MUZIEK Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. N° 881. J3CH Verkooplng 1870. Zondag, 17 April. Kennisgeving. Pro Memorie. s d'IJSSEL. Rtilles |cle Rotsbronnen. C 0.60 lAfricaine B 0.70 (tesur Faust B 0.60 C 0.50 Bes. Valse B i> 0.50 C 0.30 |iit Kind B 0.40 isen GRATIS. De inzending van advertentlen kan geschieden Int étn nnr des namiddags op den dag der nltgave. ii. f I bh.d) |APRIL 1870, des woonplaatse van rkszoon in Veer- i: 11 KOEIJEN, enige ROUW-en MEUBELEN en enler te koop zal koto re van denNo- werkerk a/d IJssel. lldigc bereiding en den de Stoom-Cho- IfZ STOLLWERCK |al. van de meest ge- den dezer zeer ge- bi| J. J. VAN HER (Koekbakker op de NO WlLHELMS RoTS- Isheqren aanbevolen Itiiarre, verslijming, slechte spijsvertee- iierde doos 50 ets., porhanden te Gouda RSte Rotterdam in er voordeelige voor raad strekt, te ver- Gouda. Nadere ERK aldaar. Holo. \M A te F "(weker. M. de Koningin. Köner Zeit. bnve zijn steeds voor- cekhandelaar A Ar te Gouda. li n Dinsdag 'smorgens lagen 's niorg. 7 uren. |iuir. gelijke dagen 'snam, II - 5 uren, It kaarten, GrOUDSCHE COURANT, De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In do Stad geschiedt de uitgave in den avond van DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prijs per drie maanden is 1.75, franco per post 2. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente Goudn, brengen ter nlgetnetne kennis, dut bij besluit van den heer Commissaris des Konings dezer provincie den 8» April 1870, A n«. 2262. (1«afd.) mngtifiuK is verleend, om, tot het herstellen van eeue brug, gelegen op het Amsterdamsche rijpad onder de gemeente Boskoop, den overgang van dat pad af te sluiten, en dat dien ten gevolge van den 21" tot den 27" April aanstaande, de passage voor paarden, rijtuigen et vee, daarover niet kan plaats hebben maar langs de gemeente Bodegraven zal moeten getchieden. Gouda, deu 14" April 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, DROOGEEEVERFORTUIJN. van BERGEN IJZEN DOORN. Minder gemakkelijk dan de heer Hoffman nam onze tweede afgevaardigde, de heer de Brauw, het op. Hij gaf een drietal redevoe- ringen ten beste tijdens de beraadslaging over het agrarisch wetsontwerp en we zullen dus daaruit de redenen moeten leeren kennen, die hem er toe brachten om zjjne stem met aan dit ontwerp te schenken. De eerste rede voering valt onder den wijden kring der alge- meene beraadslagingen en is in ons No. 865 opgenomen. We lezen daarin dat de afgevaar digde niet alleen bereid is tot hervormingen in Indië mede te werken, maar dat hij ook tegen de hervormingen van dit ontwerp geen bezwaar heeft, ontleend aan die hervormingen zelve. Die gulle bekentenis doet hij »op ge vaar of van minder homogeen beschouwd te worden met hen, die men mijne politieke vrien den zou kunnen noemen." Hij is 't dus met de heeren Hasselman en Nibrstrasz, v. Loon en v. Syi'Esïeijn niet eens, dat door deze her vormingen een zoo groote rampspoed over Indië en Nederland zal worden uitgestort, dat zelfs het noodlot" werd te hulp geroepen om dit gevaar af te wendenneen hij is tegen deze hervormingen op zich zeiven beschouwd niet gekant, maar er is te weinig bij de wet geregeld en te veel aan de uitvoerende macht overgelaten. De heer de Brauw is steeds geweest ouder beu, die inmenging van de wet gevende macht omtrent koloniale zaken, af keurde. Het opperbestuur over de koloniën door de grondwet aan den Koning toegekend, moest zoo min mogelijk worden beperkt, meende hijdoch nu is lijj veranderd en vindt dat de minister wel wat al te veel aan dat opperbe stuur overlaat. Waarop of deze verandering van meening steunt, bljjkt niet, maar met t oog op de uitgebrachte stem, schijnt hierin vooral het hoofdbezwaar van deu afgevaardig de geiegen te zijn. Met de hoofddenkbeelden der wet toch kan hij zich wel vereenigenuitgifte van erfpachts- gronden en waarborging van t bestaande grond recht acht hij noodzakelijk. Daarover zou hij 't met den minister wel eens worden, maar dat bjjna alles zoo maar eenvoudig bij algemeene verordening zou worden bepaald, zonder daarin de wetgevende macht te kennen, dat was toch al te erg. Do minister verwonderde er zich over dat die opmerking van deze zijde kwam. Hij, de minister, was juist in tegenstelling met zijne politieke vrienden omtrent regeling van koloniale aangelegenheden hij de wet, meer 't gevoelen der reactionairen toegedaan en nu juist vindt deze afgevaardigde daarin aanleiding om een bezwaar tegen dit wetsontwerp, dat overigens nog zoo slecht niet is, te opperen. Zoodra blijkt dat de minister op dat punt meer tot 't gevoelen der conservatieven overhelt, blijkt tevens dat de heer de Brauw in 't an dere schuitje is gestnpt en, in 't geheel niet eenstemmig met de politieke vrienden, een bezwaar vindt, in hetgeen tot nu toe een aan beveling scheen. Wij vermelden dit volstrekt niet in de mee- uing dat daardoor iets nieuws wordt medege deeld. Deze manoeuvre is om zoo te zeggen één geworden met die partij in den lande, die gewoonlijk de conservatieve genoemd, doch die alle bestanddeelen in zich opneemt, die zich maar willen laten opnemen; de partij die alleys goedkeurt wat van hare zijde komt, en af keurt wat van anderen komt, omdat het eerste van de politieke vrienden, 't tweede van de politieke tegenstanders komt. Tot deze partij, die uit den aard der zaak tallooze schakeerin gen aanwjjst, behoort ook onze afgevaardigde en zijn kenmerk is nu juist daarin gelegen, dut hij zich veelal een voorstander verklaart van zaken, die hij, ongelukkig genoegbestrij den moet. De heer de Brauw is zeer nauwgezet van gewetenbjj hem geldt 't niet dat 't mindere voor 't meerdere moet wjjken, neen, van vjjken moet geen sprake zijn, slechts dan wanneer t volmaakte wordt voorgesteld, kan hij er zich bij nederleggen. 't Spreekt van zelf dat daar door alle hervorming wegblijft, maar ook spreekt 't van zelf dat de heer de Brauw daardoor nog al dikwijls niet eenstemmig met de poli tieke vrienden spreekt maar altijd eenstem mig met hen stemt. Een gewoon mensch zou b. v. redeueerenHoewel de voorgestelde her vormingen niet in alles voldoen aan t geen uijjne denkbeelden daaromtrent zijn, zal ik toch tot deze hervorming medewerken; maar zoo spreekt deze afgevaardigde niet. Hij ver klaart zich in hoofdzaak volkomen met de her vormingen te kunnen vereenigener zullen nog wel eenige bijzaakjes te regelen zjjn, maar die komen later. In beginsel is hij 't volkomen eens, maar de wijze waarop 't beginsel wordt toegepast, vindt bij hem bezwaar. Hij zou dat anders regelen en, in afwachting daarvan mis schien, werkt hjj niet mede om tot stand te brengen, wat hjj toch eigenlijk ook niet afkeurt. Dat kenmerk van den heer de Brauw, om nergens geheel voor, maar ook nergens geheel tegen te zijn, vinden we overal en dus ook in zijn beoordeeling der agrarische wet. »Ik ben geen vijand (dus een vriend V) van hervorming, ook niet in Indië. Als de hervorming op goede gronden steunt, kan ik mjj daarmede vereenigen. Een bezwaar tegen dit wetsont werp vind ik in de groote ruimte, die aan de uitvoerende macht is gelaten. Ik zie in dit ontwerp niet eene nieuwe regeling, maar eene nog niet ingevoerde regeling van het grond recht. Met genoegen vernam ik dat de mi nister 't met mij eens is. Ik ben dus daarin met den minister homogeen. In alinea 3 kan ik geen onteigening ontwaren. Ik kan mij dus in 't algemeen met de bepalingen der wet wel vereenigen." Zou uit dat alles niet blijken dat de afgevaardigde vóór de wet sprak; doch daarom toch zjjne bezwaren niet wilde verzwijgen? Maar dan motiveert deze rede zjjn stem niet. Wellicht doen de beide utile- ren dit. 4 I

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1870 | | pagina 1