Nieuws en Advertentieblad vo«r Gouda en Omstreken.
I
[IE.
ILEN.
1870.
N° 938.
tplng,
lE\K0LEiV,
ïn-Olie
Zontlag, 28 Augustus.
Kennisgeving.
De volken en de oorlog
II
Vfudden
De inzending van advertentien kan geschieden tot öén uur des namiddags op den dag der uitgave.
te*
Ml
I
Nacht-
Bestuur
Iet Roode
ptk Comité
r<i, zijn te
LIEN,
arenhage.
Materieel
\engenoemd
\nqenoemde
chtbroeken
1 .1
I It UtVtlfHy
i den Heer
ISSUE.
des middags ten
ilen Rjjn-Spoor-
B n°. 40, nabij
um van den Deur-
LACH, van:
ES en STOOM-
tLUK GEBRUIK,
'.eer grof, zuiver
en weinig asch.
óór den verkoop,
franco aanvraag
blen-Maatschappjj,
behoeven, dut het
ling voor den meuecb
lieraad by dan een
zeggen, niet «llen
de een kale plekken
iitvallen en vroeg-
I >ar. Waarvan dit
let middel niet ann-
I gedurig in bet ge-
iGENA's
het Haar versterkt,
niet geheel verdord
uitvallen en vroeg-
pl hun dnn te doen,
te kampen hebben
I gebruik maken van
Kt verkrijgen is tegen
audere Haar-Olie of
|0 Centen, en 2 ii 3
laar toereikend. Te
|bij
LT Az., te Delft
vuda.
|i Westewagestroat.
Oostpoort.
echt.
tit.
in ons Rjjk.
GOUDSCHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prijs per drie maanden is 1.75,
franco per post f 2.
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
De BURGEMEESTER van Gouda brengt bij deze
ter kennis van de belanghebbenden, dat door den
Heer Provincialen Inspecteur der Directe belastingen
enz. te Rotterdam, op den 23" Augustus 1S7G is
executoir verklaard: het 1" kwartaal voijaars ko
hier voor de belasting op het personeel, dienstjaar
1870/1871 N°. 3.
Dat voormeld kohier ter invordering is gesteld
in handen van den Heer Ontvanger, dal ieder daarop
voorkomende verpligt is zijnen aanslag, op den bij
de Wel bepaalden voet te voldoen, en dat lieden
ingaat de termijn van DRIE MAANDEN, biunen
welke de reclames bchooren te worden ingediend.
Gouda, den 26" Aug. 1870.
De Burgemeester voornoemd,
VAN BEUGEN' IJZEN DOORN.
Bij al de ellende en den jammer, waarvan
wij dezer dagen getuige zijn is het wapperende
vaandel van het Roode Kruis op het slagveld
een troostrijk gezicht, een belofte voor een be
tere toekomst. Te midden van de verwoestin
gen, door den boozen menschelijken hartstocht
aangericht, spreekt het van vrede en liefde en
protesteert in naam van het edeler deel van
's menschen natuur tegen den gruwel des oorlogs.
Dergelijk streven heeft onze volle sympathie
en als wij in de volgende regelen opkomen
tegen een argument, waarmede die Vereeniging
somtijds wordt aanbevolen, dan willen wij niet
geacht worden de zaak zelve tegen te werken.
Verscheiden maken bezwaar om tot liet
roode kruis" toe te treden, omdat zij van mee
ning zijn, dat gouvernementen, die oorlog voe
ren, zelf voor hun gekwetsten moeten zorgen
menschen, zeggen zjj, die ten strijde gaan, we
ten vooruit waaraan zij zich blootstellen en
moeten dus de gevolgen hunner dwaasheid
dragen, en het lenigen hunner rampen besten
digt den vloek des oorlogs. Neen, antwoordt
dan de voorstander van 't Roode Kruiswij
helpen niet de gouvernementen maar de men
schen, de ongelukkige slachtoffers die tegen
wil en dank ten oorlog worden geleid om de
twisten der regeerders uit te maken. Het is
niet hun schuld dat er oorlog is, zij verdienen
geholpen te worden. De koningen hebben al
leen schuld, de volken wen.schen den oorlog niet.
Tegen deze laatste bewering nu hebben wij
bezwaar. Wij kunnen niet toegeven dut de
volkeren onschuldig zouden zjjn aan den oor
log, en wel omdat deze niet kan worden ge
voerd in strjjd met de publieke opinie. Geen
vorst ter wereld, ook niet Napoleon of de ko
ning van Pruisen, kan den strjjd aangaan,
tenzij gesteund door zjjn volk. Indien er nog
oorlog gevoerd wordt, is het alleen omdat de
volken zich de medeplichtigen maken van
hunne vorsten. De vorsten uit te noodigen,
zelf onderling liuu oneenigheden te laten be
slissen met de wapenen, zooals onlangs een
Engelseh geestelijke wenschte, is eenvoudig een
geestigheid, waaraan niemand ooit in ernst ge-
looven kan. Maar laten de natiën een vrede
bond stichten, laten zjj niemand in de verte
genwoordiging of in de Regeering kiezen dan
die den vrede liefheeft en den oorlog schuwt,
laten zjj de oorlogsbudgetten afstemmen, de
vestingwerken in wandelparken en akkers her
scheppen, hun zwaarden omsmeden tot ploeg
scharen, hun kanonnen gieten tot locomotie
ven, dan zou geen vorst aan oorlog kunnen
denken. Hoe komt het, dat bjj dergelijke ge
dachte onwillekeurig een glimlach de lippen
plooit, als hoorde men van een duizendjarig
rijk, waar de wolf met het lant verkeert? Zou
het niet natuurlijk wezen, dat het volk maat
regelen nam om te verhinderen dat duizenden
bij duizenden worden opgeulferd om nietige re
denen Zouden de genoemde middelen niet af
doende wezen, om den oorlog onder de onmo
gelijkheden te rangschikken Ja, maar de
volken. Zij zjjn zoo ver nog uiet. De massa's
zjjn nog te zeer werktuigen in de hand hunner
meesters. Zjj worden door slimme leiders be
wogen als de marionetten in een poppenkast.
Heden kan men ze laten roepenleve de vrede I
morgen: leve de oorlog! De een of andere
eerzuchtige windt hen op met groote woorden
en zij laten zich gebruiken om zijn doel te be
reiken. Zoolang de meerderheid les volks be
staat uit menschen zonder ontwikiteliug, zonder
wil, zonder karakter; zoolang de massa's zich
laten drijven als een kudde schapen zullen
zjj ook zich ter slachtbank laten leiden.
Het zijn dus niet alleen de vorsten, die oor
log maken. Wel rust op hen de grootste ver
antwoordelijkheid, want wat zjj doen, geschiedt
met bewustheid. Maar men verwachte niet
dat de zelfverloochening bij vorsten zoo ver
gaan zou, dat zjj steeds hun eigen grootheid
en belangen zouden opofferen voor het alge
meen. Het zjjn menschen, zooals anderen, die
ook door hartstocht kunnen worden verblind
en zich kunnen laten verleiden tot dingen, die
tegen het ware belang hunner volken zjjn,
wanneer deze zich zoo gemakkeljjk laten lei
den en misleiden. De gelegenheid maakt ook
hier het struikelen licht. De oorlog zal niet
vollen dan door de volken, door de publieke
opinie, die den regeerders de wapenen uit de
handen slaat. Als er oorlog is, is het volk er
medeplichtig aan.
Dan kan de oorlog nog laag duren, zal men
zeggen. Helaas, ja. En de volken zijn eer
ongelukkig don schuldig. Zjj kunnen niet hel
pet) dat zjj zoo lang door hun regeerders in
onwetendheid, in onmondigheid gehouden zijn.
Vooruitgang, verlichting, ontwikkeling, onder
wijs blijve ook hier de leus; daarvoor zal ook
het spook van den oorlog vluchten.
Ondortusschen zjjn de arme soldaten, die
gewond op het slagveld bljjven liggen of zich
met gebroken ledematen uit het gewoel redden,
ongelukkig en als zoodanig hebben zjj reeds
aanspraak op onze belangstelling en onze hulp.
Eere dus aan de vereeniging >het Roode Kruis",
die zonder onderscheid van godsdienst of natie,
de lijders helpt, verbindt en laaft. Het zou
wreed zjjn, die armen te laten boeten voor de
domheid hunner landgeuooten. De afschaffing
van den oorlog ligt nog in een ver verschiet
de vooruitgang der volken gaat zoo langzaam.
De verpleging van gewonden voorziet in een
dadelijke behoefte en lenigt veel menscheljjk
leed. Wjj bevelen dus 't Roode Kruis met al
len ernst onzen land- en stadgenooten aan.
Doch ook de zaak des vredes en der bescha
ving, die elk in zijn kring dienen kan door
woord en daad. Geljjk de sneeuwvlok wordt
tot lawine en de droppel tot een grooten
stroom, kon ook hetgeen leeft in den boezem
van weinigen worden tot publieke opinie, waar
tegen niets bestand is en die den oorlog zal
veijagen, evenals zoo vele andere ongerechtig
heden en misbruiken.
y-.- v-i
f
5 tv