen alligt vele jongelieden of zeiven, door ijdelheid ge prikkeld, of ten gevolge van die hunner betrekkin gen, zieh op hel kunstenaarsvak willlen toeleggen - en niet slagen.» Met 44 tegen 20 stemmen werd 't amendement Heemskerk Az. verworpen. Ook bij art. 12 werd de discussie vermeldiugs- waard Dit en de volgende artikelen regelen de uitreiking van medailles en 't toekennen van jaar gelden aan de verdienstelijksten onder hen die het bij een vorig art. omschreven examen met gunstig gevolg hadden afgelegd. Ook hierbij beeft de heer v.^ Houten onze volkomen sympathie. Bg deze artikelen wordt volgens hem het solide terrein van t onderwijs verlaten voor 't glibberig pad van de beoordeeling van kunstenaars. Zij die in den wedstrijd gelukkig zijn worden door den staat als kunstenaar „geijkt" zeide de regcering. Dien ijk verlangt spr. niet; hij is schudclijk voor de ontwikkeling der kunst. De maatstnf der beoor deeling is niet vast te stellen en de volgeling van den meesier zal dus eerder kans hebben op de medaille, dnn hij die afwijkt. Het is ondoelmatig om aan jongelieden bij 't verlaten der academie de verklaring mede le geven dat zij een groot talent behoeft de kunst nietzij zelve hebben. Prikkels is uitlokkend genoeg, wanneer men haar om haar zelve kan beoefenen. Anders verlangt zij annmoe- djging, omdat onze gegoede en vooral oi.ze rijko klasse de kunst bijna niet ondersteuntomdat men in Nederland een hoogst beschaafde opvoeding kan genieten zonder ooit van (esthetiek (de wetcuschap van het schoon) tl onze koogeschoolcl voortreffelijke knal of onderhouden art. werden aanp werp met 52 tea Er deed zich J een incident voort ware 't maar alII De heer v. lloul college in acslhed acht medelid uiJ spr. met belangd langstelling dan] overdreven. Me bloet met eenej op dit pnnt wat] deze woorden lil digheid van ziel wil dat spoedig] Houten liet kol op de quasstie If politieke vriend» king te hooren over moesten la zijn om te gelol toezwaait, alleenI of aan hen, wiel het hoogste topl O, mijnheer I de mand gevall u een leclgkeu f v. Alphen nog] Een vril Gestreng Heeft Och, zal eenl de schrift zegtl geleerdheid voa roept den beerl ter ons. Het wetsoutil daarop nau del voim. We au® roede te deel n| zijden en op hei ontwerp ml De conclu-if huizen (door daarop in belli justitie had all de onhandigUr deze verdedig kau zijn, bij conclusie der deel te betrof, geven Z. M. al de gevolgd met 38 tegen] noodzakelijkha einde van dv onderzoek te I gewijsden terl stemmen BRtif gaat, was mJ 't eenige mil vergoeden, h| dat dit gede machtbet kroon, moestj van de vollj echter aangej s erantwoordf raad tol bel daarmede vef toen <le ooi minste gein] vijftienjarig^ tegen de daartoe welf over haar De week I eene interptj de Argus, binnengelooj de zeereis door deze mige coui i| één woord werd als e( van mnri'iel DE CaskmiiI dnt zoo opd ware dan dan veel minister te Publiciteit nutzij ud dat dc lica T V'.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1870 | | pagina 2