AND. "verslag I AjiO' MM ■neii naar Versail- Irengen. Een go- In. liet artilleriepark reeds 400 gevau- hih-r gedeelte in de esloten, die reeds e at ten. Op deze Ie malen door com ix wnardcrs verhoord (v orloopig hun lot tie naar Versailles i ste verhoor onge il urn nu met dean- van sommige par .)- geen drie jaren met en de krijgsraden behoeven. Daarom Jing gemengde com- Ja de Juni-revolutie |iu de hand werden iiiedonie worden ge- Ik donies te stichten, oppervlakte grond handwerksgereed Ikinderen zonden zij Vrijdag jl. te Zoe- h'tant gehad dat voor laten candidaut werd |e Montigny, burge- g8chenhoek. Voorts Nederveen, bur- C. Cock, grond- Alteustad te Voor- kat voor, hij hail bij puimen verkregen en en vinden oin zijne |p lelauieeren. [teen der aanwezigen liestemd, verklaarde Lui te zullen blijven pnsus zijn alzoo aanbe- te heiden en de «leemt dat de eerst el zitting hebbende, |niierkiiig neemt dat iet district woonach- lijny als burgemeester i liten, die daartoe be lt de belangen en be- ijt'eleu wij niet, of jeiniet moeilijk /allen. ui niet door!" Pie lb n doorgedrongen, die In (ial zooveel heerlijks lilird inteekennars kon- |ie tegen betaling van retiadie ra-concerten d moest er toch we- te geven, dat moeite leu zich hnaste en door d teleurstellende be- pn oegen." Ie griffie van Zuid- ud van het doen van 's rijks Hoo- kenen van den dag edkeuring van de zal zijn ontvangen, 1daarvoor waren [omende laagste email, alhier voor er 18 I' V I ap ;ing van wijlen den lid der commissie jogmaking van de hicluud, de hcerG. raad van Sohielaiul. :1e Ilooge Boezem, mi voor de stichting n in-,- aan te gaan uitreien van 500 it jaarlijks minstens ie vangen in 187E De stoomwerktuigen voor di„ watersuhap beiioodigil zullen door de Nedcrlandsolie Stoombootmaatschappij Fyenoord te Rotterdam worden geleverd voor/ lil,500. Tot Boozemmeester of lid van het dagelijks bestuur van het waterschap de Ilooge Boezem, aeiiter Haas trecht, is benoemd de lieer T. J. den llartog, te Haastrecht, in plaats van het op 1 Juli a. s. aftre dend lid, de heer A. Heijkoop, te Vlist. Op do gewone jaarlyksehe grasverpachting te Schoon hoven werden liooge prijzen-besteed, o. a. werd de eerste snede van ongeveerd hectaren onder Willige- Langerak verpacht voor de som van 460, be halve de koeten. Mfen schrijft uit den Krimpencrwaard dat de uit zichten van den landbouwenden stand in die waard sinds enkele dagen voel verbeterd zijn. He gunstige weersverandering heeft zoowel aan de akkers als aan de wei- en hooilanden een geheel ander aanzien ge geven. De hennep, zoowel als de aardappelen, staan uitmuntend en groeien bijkans zichtbaar. De wei en hooilanden komen ook zeer goed bij, hoewel de opbrengst waarschijnlijk toch wel niet boven het normale zal gaan. Door de aardbeziën-compagnie te Iloskoop zijn II. Vrijdag de eerste aardbeziën naar 's Gravenhage ver zonden, bestaande in ongeveer 4 50 potten. Door het bevriezen der eerste bloemen komt deze vrucht dit jaar zeer laat en het op nieuw ingevallen koude weder belet liet rijp worden. Overigens beloven de planten een ruime opbrengst. Mr, Koek heeft de te Amsterdam op hem uitge brachte keuze tot lid der tweede kamer aangenomen. Dientengevolge val in het district Haarlem eene nieuwe verkiezing moeten plaats hebben, die bepaald is op fi Juli en de herstemming zoo noodig op 20 Juli. Men zegt dat de lieer v. d. llucht zich terug zal trokken bij deze, verkiezing om plaats te maken voor den lieer VV. van Goltsteiu. De Times van Donderdag bevat het volgend tele gram uit Boinbty, gedagteekend 21 Juni: „Een hevige orkaan heeft op Bunda gewoed, waar door de oogst vernield is. De schade wordt begroot op 500,000, en men vreest, dat het gewas in ja ren niet zal bijgekomen zijn. Demak, een plaats op Java, nabij Sainarang, is door brand verwoest." Dat de buitengewone koude, zooals in het ver- loopen voorjaar en in liet. begin van dezen zomer meer is voorgekomen, blijkt uit de volgende regelen, aan cene oude Amsterdnmsche kroniek outleend„Anno 1435. Dit jaer was merkwaerdigomtrent half Fe bruary was de wind veel Oost, ofte Noordoosten des liagts was 't klaer tot ses ofte seven uuren toe ende des daegs was 't donkergraauw weer, 's avonds zeer koud tot ses ofte seven uuren toeende 't re pende niet. nog 't en doude niet in de mnenden Maert, April nog in de Mcy. Ende op Sinte Ban- cresdag den I2deu Mey (oude stijl) liadl 't hard ijs gemaakt, so dat er een kracy op staen kon, en daer wies lover, nog gras, nog koren, nog pruyinen, ende de hoornen en bloeyden niet, nog kerssen, nog appe len, nog pc.eroii, nog geen wijngaard en was ontlaten. Elide daer en waren mensschen (1 e geen betrouwen op Godt hadden en keerden hnerlieder lant anderwerf om, en sij en hadden geen vrugteu. Ende andere seyden met Job: Godt gaff, Godt nam, en daar sy een hoedt tarwe af plegen te hebben, daer hadden sy vier hoedt af in die soiner. Ende op St. J misdag den 24 Jony saten de oude wijven met groote lolle- potten in de k( iok ende 't volk en koude liuer niet verwarmen, die by de straeten en gingen. Ende 't begon te warmen daegs na St. Peter en Pauwelis den 30steu Junydes daegs scheen de son helder ende klaer ende des nachts regende 't soctelyk, zood.it alle vrugten op 't veld wiessen ende uien kogt daerna !/s tarwe om 8 groot, '/s roS?K° ora groot, '/s gerst om 4 groot, ]/s 'mver om 10 dnyten, als mede l/s guldeling appelen om 1 braspenning, '/9 sohyvers om 3 groot, '/s sysj"118 olu 8 duyten, '/8 pceren om 2 stuyvers en alle oeget so darrna." VAN HETGEEN 1)0011 DEN ON 11 RUG ET EEK ENlllI 13 WAAR GENOMEN VOOR, GEDURENDE EN NA DE RAM F, DIE HET STOOMSCHIP WILLEM UI GETROFFEN HEEFT. Ontleend aan de Nijmeegsche Nieuwsbode). {SIut.) Hoe lung ik op liet achterdek gezeten heb, tot dat al de sloepen te water konden worden gelaten, kuil ik niet bepaaldelijk zeggenzeker is echter dat mijn geduld bij het langzaam vorderen van die ma noeuvre op een harden proef werd gesteld, liet de- barqueeren in de sloepen vond, dame zij der wind stilte, geregeld zonder al te groote overhaasting, zon der onvermijdelijk gedrang, plads. In elk vaartuigje begaven zich eerst de vrouwen met hare kinderen, en daarna volgden de eohtgeuooten en zoo veel andere opvarenden, als geborgen konden worden. Zoo kwam ook de beurt aan mij, en slaagde ik er in, geholpen door mijn zoon, een plaatsje te vinden in de laatste sloep. Op 't achterste bankje mij nederzettende, bemerkte ik in liet bootje niet meer dan een matroos, die po gingen aanwendde, het roer klaar te maken. Op mijne vraag, of hij met het besturen van het vaartuigje belast was, gaf hij een ontkennend antwoord. Ik verzocht toen den mede-passagier, luitenant ter zee 2e klasse Lucardie, die zich nog aan boord van het brandende schip bevond, liet bevel in onze sloep op "Oh te nemen, waaraan die officier onverwijld vol deed. Ook hij deed moeite het loertjo door d.. matroos, die het door afsnijden van het te dikke hout trachtte passende te maken, klaar te krijgen doch men moest er van afzien, men slaagde daarin niet. Aan ons geroep om een kompas werd geen gevolg gegeven, ot kon geen gevolg gegeven worden. De luitenant ter zee Lucardie' werd van af het dek van de Willem UI herhaaldelijk gewaarschuwd en uitgeiioodigd, met zijne sloep naast het brandende schip te blijven liggen, en indachtig te zijn der ka meraden, die zich nog aan boord daarvan bevonden. Aan den aandrang van enkele passagiers en van den scheepsdoktor, die ook in onze sloep gezeten was, om'zich te verwijderen van den romp des schips, uit welks zij-luiken de vlammen reeds sloegen, gaf hij, in zijne volharding duor mij ondersteund, geen ge hoor. Ook werd door eenigen vau boord der Wil lem 111 het voorstel gedaan, dut elke sloep nog een man of vier opnemen zoude, ten einde de 21) koppen, die zich nog op het dek des brandenden sehips be vonden, insgelijks gered wierden. Wij, de luitenant ter zee Lucardie en ik, antwoordden, daartoe bereid te zijn, in weerwil dat daartegen geprotesteerd werd, en hoofdzakelijk door den scheepsdoktor, die van ge voelen was, dat wij allen, door nog inecr personen in de sloep te doen plaats nemen, verver drinken zouden, zoodat ik hem nog de opmerking mankte, dat hij door dergelijke uitlatingen den angst, der dames en kinderen noodelous vermeerderde. Met de bedoeling alzoo, om 's noods nog eenige lueusohen in onze sloep op te nemen, bleven wij geruiinen tijd naast de Willem 111 liggen. Toen was het, dat men aan boord van het ongelukkige schip en na lange inspanning er in slaagde, uit een der beide metalen vuurmomlje» een noodschot te doen, dat zoo weinig eif'oet maqkte, dat het door enkelen niet eens is gehoord of opgemerkt geworden. Eindelijk ook werden noodseinen door middel van Bengnalsch vuur gegeven, die, mijns inziens, insge lijks nog al te wensohen overlieten. Oiidertusschen had het vuur reeds de eene hut na de andere aangetast, reeds brandde de salon, en de vlammen, die uit de zij-luikjes sloegen, maakten liet langer vertoeven inbare nabijheid hoe iaug„r hoe on dragelijker. Thans werd weder de noodzakelijkheid lx-t oogd, z.ioli van den brand te verwijderen, en de matroos die naast den heer Lucardie staande eene lijn van de Willem 111 in handen hield, liet deze los, zoodat ik daarover mijn afkeuring te kennen gaf. Onze sloep hield nu eenige vademen van het sellip af, bleef echter voortdurend in zijne nabijheid. Toen ontdekte men aan den horizon een zwarte stip, die nader en nader kwam. De luitenant Lu cardie herkende die als cetie loodsboot, die ons ter hulp snelde. Hij nam het besluit het vaartuig te ge.uioet te roeien, nu t de intentie, de in (1e sloep gezeten passagiers daarop over te brengen, en daarna de laatste opvarenden der Willem 111 af te halen. Dit nu geschiedde, en in weerwil de roeiriemen door eenige passagiers, waaronder miji zoon, gehanteerd werden, die hierin natuurlijk niet genoegzaam bedre ven waren, bereikten wij in betrekkelijk korten tijd, den loodskottcr .Marv van het eiland Wight, in het zeil hebbende liet merk l.'W. De gezaghebber nam de schipbreukelingen met de meeste mensohiievendheid op, gaf dadelijk zijnen voor raad drinkwater ten beste der vrouwen en kinderen, die in eene koortsachtige spanning verkeerden, en hielp waar hij helpen kon. De dames en kinderen namen tusseheudeks plaats, en daar hier nog eene kleine ruimte overschoot, werd die door mij, beducht als ik voor de koude nachtlucht was, en door eenige andere passagiers ingenomen. l)e anderen bleven op het dek, en aangezien hier en tusseheudeks van de 350 schipbreukelingen 114 geborgen waren, zaten of lagen al en zeer opeengedrongen. Had men aan boord van de Willem 111 weinig last van de zeeziekte bespeurd, thans leden de meeste dames aan die kwaal, welke natuurlijk ook mede te wijten ivns aan de ondragelijke atmospheer, die zioli al zeer spoedig in de benauwde ruimte ontwikkelde. De puts, waaruit cent liet drinkwater geschept was, deed weldra goede diensten aan de zeeziekenzij ging uit de eene in de andere band over. Ja, toen de zeeziekte hilar toppunt bereikte, werd van bedoelde puts tjt bevrediging der allernatuurlijkste behoeften des menschen gebruik gemaakt, en de lucht die men inademde, zou ook liet sterkste zenuwgestel ondrage lijk geweest zijn, hadden de niet-zeezieken niet van tijd tot tijd hun toevlucht op het dek gezocht, van waar echter de koude mij althans al spoedig naar beneden dreef. Ju de eerste uren van ons verblijf aan boord van den loodskottcr drong, naar 't mij voorkwam, het levendigst gevoel van dankbaarheid jegens de Voor- zienigheid ieder andere gedachte bij de geredde op varenden terug, en zij die zeeziek werden, dachten, geloof ik, volstrekt niet, althans zij lagen gedeeltelijk roerloos op het dek. Langzamerhand echter werden de vermoedelijke oorzaken van de doorgestane ca- tastrope besproken. Daar waren er, die van meening ar t, J"' d b:""'d :n "i P-den Vil 7,iin oorsprong mooBt genomen hebben. Anderen spraken (lat tegen, en bepleitten de waarschijnlijkheid, dat hij te wijten was aan de verhitting der stoompijp, die door de hutten liepdoeh ook de mogelijkheid daarvan werd door deskundigen bestreden. Mijn persoonlijk gevoelen komt daarop neder, dat, is het bewezen (lat de brand ni(t in de kolen is ontstaan, dit in dt luit, waar slapende kinderen be gonnen te hoesten, ook niet geschied is. De oor sprong van het vuur moet dieper, elders, gelegen hebben had het niet ergens al eenigen tijd gesmeuld, het zou niet in zoo korten tijd zoo grooten omvang genomen hebben. Overigens hen ik van meening, dat men zich in de nasporing der oorzaken van den brand tussc' an hypothesen zal blijven bewegen, en dat elke bepaalde bewering te dier zake gewaagd is. Minder of volstrekt niet is dit echter het geval, wanneer ik uitdrukking geef aan mijn leedwezen, aan mijne teleurstelling, aan mijne smart, dat men er niet in is kunnen slagen, den brand te bedwingen en te blussclien. Waarom van de stoombrandspuit geen gebruik is gemaakt kunnen worden, weet ik niet te beoordeelen. De uitwerking der handbrandspuit liet te lang op zich wachten, en beantwoordde niet aan de verwachting. Aan welk verzuim dit moet worden toegeschreven, aan welke noodlottige omstan digheid liet te wijten is, dat het mondstuk der brand- spuitslang, zonder hetwelk de waterstraal niet de vereischte kracht had, niet is kunnen worden opge schroefd, kan ik evenmin opgeven. In giss ïigen wil ik mij niet begeven ik bepaal mij alleenlijk tot de vermelding van feiten en van hetgeen mij ter eoren is gekomen. Na omstreeks vijftien uren lang in sloep en loods kottcr vertoefd te hebben, kivnuieu wij ui hmtstge- noemde tegen ure 's middags te Portsmouth be houden aan. Aan de uitnood ging van een welge kleed Heer, die gezeten in eene sloep deze mede ter dispositie der schipbreukelingen welwillend stelde, gaf ik inet een tal van lotgenooten gaarne gehoor. Tuen „ij voet aan wal zetten, overreikte die beleefde man aan elk onzer een in liet Hollnmlsch geschreven trao- taatju van het godsdienstig tractaat-genootschnp te Londen, met liet opschrift „Bekeert tl.» W ij luidden slechts een honderdtal passen te loopcu, 0111 een onaanzienlijk huisje te bereiken, waarop eene kleine Hollaiulsche ving wapperde. Men zride mij, dat dit het Nnlerlandsehe consulaat was. Voor het zelve op de straat stonden onze vroeger aan wal ge- nrrjveerde lotgenooten, waaronder een gedeelte der suppletie troepen. Toen deze hunne kameraden en vooral hunne wakkere odic.cren zagen naderen, hieven zij een krachtig hoezeel aui, waarin zij flink onder steund werden door de omstaande Engelsehe vrouwen en kinderen, behooreiulc tot de lagere volksklasse. De vreugde des weder/.iens wat algemeen, en menig sol daat omarmde ecu kameraad, van wien verhaald was, dat hij bij de schipbreuk in de zee gevallen en ver dronken zou zijn. In liet consulaat tredende, (lat veel op eeu kroeg geleek, vond ik (laar het meerendeel der schipbreu kelingen, maar geen enkele stoel, om te gaan zitten. Een corpulent man, die incn zeide, dat de Consul zelf was, werd door een tal vragers aangesproken. Ik voegde mij tot hen, en verzocht dien heer mij een goed hotel in de stad te willen opgeven. Hij antwoordde, (lat liet Zaterdag, alzoo eeu halve en morgen geheide Zondag was, terwijl hij de afwezig heid van zijn zoon verontschuldigde. Ik gaf daarop te verslaan, dat ik niets anders verlangde, dan te weten den naam van een goed logement, waarna hij mij noemdehet Gcorge-Hótel. Een in de nabijheid staand rijtuig bracht mij en mijnen zoon spoedig derwaarts, zoodat wij de eersten der sohipbreiike innen waren, die in genoemd loge ment afstapten. Terwyl wij in de koffiekamer aan tafel gezeten waren, en onzen honger en dorst stil - 1 den, arriveerden daar luie langer hoe meer onzer toe.higeuooten. Ouder lien was ook de heer Onder- Intendant le klasse l'abst met familie. Ik deelde heul mede, dat ik ill het bezit vail ecuig zilvergeld was, waarvan ik een bedrag van f 50 70 te zijner beschikking gaarne stellen wilde. Mijn aanbod werd intusschen niet aangenomen. Zeer vermoeid als ik was, logde ik mij reeds 'sua-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1871 | | pagina 3