Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
I
N° 1354.
1873.
BUITENLAND.
Woensdag 30 April.
PING
IWEN
e vlekken,
t en 't be-
loegen de
Kerkstaat
IN POiST-
LTSEN
Itiiitcnlandsch Overzicht.
I 1
De intending van advertentiën kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
1
■worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
I
raten.
GOUDSCHE COURANT.
ADVERTENTIËN worden geplaatst
van 1 5 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GR 00 TE LETTERS
ormiddags
lauw” aan
cing van
is oogen
i zeerste
te dozen
15 Cts.
:ten van
ch, losse
r het de
in den
en, door
i, eiwit-
rgesteld,
als een
n, kink-
lakenden
IHUIS en
Oosthaven
i het Huis
Keuken,
er tot een
ort. Ter-
omen ten
IRTUIJN
rs, belet
een ge-
i maakt
5 Cts.
■aat, en
ise,
[ET—
SoETEB.
HUIZEN
le aan de
N°. 188,
■ieven lett.
vrjj van
zen van
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prijs per drie maanden is 1.75,
franco per post f 2.—
sgenees-
e sappen
twerking
{innende
S, in de
1 te aan-
en KIN-
sorteering
DEN enz.
van COS-
enz. aan-
A T C H I N.
Het /zhoe grooter geest, hoe grooter beest" schijnt
wel van toepassing te zijn op de inwoners van het
in vele opzichten merkwaardige en belangrijke konink
rijk Atchin, (ook Atsjien, Atchi, Achem en Atsjeh)
dat de noordelijke punt van Sumatra beslaat en on-
De verkiezingsstrijd te Parijs is ten nadeele der
regeering uitgevallen. De beer Barodet js verkozen
met 108 146 stemmen tegen 135 407, die op de
Rémusat waren uitgebracht. Stoffel bekwam 27 088
stemmen. In de overige departementen, waar ver
kiezingen plaats hebben gehad, was do uitslag in
het voordeel der republiek, uitgezonderd in Morbihan,
waar een clenkaal verkozen is.
Het échec van den heer de Rémusat is eene gevoelige
nederlaag voor Thiers. Het is voor hem eene waar
schuwing, dat Parijs zijne zwevende staatkunde moede
is dat de hoofdstad geen heulen met de rechterzijde
wil en dat Gambetta, die weer beslist republikein is,
hmin wint en meer het vertrouwen bezit der Parij-
zetraars.
De Duitsche Keizer is naar Koningsbergen vertrok
ken om o*er die stad naar Petersburg te reizen. De
keizerin was reeds op weg naar Baden-Baden.
Gelijk men weet, bevat de wet, waarbij de orde
der Jezuïeten in Duitschland is verboden, dezelfde be
palingen ten aanzien van de geestelijke genootschap
pen aan de genoemde orde verwant. Sedert geruimen
tijd is, op last der regeenng, een onderzoek dienaan
gaande ingesteld en het resultaat daarvan is. in den
vorm van een wetsvoorstel, dezer dagen aan den Bonds
raad foegezondeuhet bedoelde voorstel is in han
den gesteld eener commissie. Naar men van goed
onderrichte personeu verneemt, zegt de Bank-und
Hand. Zeil, worden de volgende genootschappen ge
acht verwant te zyn aan de bedoelde ordede Re
demptoristen, de Lazaristen of Vincentiners, de paters
van den heiligen geest en de zusters van het heilige
hart van Jezus. Een dezer genootschappen heeft niet
minder dan 16 huizen of congregratien in het land.
Het geldt hier slechts het tenu tvoerleggen eener be
paling der zoogenaamde Jezuïetenwet, en de beslis
sing te dien opzichte hangt derhalve uitsluitend af
van den Bondsraad, die naar gelang deze beslissing
uitvalt tevens de tenuitvoerlegging gebiedt.
In het Pruisische Heerenbuis is Vrijdag de wet
betreffende de opleiding en aanstelling der geestelijken,
de belangryksle van de kerkelijke wetten, on
veranderd aangenomeneen door de hoog-conserva-
tieven voorgesteld amendement op art. 1 werd met
80 tegen 70 stemmen verworpen. De aanneming van
de verschillende artikelen geschiedde met een meer
derheid van 20 stemmen. Aan de aanneming van
de andere wetsontwerpen is thans geen twijfel meer;
de Regeering heeft dus gezegevierd j de wensch van
alle partyen, behalve van de ultra-conservatieven, is
vervuld in de uliramontaansche kringen moet natuur
lijk deze afloop een gevoel van teleurstelling ver
wekken, want tot het laatste oogenblik had men zich
gevleid, dat xich eenige hinderpaal tegen de kerke-
lyke wetten zou opdoen. Het geloof heeft zich dus
vergist en de tijd zal nu leeren, wat de gevolgen van
.de Pruisische wetten zijn sommigen meenen, dat het
volk even kalm opder deze wetten zal blijven als bij
de Jezuïetenwet en de kanselwetdie vergelyking
gaat echter niet op; de kerkelijke wetten zijn ingrij
pender, geve» meer aanleiding tot conflicten en waar
schijnlijk op vele plaatsen tegelijk. Welke houding
zullen de Pruisische bisschoppen thans aannemeu Zul
len zy zich alleen bepalen tot een protest? Wat zal
middellijk aan onze bezittingen op dat eiland grenst.
Alle schrijvers, zoowel van vroeger als later tijd, zijn
het volkomen eens, dat de Atchineezen zich door
allerlei slechte eigenschappen onderscheiden, maar men
moet ook erkennen, dal zij in ontwikkeling de meeste
andere Indische volken reeds langen tijd veel vooruit
waren. Valentijn noemt hen ^schelmen" en de heer
Bitter zegt in zijne korte aanteekeningen over het rijk
van Atchin, dat zij dit <in groote mate" zijn. Hij
noemt hen verraderlijk, wellustig, trotsch, achterdochtig,
trouwloos, wispelturig en moordzuchtig, terwijl zij
groote liefhebbers zijn van betel-kauwen, amfioen-
schuiven en hanengevechten. Valentijn beschuldigt
dit beminnelijke volk ook nog van groote diefachtigheid,
niettegenstaande de strenge straffen op het stelen be
dreigd, volgens welke iemand, d;e voor de waarde
vau 1 rijksdaalder stal, de hand werd afgekapt en
die voor de waarde van 21/s rijksdaalder ontvreemdde
werd gespiest.
Geen wonder dat bij dergelyke slechte hoedanig
heden de Atchineezen, die daarenboven meestal onder
ling verdeeld zijn, tengevolge van het aantal kleine
staatjes hetwelk zich in hun gebiedt bevindt, steeds
lastige naburen waren. „De Portugeezen en later de
Nederlanders hebben gepoogd zich aldaar te vestigen,
maar de omwentelingen, bij dat oorlogzuchtige volk
zoo gemeenzaam, hebben hen teruggedrongen," ver
haalt generaal van den Bosch en dr. J. Pijnappel
Gzn. noemt hen, in zijne geographic van Nederlandsch-
Indic, lastige naburen der Portugeezen, maar ook
stoute zeevaarders, terwijl zij veel werk maken van den
landbouw. Reeds vroegtijdig moeten zij zijde- en ka-
toenfabrieken en geschutgieterijen hebben bezeten, en
vooral hebben uitgemunt in het vervaardigen en be
werken van goud- en zilverdraad zij maken ook hun
eigen buskruit.
Al moge de pracht en rijkdom niet meer bestaan
waarvan b. v. Valehtijn spreekt, als hij vertelt van
de met massief zilveren platen beslagen deuren der
gehoorzaal van het koninklijke paleis, van de gouden
schotels die steeds op de koninklijke tafel verschenen
en van een koning, die in 1618 leefde en bevel had
gegeven, dat 25 baren goud met hem moesten worden
begraven, schijnt het Atchin toch niet aan rijke bron
nen van inkomsten te ontbreken Behalve de aanzien
lijke winsten van den peperhandel uit zoogenaamde
hpeperhavens" Teloek Glompong, Analabac, Kwalo-
batoe, Soesoe, Laboean-hadji, Moekei, Asahan en
Teroesnoen, op de Westkust van het Atchineesche rijk,
levert de handel in zijde, betel, diptam, benzoin,
kamfer, melissa, lotoria, zwafel, vogelnestjes enz. veel
op, maar vooral belangrijk is de opbrengst der goud
mijnen en van edelgesteenten. Van der Aa stelt den
jaarlykschen uitvoer aan goud op meer dan 10,000
onsen, terwijl ook de kopermynen zeer productief zyn.
Daar echter de handel bijna uitsluitend voor rekening
van den koning, en niet zonder zijne toestemming
mag worden gedreven, komen de voordeelen daarvan
ook grootendeels ten zijnen bate. Er worden veel
landbouw- en tuinvruchten geteeld, en de rijst-cultuur
wordt op groote schaal gedreven, maar vroeger althans
was de productie op verre na niet voldoende voor
de behoefte. Van deu Bosch verhaalt, dat men rijst
uit Pedir en Deli kreeg en Valentijn zegtZ,E«
daarom moeten zij veel ryst van Choromaudel, Siam,
Bengalen enz. krijgen, door hetwelk hen af te snijden
Atsjeh zeer licht zou uit te hongeren zijn."
1) Var. den Bosch. De Ncderlundsche benttingen in Aiie,
Amerika eu Afrika.
de Curie te Rome doeu, die uit zelfbehoud verplicht
is zich te weren tegen de Pruisische wetten
De interpellatie »an den heer Stapleton in het
Engelsche legerbuis over de Carlistisehe leening, welke
te Londen is opengesteld, heeft weinig belangrijks op
geleverd. Wei heeft Gladstone in zeer krasse bewoor-
diogm de afkeuring der regeering te kennen gegeven
over het gedrag van die Engelschen, die door der-
gelijke handelingen hun vaderland compromitteeren
én het oordeel van Europa over Engeland'» meenii.gen
op een dwaalspoor leiden. De regeering was echter
tot dusverre onmachtig om die handelingen tegen
te gaan of te straffen, en eene wijziging der bestaande
wettelijke bepalingen achtte zij voor het oogenblik niet
raadzaam na de ondervinding die men bij den afloop
der Alabama-qusestie ten aanzien van de Foreign En
listment Act had opgedaan.
In dezelfde zitting nam bet lagerhuis de voorstellen
van den minister van financiën, den heer Lowe, aan
betreffende de vermindering der inkomstenbelasting,
de verlaging der inkomende rechten op de thee en
de uitgifte van schatkistbiljetten. Omtrent de ver
mindering der rechten op de suiker heeft het lager
huis besloten dat die op de ruwe suiker met den 8
en die op de geraffineerde suiker met den 28 Mei
in toepissiug gebracht zal worden.
De r.ëhding van Sir Bartie Frère naar Zanzibar
om uil naain van het Engelsche gouvernement aan
te dringen op beteugeling van den slavenhandel is
geheel mislukt. Op andere plaatsen is hij gelukkiger
I geweest, althans volgens een uit Bombay ontvangen
i bericht van 23 April. De sultan van Maskate heeft
een tractaat met hem gesloten, waarbij hij zich ver
bindt in zijne staten den invoer van slaven op zijn
gebied te verbieden en verklaart dat alle slaven vrij
zullen zyn, zoodra zij op het gebied van Oman aan-
landen. Hij belooft ook een eifid te zullen maken
aan alle slavenmarkten en eiken invoerder van slaven
te zullen straffen. Dergelijke overeenkomst is ook
gesloten met de cheiks vau Makulla op de kust van
Hadramaut. Een Engelsch zaakgelastigde zal zorgen,
dat de handel op de Arabische kust der Perzische
golf ónmogelijk gemaakt worde. Men hoopt Zanzibar
op die wijze eenige zijner voornaamste debouches te
ontnemen.
De berichten uit Spanje luiden weinig geruststel
lend te Madrid worden toebereidselen gemaakt voor
een manifestatie ter eere vsn de federale republiek,
aan welke het nu gelukt is zich de alleenheerschappij
te verzekeren door alles wat niet federaal is te ver-
wyderen, tot zelfs de volksvertegenwoordiging. Op
zichzelf boezemt de federale republiek niet meer gevaar
in voor de openbare rust dan de .centrale, maar men
vindt onder de federalisten bet grootste deel van het
schuim der republikeinen, communisten, roode inter
nationalisten zijn federalisten vandaar dat het gerucht
reeds was verspreid, dat te Madrid de commune ge
proclameerd was, een gerucht dat wel wordt te
gengesproken, maar toch vrij wel den indrok weer
geeft van de vrees, die men met recht voor den
verderen loop van de gebeurtenissen beeft.