pjï.
Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
1870.
N? 877.
sr
hrs.
Vrijdag. 8 April.
Afkondiging.
Het Vuistrecht.
□LiIT-
Bosbare
jaar en
-York
c- York
fcrzekert
batig
«diet
De inzending van advertentien kan geschieden tot óén uur des namiddags op den dag der uitgave.
|ndelshuis,
i do beste
1.00 per
fc-nad ran
lick, doch
In worden
Irboven.
RIJ enz.
VMES-
KANT-,
liars elk.
I.
chappjj.
0
n goud
date en
1 bij den
pv-York
itioudt
I t 4 tot
r 11 ving,
GOUDSCHE COURANT,
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prijs per drie maanden is 1.75,
franco per post 2.—
ADVERTENTIEN worden geplaats
van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GR00TE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Gouda, doen te weien, dat bij Kon. besluit van den
11" Januarij 1870, n°. 4, is goedgekeurd, dat van
den 1" Mei 1870 tot den 30" April 1871 ten be
hoeve der gemeente Gouda worde gelieven eene be
lasting op bet gemaal voor zooveel de tarwe en spelt
betreft, tot het bedrag in het Raadsbesluit van den
26° November 1869 uitgedrukt, in te vorderen over
eenkomstig de voorschriften der verordening van
den 8 lebruarij jggg djnde de inhoud van genoemd
31 \lanrt
Raadsbesluit als volgt:
De Raad der Gemeente Gouda besluit
Er zal te rekenen met den 1° Mei 1870, ten
behoeve dier Gesueeate worden geheven eene be
lasting op Vet gemani, voor zoo veel betreft
a, de tarwe of tarwe met spelt of ander graan,
vermengd, van twee gulden,
b. de spelt of spelt met ander graan dan tarwe
vermengd, van eene gulden tien cents,
een en ander gerekend over honderd kilogrammen.
Meerdere of mindeie hoeveelheid wordt naar even
redigheid in de belasting berekend.
Van deze belasting is vrijgesteld
a. tarwe of spelt geheel gemouten zijnde, ten
dienste der branderijen, brouwerijen en nzijn-
mnkerijen.
b. tarwe of spelt ten dienste van gezegde fabrieken,
mits de tarwe ten minste voor een derde en
de spelt ten minste voor een tiende gedeelte
met mout zijn vermengd, ten ware de aard
der fabricage eene andere, alsdan door Bur
gemeester en Wethouders voor te schrijven,
vermenging noodwendig mogt vereischen
c. het ten dienste van ev ngenoemde fabrieken van
elders in te voeren meel, mits het met de
hierboven anngegevene hoeveelheid mout, on
der toezigt van de ambtenaren, bij den in
voer worde vermengd.
Almede zal op het van elders ingevoerde meel en
gebak eene belasting geheven worden, ten bedrage
als volgt:
Van ougebuild tarwemeel, twee golden.
ongebuild speitemeel, eene gulden tien cents.
gebuild tnrwemeel, twee gulden aeht en vijf
tig cents.
gebuild speitemeel, een gulden twee, en veer
tig cents.
ongebuild tarwebrood, eene gulden drie en
veertig cents.
n ongebuild speltebrood, acht en zevenlig cenls.
ii gebuild tarwebrood, eene gulden vier cn tach
tig cents.
h gebuild speltebrood, eene gulden twee cents.
1/ beschuit, twee gulden acht en vijftig cents.
I, kotk van tarwe en kleingoed, eene gulden
vier cents.
Een en ander gerekend over honderd kilogrammen,
meerdere of mindere hoeveelheid naar evenredigheid
Meel van tarwe, vermengd met meel van ander
graan cn liet daarvan afkomstig brood, wordt, wat
de belasting betreft, met tarwemeel of tarwebrood
gelijk gesteld.
Van uiccl vun spelt, vermengd met under dan
tarwemeel en het brood daarvan afkomstig, is dezelfde
belasting als van speitemeel en speltebrood ver
schuldigd.
De invordering geschiedt overeenkomstig de ver
ordening op de invordering van den
Gedaan te Gouda ter openbare Raadsvergadering
van den 26" November 1869.
De Secretaris, De Burgemeester,
DROOG I.EEVEU KORTUI.1N. van BERGEN IJZENDOORN.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 5" April 1870.
De Secretaris, De Burgemeester,
DROOGLEEVER KORTUIJN. van BERGEN IJZENDOORN.
Art. 92 der grondwet luidt De leden der
kamers zijn niet gerechtelijk vervolgbaar wegens
de adviezen, door hen in de vergadering uit
gebracht.
Die bepaling is nuttig en noodzakelijk, de
vertegenwoordigers des volks moeten onbewim
peld hun gevoelen kunnen mededeelen, zonder
gevaar te loopen daarna aan onaangename ge
volgen bloot te staanzonder aanzien van
personen moeten zij kunnen spreken, dat eisebt
bet belang des lands, en niemand zonde gaarne
die bepaling in de grondwet missen. Maar
heeft de vertegenwoordiger dit recht, bet is
zijn plicht dit nimmer te misbruiken. Juist
het recht dat hij bezit, moet hem steeds op
zijn hoede doen zijn, om niemand te beleedigen
of om onwaarbeden of lasteringen te uiten, en
ontsnappen hom in bet vuur der improvisatie
uitdrukkingen, die voor anderen beleedigingen
kunnen zijn, dan ishet zijn plicht, zijn heilige
plicht, de gesproken woorden te herroepen, en
zijn ongelijk openlijk te erkennen. Dit niet
doende, geeft hij de waardigheid der vertegen
woordiging prijs, hij beleedigt niet slechts in
het oog van allen, voor wie waarheid en goede
trouw geen ijdele woorden zijn, zich /.elven, maar
ook de geheele vertegenwoordiging, die geen
middelen schijnt te bezitten om zoo iets te
beletten.
Bij de behandeliug der agrarische wet, vond
de heer Nierstrasz, afgevaardigde van het
hoofdkiesdistrict Delft, goed eenige beleedigende
toespelingen te maken op do maatschappij tot
»Nut van den Javaan" en hare hoofdbestuur
ders. Do voorzitter der Maatschappij, de heer
Bosch, eei grijsaard, die met eere het land
in Indie gediend heeft, achtte het uoodig tegen
de woorden in de vertegenwoordiging geuit,
in verzet te komen en de herroeping te vor
deren, nadat hij door verschillende feiten de
onjuistheid, om dit officieele woord nog eens te
gebruiken, van de beschuldiging had aange
toond. Maar daartoe scheen de heer Nierstiiasz,
de afgevaardigde van het hoofdkiesdistrict Delft,
niet geneigd. Hij antwoordde, maar hoe Zou
men het kunnen gelooven, dat in 1870 een
Nederlandsch afgevaardigde eene aangedane
beleediging denkt uit te wisschen door eenvou
dig iemand te vermoorden. Of is een duel iets
anders dan een fatsoenlijke moord?
Honderde jaren geleden, maakten de rech
ters het zich gemakkelijk. Men liet beschul
diger en beschuldigde met elkander strijden,
de kerels met stokken, de edelen met lans en
zwaard, en die in den strijd, die niet zelden
hoogst ongelijk was, overwinnaar bleef, had
gelijk. Het duel was toen voorgeschreven, en
de uitkomst werd geëerbiedigd, want God zoude
de onschuld niet verderven, en Hij zou de
waarheid aan het licht brengen. Den zwakke
gaf Hij kracht, den lafaard moed, den domme
verstand in het uur der beslissing. Dat ge
loof is met zooveel uit die tijden voor goed
voorbij, en niemand zal thans meer den trotschen
roofridder in het gelijk stellen tegenover zijn
zwakken nabuur, omdat het wapengeluk of de
overmacht hem do overwinning bezorgde. Zij
zijn voorbij die tijden van het vuistrecht, toen
lichaamskracht verstand en deugd gaf. Zjj zijn
voorbij, maar het duel is gebleven, en van tijd
tot tijd wordt in het beschaafd Europa, in het
verlichte Europa der 19° eeuw nog iemand ge
dood om tot waarheid temaken, wat door ieder
voor leugen gehouden wordt. Zeker is het een
gemakkelijke wijze om zich van zijn bekwame
tegenstanders te ontslaan, vooral als het grijs
aards zijn, die hun leven niet doorgebracht
hebben om de kunst te beoefenen hun naasten
op bevallige en edele wijze te vermoorden.
Hier te lande komt het duel gelukkig zeld
zaam voor. De ruwe volkshoop moge nog som
tijds een zaak met de vuist tot beslissing bren
gen, op het voorbeeld der vorsten, die hun
geschillen door de massa laten beslissen, en de
waarheid en liet recht doen afhangen van de
N
v
vh 'v
'-ff.