Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1871. N? 1065. iriknecht Ikondiging. Gulden JU Ml Jclnvarzsclilld, Woensdag, 21 Juni. DE KERMIS. De inzending «tan advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags op den dag der uitgave. r*r H >*0 [HAAGD: C, liefst eeii die al eere zich aan liet |NG op MAANDAG 11 huis „de Harmo- aa van Notaris Mr. leidene uitmuntende lids onder anderen: als Apotheek aller- aan ue uouwe, hoen van alle andere af- I AVoonhuis met Tuin puwe C. n». 213°. TI. 1634°. een bij- .chterstraat, P. 129, [lessen Woonhuis met den Langen Groe- rie perceelen in de \i(jsveen aan de Goud- er gunstig gelegen esgrond enz., groot jes breeder by biljet- I van het verhandelde Staten van de Pro- lid Junij 1871. den Heer O. BA- van CATWIJCK, lezer, kennis gevende als Lid der Provin- tla lid. van 6 July 1850, ade de zamenstelling Staten. vervanging van den BSBNAER van CAT- Bvinciale Staten van |had voor het Hoofd- als zoodanig in het zal plaats hebben op aanstaande, en herstemming mogt geschieden op VRIJ- taanvolgende. pn, J)mnciai,e Staten van ■JIT.AND, PA1S1ÊRES. |t, gelukkigste geval, den staat goedge- p groote geldverlo- lamen fl. 2,521,540, landen verloot, lent. fl. 175,000. 105,000, fl. 70,000, fl. 17,500, 2 a fl. 3 a fl. 8400, 3 a 5 a fl. 4200, 11 a 28 a fl. 2100, 106 loo, 206 a fl. 350. tits en kost daarvoor ei lot fl. 3.50. 1.75. -.90. i waarborgde origincele lug van het bedrag in Jupons of postzegels of zelve per postwissel, r ik gratis eeu olBcieel ui de trckkingslijsten die ophelderingen die 1HSKI.HANUKI.AAK ÏAMBURG. G0UDSCHE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad geschiedt de uitgave in den avond van DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prys per drie maanden is f 1.75, franco per post f 2. ADVERTENTIËN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. KENNISGEVING. Be BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda doen te weten, dat door den RAAD dier Ge meente, in zijne Vergadering van den 24n Mei 1871, is vastgesteld de volgende Verordening: VERORDENING, ter voldoening aan Art. 178 der Gemeentewet. DE RAAI) DER GEMEENTE GOUDA, Overwegende, dat Art. 178 der Wet van den 29" Junij 1851 Staatsblad n°. 85) zooals die is gewij zigd bij de Wet van den 7n Julij 1885 (Staat,-blad n°. 79) voorschrijft, dat de Raad ten minste eenmaal in de vijf jaren verklaart welke Verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, nog gelden. Overwegende voorts dat zoodanige verklaring bij Verordening van den 25u Mei 1886, afgekondigd dsn 19n Junij daaraanvolgende, is gedaan, en 'dat mitsdien eerstdaags de daarvoor vastgestelde tijdsbe paling verstreken is. HEEFT BESLOTEN: Te verklaren, dat de Verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd en die nog gelden, zijn de volgende: Verordening v.in l'olitie op de Markten, vastge steld den lSn December 1855, voor zooveel betref de artt. 1 tot en met 10 en de artt. 18 tot en met 14. Verordening van politie op de logementen, her- l>ergen, koffijhuizen en tapperijen, vastgesteld den 18n December 1855/5n February 1856 eu gewijzigd den 13n Julij 1866. Verordening van politie op het bevaren van de wateren der gemeente Gouda, vastgesteld den iln December 1857. Verordening ter voorkoming en bestrijding van besmettelijke ziekten, vastgesteld den 25n Manrt/'lön Augustus 1859, gewijzigd den 26n February, 11 November en 9 December 1864. Verordening van politie op het slagten en vcrkoo- pcn van vlcesch of spek, vastgesteld den 4n Junij/ 12n Julij 1861. Verordening op de wijken eu het doen van aan gifte tot het bijhouden der bevolkingregisters, vast gesteld den 2?n Juuij/15n Julij 1862 en gewijzigd den 23n November 1870. Verordening op de laad- en losplaats voor de stoombooten, die de Turfsingelgracht bevaren, vast gesteld den 18n December 1863. Verordening op het verkoopeu van visch, vastge steld den 26n February 1864, Verordening op het bouwen, betrekken, ontruimen en afbreken van gebouwen alsmede op de verplig- tingen van eigenaren van huizen en naburige erven vastgesteld den lln November/9n December 1864/ 31n Januarij 1865, gewijzigd den 29n December 1865 en den 18n December 1867. Verordening op de brandweer, vastgesteld den lln November/9n December 1864/ln Maart 1865. Verordening van politie, vastgesteld den 16n Junij/lln Augustus 1865. Verordening houdende nadere bepalingen ter voor koming en bestrijding van besmettelijke ziekten, vast gesteld den 3n September 1867. Verordening van politie, vastgesteld den 18» Au gustus 1869, betrekkelijk het openen en sluiten der sohuiven, waarmede de kokers of duikers onder par ticuliere woningen en gestichten np de Oost- en Wwthnvcn zijn voorzien. Verordening op het begraven van lijken, vastge steld den 26n October 1869. Verordening op het zuiver houden van wateringen, slooteu en andere wateren, die aan bijzondere perso nen toebehooren, vastgesteld den 14n Junij 1870. Politie-reglement voor de soholeu in de gemeente Gouda, vastgesteld den 7n February 1871. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Sta ten van Zuid-Holland, volgens bun berigt van den Slu Mei 1871, in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort den Kiden Junij 1871. De Secretaris, De Burgemeester, DROOG LEE VER FORTUIJN. van BERGEN IJZENDOOltN. Nu in de N". 1055 en 1064 door een paar schrijvers de kermis wederom is ter sprake ge bracht, wenschen ook wij nogmaals dat onder werp aan te roeren. Reeds ruim een jaar ge leden in Nr. 892 werd het door ons behandeld en wij kunnen 't niet helpen dat er nu niet veel nieuws meer bjjgevoegd kan worden. Het onderwerp is uitgeput; nieuwe argumenten worden niet aangevoerd voor haar behoud en van dag tot dag nemen hare tegenstanders toe. Dat kan dan ook niet anders. De eer bied voor het eeuwenoude moge een tijd lang het versleteue in stand houden door het op te lappen of te vernissendie eerbied moge nieu were begrippen met moeite en slechts langzaam een weg doen banen door de volken, toch is zij nimmer zoo krachtig geweest, dat zij meer kon doen dan tegenhouden. De eerbied voor 't oude kan tijdeljjk belemmeringen opwerpen voor den voortga» g der begrippen van nieuwere tijden, maar dien voortgang verhinderen kan zij niet. Nu beeft 'tens bevreemd, en wij hebben hem dit van te voren gezegd, dat een man als de Heer Messemaker die in zoo vele opzichten medegaat met den geest van dezen tijddat hij, de kampioen voor volksontwikkeling en volksvrijheid, tevens optreedt als kampioen voor de kermis, omdat er „voor oen zekeren stand in de maatschappij, zoo al geen goeds dan toch zeker iets begeerlijks in ligt." Welk een argumentDe qusestie of er iets begeerlijks in ligt, kunnen we laten rusten na het schrijven van Q. N. in ons vorig Nr. We willen eens aannemen dat die schrijver dwaalt en dat er werkelijk voor dien „zekeren stand" iets begeerlijks in ligt. Mag men dan daarom alleen 't verkeerde laten bestaan? Alle kwaad heeft iets begeerlijks, reeds 'toude verhaal van Eva, die den verboden appel alleen begeerde, bevat die les. Zal men dan 't kwade moeten laten bestaan, 'tniet radicaal (met wortel en tak) mogen uitroeien, omdat 't begeerlijk is? Maar schaf dan uwe wetten uf die diefstal en overspel straffen, die veiligheid van persoon en eigendom waarborgenbreek dan met de beschaving, hef staten, hef de maatschappij op, ga onder een of anderen stam van wilden er>. kondig slechts een eenig wetsartikel af, name lijk dit: Gij zult uwe lusten volgen. De begeerlijkheid kan nooit een argument voor 't behoud der kermis zijn, zoo zjj een kwaad is. Is zij dat? De Heer M. geeft 't wellicht nog niet toe; wel komt hij tegen zijn gewoonte er niet rond voor uit of hij haar óók goedvindt, maar zooals hij haar teekent valt zekere wellust, als die eener moeder die haar lieveling tooit, niet te miskennen. Och, wnre ze slechts zoo, dan was er nog zoo veel niet verbeurd, hoewel er in geen geval iets in is dut ons verheft. „De arbeid wordt gestaakt, de zorgen ter zijde gezet, men gaat ter kermis en is vrolijk; het wordt uitgejubeld, men is dol van pret." Wij vragen slechts of dat een getrouwe schets van onze kermissen is. Jube len, dol zijn van pret; 'tis of er sprake is van een "nderpartijtje. Stel u eens voor een drukke -misdag of nachtal dat gekrijsch en getier, die dolheid van jenever; die wal gelijke dampen en die armzalige menschen; en stel u eens voor dat dat alles in één oogenblik van 't marktplein wordt overgebracht, hier of daar in de heerlijke natuur, naar Zeist of Wolf- liezen b. v. welk een schril contrast met de plechtige stilte van 't statige woud, met 't me lodieuss lied van het „zingend vedertje" zoo als Tesselschade den nachtegaal doopte. Waar 't goede aanwezig is, bestaat harmonie, geen strijd met de natuur. Is dus dat contrast n duidelijk, dan kan ook van 't goede der kermis geen sprake meer zijn, en dus nog veel minder van 't begeerlijke, dat daarin voor sommigen gelegen mocht zijnniet omdat zij daarin hun onderhoud vinden, maar omdat zij behoefte heb ben aan vreugde, aan genot. De kermis als volksvermaak veroordeeld, omdat het. een ver-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1871 | | pagina 1