Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
N° 906.
erkooplng
oornoemde
is steeds
[e, wijk C,
ter
'ater,
Woensdag, 15 Juni.
irraagd
De brief van den Heer Cremer.
Jb Bsatiit
ktilles
f
rS, tegen HOOG
kman, Courantier
I p Rotsbronnen.
Do inzending van advertentien kan geschieden tot één uur des namiddags op den dag der uitgave.
pJ 1870, ilea
puize van den
Ithouder te Ou-
pde en gelegen
het dorp, groot
li'mte ellen.
toewijzing.
K D, gelegen in
ilder fc
ate roeden 72
Ier 1870.
pre van den No-
Ikerk ojd IJssel.
j^AAF^
middel om
te verwen
huid vlekt niet.
THEOPHILE,
Doos a 2 is
onnen
tl. JONKER.
de Wed. A. C.
'tsnlen en
t/ioco/aaen van
tn tiósr/dfa aan
/ouc/a dy 9^.
u /iJteó- en Wo*/.
t.- r4.ó.
B WlLHELMS ROTS-
ilteeren aanbevolen
harre, versljjming,
slechte spijsvertee-
erde doos 50 ets.,
irhanden te Gouda
te Rotterdam in
GOUDSCHE COURANT.
De uitgave dezer Coulant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSPAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prjjs per drie maanden is 1.75,
franco per post 2.
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centfn; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
I Uiinktnau.
ii.
Niets is gemakkelijker dan tot wegneming
van een maatschappelijke kwaal een wet af te
kondigen, en ook de handhaving daarvan zal
in den regel niet moeiljjk vallen. Van daar
dat men zoo dikwijls om wetten hoort roepen
tot verbetering van den een of anderen toestand.
De vereeniging tot bescherming der dieren wil
mishandeling hp de wet doen verbieden, de
maatschappij tot afschaffing van sterken drank
sou den heschonkene door de wet willen straf
fen; de een wil door de wet de kinderen naar
do scholen drijven, een ander wil den fabrieks
arbeid der kinderen door de wet regelen. Het
komt ons voor dat deze vraagstukken der ne
gentiende eeuw op die wijze wel doorgehakt,
snaar niet opgelost worden. De oplossing zou
wellicht eerst voor een later tijd weggelegd
zjjn, waarin al deze verkeerdheden zoo onom-
stootelpk en 7.00 algemeen als verkeerd werden
erkend, dat het publiek ook zonder wet zich
daarvan onthield; maar deze latere oplossing
zou dit voor hebben hoven de doorhakking, dat
dan door den vrjjen wil werd tot stand gebracht,
wat nu slechss gedwongen kan geschieden. Slechts
dan, wanneer de belangen van het oogenblik
zoo gewichtig zjjn, dat zjj aan de geleidelijke
ontwikkeling niet kunnen opgeofferd zonder
't levend geslacht erg te benadeelen, dan alleen
zou de wet moeten tusschen beiden treden en
gebieden op welke wjjze de kwaal zal worden
weggenomen, en dan nog moet de wetgever
zeer omzichtig zjjn en zich vooral niet tot het
gebod óf verbod doen verleiden, voor en aleer hp
de zekerheid meent te hebben, dat de kwaal
daardoor werkeljjk wordt weggenomen en dat
daardoor geen nieuwe (en misschien erger)
kwaal ontstaat.
Alle ontwikkelden betreuren het dat zoo vele
jonge kinderen boven hunne krachten moeten
werken en zoo ellendig onwetend hljjven, allen
erkennen dat de toestand van 't fabriekskind
verbetering behoeft. Dat is dus de maatschap
pelijke kwaal;wat is nu liet geneesmiddel? De
doctoren zpn het er niet, over eensde een
peinfit op middelen, die de kwaal doen verdwjj-
nen zooals zij gekomen is, langzamerhand eu
van zelf; een tweede schrijft verplicht onder
wijs voor, een derde het verbod om in fabrie
ken te werken. Het laatste middel, streng vol
gehouden, helpt zeker, even zeker als de man,
wiens beenen afgezet zjja, geen last meer heeft
van eksteroogenmaar dit radicale middel wordt
daarom toch nimmer tot wegneming dezer kwaal
aangewend. De vraag is natuurlpk,zouergeen
zachter middel zijn? En want ook hier komt
'top aan zou de kwaal soms niet weggeno
men, maar verplaatst worden De toestand van
'tfabriekskind is ellendig; zou die verbeteren
door het verbod? dat is de vraag.
Wjj komen alzoo tot de bezwaren tegen de
wettelpke regeling, door den heer Cremer in
zijn brief opgesomd en beantwoord. Het eerste
dier bezwaren erkennen wjj in geen deelehet
wil geene inmenging der regeering in zaken
van handel en npverheid, maar meer afdoend
dan 't beroep op een redevoering van Macaulay
in 1846 gehouden, zou ons tosschpnen 't beroep
op de verplichting van den staat om de alge-
ineene belangen niet aan de bijzondere op te
offeren. Daarom is de vrijheid 0111 petroleum
of buskruit te bergen beperkt, daarom is dc
verkoop van vergiften aan wettelijke bepalingen
gebonden. Ook het tweede bezwaar komt
ons nog al gering voor't aantal kinderen, dat
in de fabrieken werkt, zou vermeerderen, wan
neer de wet den duur van den arbeid bepaalde,
en velen, die nu geen kennis maken met de
fabriek, zouden 't dan wel doen. Deze veron
derstelling is zeer onwaarschijnlijkde kinderen,
die niet in de fabrieken werkzaam zjjn, arbei
den elders of arbeiden niet. Meer voordeel geeft
de fabrieksarbeid niet, waarom zullen dan de
beide laatste klassen na beperking van dien
arboid het aantal fabriekskinderen verdub
belen?
Doch nu komen de gewichtige, de onoverko
melijke bezwaren. Dat ouders hunne kinderen
naar de fabrieken medenemen, of hen daarheen
zenden, geschiedt in den regel niet uit weelde.
Het is niet de zucht om het eenigszins ruimer
te hebben in deze wereld, die hen daartoe drijft,
maar 't is gewoonlijk harde noodzakelijkheid,
die lieu daartoe dwingt; de ouders verdienen
ter nauwernood genoeg voor zich zeiven en de
al te jeugdige kinderen: do ouderen moeten
zelf huu kost verdienen; de nrinocde zal dus
grooter worden en de toestand der kinderen
niet alleen niet verbeteren, maar de geheele fa-
brieksklaose er onder ljjden. Hierop antwoordt
de heer Cremer: die armoede zalslechtstjjdeljjk
zpn! Reeds nu is de armoede groot,de ellende
bpna algemeen, want in weerwil dat de kinde
ren ook werken, is toch de verdienste juist ge
noeg om niet van gebrek om te komen. De
slechts tijdelijke vermeerdering der armoede door
vermindering der inkomsten zal dus vooral tp-
delpk zpn, omdat die klasse spoedig belangrijk
zou verminderen door 't gebrek, dat zjj ljjden
zou. Waar nu eer te weinig dan te veel is
om in het leven te bljjven, kan daar van een
vermindering van dat weinige sprake zpn, al voegt
men er bp dat die vermindering slechts tjjdeljjk
zal zjjn? Doch de heer Cremer noemt dit zelf
het ergste geval; hjj heeft nog een beter, dat
dit bezwaar uit den weg ruimt. Er zal niet,
meer armoede komen, want een onzer eerst';
en edelste fabrikanten ondervond het de kin
deren zullen in den korten tijd dat zjj in de
fabriek werken, beter werken dan nu, en dus
meer verdienen. Is dit zoo zeker? Gesteld al,
dat het waar is, dat, oen niet overwerkt en
eenigszins ontwikkeld kind in 7 uren evenveel
doet als een fabriekskind van den tegonwoor-
digen tjjd in 14, zal dan het loon van beiden
hetzelfde zijn? Theoretisch, ja; ook ja, wanneer
alle fabrikanten waren als die „eerste en edel
ste", maar daaraan ontbreekt veelhij die goede
zaken doet, kan gemakkelijker over iets heen
stappen dan een ander, die niet tot de „eerBten"
behoort, en niet alle fabrikanten zpn „edel".
Die meerdere verdienste in minderen tjjd is te
onwaarsehjjnlpk om er de meerdere armoede
op te wagen. Maar ook het vierde bezwaar,
door den heer Cremer genoemd, komt ons al
mede zeer gegrond voor. De ouders, die de
verdiensten der kinderen niet kunnen missen,
zullen, bij verbod of vermindering van den fa
brieksarbeid, hen elders, b. v. in huis aan het
werk zetten. Daartoe zou geene gelegenheid
zjjn, is 't antwoord, want stel b. v. 7 uren fa
brieksarbeid en 3 uren om school te gaan per
dag, dan is er geen tjjd meer over. Thans
werken zij 14, 16, 18 uren in de fabrieken;
zouden die overige 4, 6 of 8 .uren niettotdien
huisarbeid kunnen besteed? Dan staatstoe
zicht. Zou 't zoo wenschcljjk zijn, neen, zou