Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
1872.
Woensdag, 3 Januari. V JJ? 1148
1872.
De Insending van advertentlön kan geschieden tot één uur des namiddags op den dag der uitgave.
GOUDSCHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG.
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad f
geschiedt de uitgave in den avond van JL
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER- V
DAG. De prjjs per drie maanden is f 1.75,
franco per post f 2.—
ADVERTENTIËN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Bg den aanvang van een nieuwen tjjdkring
is de mensch, dikwjjls ondanks zich zelf, ge
neigd een blik te slaan op het verledene, en
een blik te werpen in de toekomst. Hg heelt
er behoefte aan een oogenblik stil te staan op
den weg die afgelegd is; terug te zien op het
meer of minder aangename, hem overkomen
te overdenken lief en leed, hem door zich zelf
en anderen aangedaan. En denkende aan het
geen geweest t», komt hg als van zelf; tot het
geen zjjn tal. Dat het peinzen over de toekomst
minder vruchtbaar ie dan het herdenken van
het verledene, spreekt wel van zelf, daar het
zich bepaalt tot hopen, vreezen, voornemens op
vatten; welke hoop zoo dikwerf teleurgesteld,
welke vrees zoo dikwerf bewaarheid, welke voor
nemens zoo dikwerf verjjdeld worden maar toch
kan, ondanks dit alles, het denken aan de toe
komst zgn goede zjjde hebben.
Is dit voor den mensch als mensch waar,
niet minder geldt het voor den mensch als bur
ger van den staat. Het kan goede vrnchten
dragen te overzien of en in hoeverre de staat is
vooruitgegaan in welvaart en beschaving of en
in welke mate de burgers van den staat voor
uitgegaan zgn in politieke ontwikkeling en
staatkundig leven. Wanneer wg dit nagaan,
en onze tekortkomingen opsporen (waartoe niet
veel moeite noodig zal zgn), dan bestaat er kans,
dat wg voortaan die tekortkómingen vermgden
en ons beter inspannen om te zgn, wat wg
allen moeten zgn: goede staatsburgers.
Daartoe eerst een blik geworpen op het ver
ledene, om dan nnar de toekomst onzen blik
te wenden.
Het jaar 1871 begon niet onder gunstige voor
teekenen. Terwgl de oogen van geheel Europa
naar de muren van Purjjs gewend waren, had
er in ons land een ministerieele crisis plaats,
die van een zeer treurigen aard was. Op den
1» Januari 1871 toch hadden wij een ministe
rie, waarvan 5 leden hun ontslag hadden «aan
gevraagd, en dat wel zonder bekende politieke
reden. De meerderheid der kamer sympathi
eeerde mei het ministerie, had bgna 2 jaar
daarmee samengewerkt en toch vroeg het niee-
rendeel der ministers hun ontslag. Een schoon
begin voorwaarIn de eerste dagen van
Januari werden, na bgna 2 maanden zoekens,
nieuwe ministers benoemdaan 't hoofd waar
van een man, die reeds 2 maal den minister
zetel had beklommeneen derde ministerie
Thorbecke werd samengesteld. Een jaar bijna
is hg weder aan 't bestuur geweest, en weder
heeft hg, evenals de vorige malen, dat hg
minister was, ieder in bewondering gebracht
door zjjn groote scherpzinnigheid, volhardende
werkzaamheid, en spoedig doorzicht in za
ken. Wel worden er menschen gevonden,
die niet tevreden zgn met zgn bestuur; som
migen zeggen: „hg gaat to ver"; anderen: „hg
gaat niet ver genoeg"; dSfch onder die politieke
tegenstanders is er ^jct een, die niet een die
pen eerbied gevóélt/ voor den genialen man,
die op zoo hoogerh.ïeéftijd nog lust, kracht en
energie genoeg heeft de teugels van het bestuur
in handen te houden en dat zegt iets, wanneer
men onder zgne tegenstanders mannen telt, die
niet altijd genoég loyaliteit bezitten om onder
scheid te maken tusschen personen en zaken.
De 2d« hoofdgebeurtenis op staatkundig ge
bied in ons land in 1871 was de verkiezing der
léden voor de 2* kumer der Staten-Generaal.
Over het algemeen was de uitkomst gunstig
voor de liberale richting. Doch onder de plaat
sen,, waar de liberalen al zeer weinig belang-,
stelling getoond hebben, behoort in de eerste
plaats: Gouda. Terwijl bjj vorige verkiezingen
de liberale candidaat soms 1000 stemmen ver
kreeg, verkreeg de tegenwoordige er niet meer
dan 650. Wat tal van kiezers dus, die niet
de minste belangstelling toonden in den gang
der zaken! Wat tal van kiezers, die liever
bleven voortdommelen, dan het bewijs te leve
ren, dat zjj noch voor iets anders geestdrift
konden gevoelen dan alleen voor hun eigen za
ken en hun onmiddelljjk eigenbelang 1
En zoo naderde 1872. Van de ministers is
ons onlangs een ontvallen en wg zgn dank
baar, dat wg het nieuwe jaar kunnen beginnen
zonder den heer Engelvaart, die misschien een
goed mensch) een braaf soldaat, maar zeker
een slecht minister was. Wij staan aan den
aanvang van/1872. Zoo ooit, dan kan ditjaar
het Nederlandse volk toonen, dat er nog vader
landsliefde klopt in de harten zgner zonen, wier
voorvaderen goed en bloed voqr dat vaderland
veil hadden. Zoo ooit, dan is in dit jaar de ge
legenheid daar, om blijken te geven van liefde
voor het land zijner geboorte. Zoo ooit, dan
wordt dit jaar van D gevorderd, mjjne land-
genooten, te laten kennen als nazaten van
mannen, die de heele wereld bewonderde om
hun moed, hun dapperheid, en hun cordaat
karakter.
En toch, wanneer het alleen bleef bg ruime
giften in geld; wanneer het bleef bg luidruch
tige feestvreugde; wanneer het bleef bij geest
drift voor enkele dagen van April; het resul
taat zou gering zijn en niet de moeite waard
om van te spreken. Maar wat wg vurig wen-
schen is, dat er onder het groot aantal burgers
in den staat, die slechts staatsburgers in naam
zijn, vele mogen gevonden worden, die zich
herinnerende hoevele opofferingen onze voorou
ders zich getroost hebben, om de vrgheid in
het land hunner geboorte te handhaven, zich
van dat oogenblik af aan veranderen, en in
plaats van lauwe, flauwe onverschillige burgers,
mannen worden, die met lust en kracht den
gang der zaken nagaan; daar, waar zg fouten
opmerken, en zaken zien gebeuren, die anders
behoorden te zgn, zonder omwegen en zonder
eenigen schroom de waarheid aan den dag bren
gen, en voor alle dingen bedenken, dat staats
recht ook staatsplicht is. Wanneer wg
in deze gemeente rondom ons zien, dan valt
er wel het een en ander op te merken, dat wg
anders wenschten. Onder onze stadgenootcn
zijn nog te velen, die te bekrompen, te klein
geestig, te jan-salieacbtig zjjn, om belang te
stellen in de publieke zaaken nog te weini
gen zijn er, die iets over hebben van hun tgd,
hun geld en hun energie voor het algemeen
belang. Doch tevens weten wg, dat/ niet alles
in eens kan hervormd worden. Er zijn toch
hoewel weinige wel enkele teekenen van
vooruitgang te bespeuren; dat wg den moed
niet verliezen, maar al onze krachten inspan
nen en dan zien wij met goed vertrouwen op
het bestuur, voor onze stad een goede toekomst
tegemoet.
Onlangs is in den raad dezer gemeente, zoo
genaamd „nieuw bloed" gekomenvan harte
hopen wg, dat het friscb, krachtig en gezond
bloed zal blijken te zijn. Nog te kort zijn die
nieuwe bestanddeelen in den raad, om er over
te kunnen oordeelendoch wij wenscheu dat
h