BINNENLAND. Staten-Genera&L Twiw Kamer. Zitting van 28 April. Het aantal inwoners, een mengsel van verschillende ransen, wordt door de latere sc nijvers op 2,000,000 gesteld. De strandbewoners zijn meestallen Moliame- dancu; die iu de binnenlanden wonen zijn beidenen, a.thaus volgens van der Aa. llitter daarentegen noemt hen j.lleii Md'mmedanen, die echter zeer vrijgevig om springen met de voorschriften van den Konn, zoowel op godsdienstig als maatschappelijk gebied. Zij zijn groot en welgebouwd, doch niet bevallig of innemend de s'ecMe eigenschappen van hun karakter komen te zeer nit in al hunne handelingen. De vrouw is bij de Atchineezen eene zaak van koophandel. Het meisje wordt door den trouw lustige van haar vader gekocht en wordt, evenals hare kinderen, het wettig eigendom van haar man, dat hij kan verkoopen of verpanden naar goedvinden. De koopprijs voor eenre vrouw bedraagt op sommige plaatsen 60 rijksdaalders, op andere 150 en meer8). De veelwijverij is geoorloofd en in dc meer gegoede klassen algemeeu in gebruik. De vrouwen zorgen voor het huishouden, terwijl dc mannen zich met land bouw, handel of industrie bezighouden. Het dagelijkscli voedsel is rijst mei groenten en visch, terwyl op feestdagen vleesch of gevogelte wordt gegrten. De mannen dragen toi bovenkleed een langen linnen, zijden of chitscn lap, die met een dubbel gouden boordsel is voorzien en van den schouder af hangt, een wijden broek eu in plaats van de sarong een wit linnen of zijden kleed, dat om de heupen met een band wordt vastgehouden. Om het kaal geschoren hoofd slingeren zij een lange shawl in den vorm van een tulband. De vrouwen gaan evenzoo gekleed, doch bedekken het hoofd alleen met een linnen doek wannetr zij zich iu de open lucht begerenbinnens huis zijn zij blootshoofds. De mannen loopen altijd gewapend met krissen, pieken of geweren, dikwijls ook met sabels zonder schede. Over het algemeen schijnt het land zeer vruchtbaar te zijn en geschikt om verschillende producten te verbouwende grond is er minder moerassig en boschrijk dan in het overige gedeelte van Sumatra, ert de vruchtbaarheid van het bergachtige land wordt zeker veel verhoogd door de rivieren die het door snijden, waarvan de voornaamste zijn de Sinkel, dé Tapoes, de Alchin, de Taroemeir en de Anna- lafboe. De hooge bergpiek nabij de hoofdstad moge ver in zee zichtbaar zijn, nog verder kun men de Jainbi-Asper zien, die mper binnenwaarts achter Diamantspont ligt. Meer zuidelijk zijn de voor naamste bergketens die van Dahoiie en l'apa en het gebergte Dei ra. De voornaamste plaatsen liggen langs de kusten het binneuland schijnt dan ook veel minder bevolkt te zijn dan de kustlanden, en dit verschijnsel laat zich gemakkelijk verklaren door den peperhandel, die de inwoners zooveel mogelijk havenplaatsen doet op zoeken. Als voorname handelplaatsen worden genoemd l'edir, Soeloe, Sinkel, Kwalla-Batoe, Taroemen, maar vooral de hoofdstad Atchin, die voor alle andere •steden thans onze aaudaeht trekt. De stad Atehin ligt op de uiterste punt van Sumatra ongeveer een kilometer van de zee, op 5° 26' noor derbreedte en 103° 19' 45" oosterlengte, aau de rivier Atchin, waarvan een arm door de stad gaat en twee andere er omheen loopen. Aan den mond van den middelsten ligt een kleine sterkte die vroeger zeer belangrijk moet zijn geweest, maar thans weinig meer beteekent. Ritter heeft (in 1837) weinig van Atehin gezien, maar wat hij zag gaf hem de overtui ging dat het met de vroegere sterkte en macht geheel gedaan was. Ook hg stelt, evenals vele andere Bchrij- vérs, het aantal weerbare mannen dat te veld kan worden gebracht op 50,000 a 60,000 doch is van oordeel dat het moeilijk is om die op éen punt te vereenigen. De kraton, de verblijfplaats van den vorst, die eene aanzienlijke oppervlakte beslaat, en door een mnur en een gracht is omgeven, was vroeger zeer sterk en werd door veel geschut verdedigd, doch in den laalsten tijd waren de gebouwen zeer in verval, de munr is op onderscheidene plaatsen inge stort, en op de wallen liggen ijzeren en metalen stukken geschut zonder affuiten, half in den grond gezonkeu. Aan den ingang prijken twee metalen stukken door koning Jacobus I van Engeland aan den toenmaligen sultan vau Atchin gezonden. Valentijn verhaalt dat het aantal vrouwen en bijwijven en vaneen vrouwe lijke lyfwacht 3000 a 4000 bedroeg; van der Aa verzekert dat de koninklijke lijfwacht slechts uit 100 eipayers bestaat, terwijl daarentegen Ritter vertelt, dat een van de laatste snltans, onder wiens regeering de handel zeer bloeide, een geregelde landmacht van 300 of 400 Mooren, Arabieren en Bengaleezen on derhield, onder bevel van een Engelsch renegaat. In 1837 was hiervan echter niets meer over, en was het rgk weer tot willekeur en regeeringloosheid ver vallen. De regeeringsvorm is bepaald monarchaal en drspotiek, en de kroon gaat erfelijk over. Meermalen hebben koninginnen geregeerd, waarvan eene, de opvolg- f) Handleiding tot de aardrijkskunde van Nederl. O. I. bezittingen. Uitgegeven door de M. tot N. v. 'tA. ster van sultan Siri, in 1660 met een Hollander wilde trouwen, hat welk echter door de bestuurders der Oosi-Indische compagnie werd verboden. Atchin moet eeu uitgestrekte stad wezen, daar het aantal vau hare huizen op 8000 eu dat der inwoners op ongeveer 36,000 wordt geschat. De huizen zyn meest allen van hout of bamboes met atap gedekt en, oui de vele overstroomingeu, die dikwijls de geheele stad ender water zetten, op palen gebouwd, armoedig en vuil. De rcede, die een goede ankerplaats oplevert, wordt bij noorden- en noord-westen wind voor met zeer veilig gehouden, doch moet bij noordoosten- en oostenwind, gedurende den goeden moesson volstrekt geen gevaar opleveren. De grootheid en de luister, waarvan vroegere schrij vers gewagen, is blijkbaar teniet gegaan, en het volk, dat de halve maan in zijn vlag voert, «n welks vorsten zich beroemen van Alexander deu groote af te stam men, zeer in verval. Al kan men den koning van Atchin, zooals hij zelf vroeger placht te doen, niet noeuneu «den koning van de geheele wereld, die van God gemaakt is, wiens lichaam schoon glimtert als de zon, die zijn glans recht op den middag geeft; een koning, die God laat schijnen volmaakt te zijn, gelijk de munn op zijn tijd vol is", toch is die koning nog een gevaarlijk vijand en blijkt liet Atchineesche rijk krachten en middelen te bezitten, die men niet gering mag schatten. MiddclbCf.) Gouda, 29 April. v Meldden wij voor eenige weken dat onze gemeente een bezoek te wachten had van het Amerikaansche circus van den heer Mijers, thans blijkt uit achter staande advertentie dat zijue komst op de volgende week is bepaald. Na verschillende dagbladen te oordeelen, is een bezoek aan bovengenoemd circus zeer aan te bevelen. Ue Jrnhemsche Courant o. a. zegt er het volgende v.tii, nadat zij de inrichting er van als/eer geraak ke- l^k beschreven heeft. „W.»t men er ziet, verschilt in vele opzichten van hetgeen men vroeger zag In plaats van een enkel paard, dut op de toonen van het orkest huppelt of hinkt, wordt dit door 4 paarden legelgk gedaanin plaats van een enkelen naut jjérilleux, ziel men eeu dubbelen in plaats vau twee of drie clowns eeu lOtal, die wedijveren in kracht en lenigheid van spieren; iu plaats van twee per sonen, die elkander by handen en voeten grijpen en het circus uitrollen, wordt die toer door drie per sonen verricht. Een der ar listen loopt op stelten van ongeveer 8 meter, waarop hij bewegingen maakt, die met alle wetten dsr zwaartekracht in strijd schij nen. Men aanschouwt er oliefauten geuresseerd als paarden en leeuwen gehoorzaam als honden. Ook de verrichtingen te paard getuigen van groote bedrevenheid in de rijkunst en de paarden zgn bijna zonder uitzondering schoone dieren. Wij gelooven dus gerust onzen lezers te kannen aan- radeu het circus met een bezoek te vereeren. In de zitting der Arr. Rechtb. te Rotterdam van Zaterdag stond terechtB. 8., oud 33 jaar, sjouwer alhier, besch. van beleedigingen toegevoegd te hebben aan een bedienend beambte in functie. Eisoh/ 100 boete of gevangenisstraf voor 14 dagen. Over 8 da gen uitspraak. Naar wij vernemen is de 1" premie „de bouwhoeve „Akkeroord* ad 120.000* der op Vrijdag jl. ge houden verloting der Maatschappy van Landontginning gevallen op N°. 2094, welke obligatie door den heer Feith, kassier te Groningen is geplaatst. De naam van den gelukkigen winner is nog niet bekend. Men schrijft ons uit Hekendorp dd. 27 April Gisteren vierden de ingezetenen feest. Sedert we ken was de dag, waarop burgemeester G. A. Muller zon herbenoemd worden, reikhalzend te gemoet ge zien. De vrees van bij een andere gemeente inge lijfd te worden en dan ook den waardigen man te moeten verliezen, die aller genegenheid verdiende, was geweken. Er was een feestcommissie benoemd, die zich uitmuntend van hare taak kweet. Eerewachteu te voet en te paard, begeleid door muzikanteu haalden den burgemeester en dien9 familie van zyn woning en leidden hem onder het gejuich der menigte de gemeente in. De raadskamer en de openbare school waren smaakvol versierd. Vooral trok het portret des burgemeesters aller aandacht, waaronder de vol- geude gedrukte bede te lezen was Hoor uit ons juichend feestgedruisch, De bede, o God tot U gezonden, De harten spreken uit de monden, Bewaar ons Hoofd, bewaar zijn huis I Uw oog zie neer met welgevallen, Uw hand gelei hem vroeg en laat; Vermeer hem 't goede, weer het kwaad. Dat is de bede van ons allen De driekleur wapperde uit alle woningen, en hier en daar waren versieringen aangebracht. Op dé Oude Kaak, waarboven het beeld der gerechtigheid, las men het volgende: Het beeld der gerechtigheid spreekt: 8inds eeuwen sta ik op mijn post En handhaaf de gerechtigheid; Nog niemand heeft mij afgelost Op Hekendorpe heerlijkheid. Dus hoor wat ik zeggen moet Waakt voor uw erf, uw naam, yw goed! L uit nimmer ongestraft begaan. Het scl»rappen van uw ouden naam. In de eerepoort las men Sta stil, sta stil of ga er door f Ja beste vriend, sta stil en hoor Dees poort is zestig jaren oud Eu is gemaakt van greeneo hout. Ginds ligt de schans, waar Willem III, Den krijgsheld weriep„Kom en Zie #Den Franse liman keere in zijn vaart 't Is onlangs weer op nieuw verjaard. Toen woei hier ongestoord de vlag, En ginds boog men voor Fransoh gezag, Wie buigen wil, wij bukken niet. Steeds vry en blij zij ieders lied Maar die onz'vrijheid rooven gaat, Die is voorwaar geen beste maat. De burgemeester getrolFeii over de talrijke blijken van gehechtheid sprak de menigte aan. In naam der gemeente beantwoordde de hoofdondcrwyzer den burgemeester, en hierop zongen allen begeleid door muziek Wij komen met eéu bed, o Heerj Wy alieu één van zin; Zie op den Burgemeester neer, Ook op zyn huisgezin. Hoor naar ons welgemeend gezang, Laat hem van rampspoed vrij Eu dat zijn lieele leven lang, Door U gezegend zy. Na dit oogenblik van ernst, jubelde het volk en trok de feeststoet verder de gemeente door, terwyl de kinderen in de school onthaald werden. By de terugkomst des Burgemeesters werd deze hartelyk door den onderwyzer aangesproken, welke toespraak beantwoord werd. Teg-dijk ontving de omlerwyzer van de gemeente een prachtige m inneren pendule als een bewijs van erkentelijkheid. De stemming van het volk was zeer zeker een be wijs van de hooge achting, waarin de burgemeester deeien mocht en de woorden door den burgemeester, den predikant van Elden en den onderwijzer, nan den feestdisch door den Burgemeester aangericht ge sproken, droegen daarenboven de duidelijkste ken- teekenen van onderlinge vriendschap en waardeeriug en van den Hinken geest der ingezetenen. In de raadkamer las men nog: Aan den Gemeenteraad Ons dorp is klein, dc zee is groot Ons dorp staat stil, de golven woelen Maar tot hoe hoog en ver zy spoelen, Bij najaarsbui en watersnood, De stortvloed drijft weer van den wal, Ons dorp staut onbewogen pal. Dat dierbaar erf is U vertrouwd Als nu ook rampen mochten woeden, De tijden brachten holle vloeden, Wij hebben steeds op u gebouwd In 't windgeloei en golfgeklots, Zij onze Raad ook onze "rots. Teveel om alles te noemen. De heer Dyxhoorn boekhandelaar van Gouda zy dank gebracht vopr de belanglooze hulp en nette uitvoeringterwijl de feest commissie ten volle den lof verdiende door den Bur gemeester haar toegebracht. Dit feest zal voor de gemeente onvergetelyk hlyven en God geve dat du Burgemeester nog jaren lang voor haar en zyn fiz- milie gespaard blijve. De prachtige vaandels werden als een blijvend aandenken den Burgemeester vereerd, die last gegeven had om de behoeftigen op zyn kot* te onthalen. Het Pror. Gerechtshof te 's tl age heeft Zaterdag den arbeider C. d. G. beschuldigd van diefstal van vee uit de weide, onder Reeuwijk gepleegd, met aan neming vau verzachtende omstaudigheden, één jaar gewone gevangenisstraf opgelegd. Naar men verneemt heeft de heer Dnnkler, kapitein» directeur van de staf-muziek van bet reg. grenadiera en jagers, zijn pensioen aangevraagd. De heer W. H. C. Koeken, geschorst pred. te Moer dijk, is door het prov. kerkbestuur van N.-Brabant schuldig verklaard aan het verbreken der plechtig door hem afgelegde beloften, aan ongehoorzaamheid en aan verzet tegen de kerkelyke verordeningenaan het verwekken van onrust in de gemeente en aan het ver hinderen van de wettige uitoefening van den open- baren.goddienst ta Moerdijk, mitsdien.aan verstoring va» orde m rost eo vergrijp in de uitoefening zijner kerkelyke betrekkingen, en heeft hem op grond daar van- ontaet ren zijn ambt als herder en leeraar en van zijn lidmaatschap der Ned. Herv. kerk. Naar men verneemt, heeft de hoofdcommissie voor de oprichting van het standbeeld te Brielle, Dins dag 11. eene vergadering gebonden, waarin voorloopig besloten is, de oothuliing van de Nimf io de eerste disgen der maand' September te doen plaats hebben. Uit Gorinchem meldt men dat ter plaatse, waar onlangs in de groote haven aldaar by het uitgraven voor de fondamenten der te boawen keersluis werd gevonden een zwaard of rapier, volgens de inscriptie blijkbaar uit den tijd van gravin Jacoba van Beieren dagelijks eene menigte doodsbeenderen worden ge vonden, hetgeen doet vermoeden, dat indertijd niet alleen op de rivier de Merwede, maar ook binnen Gorinchem hevig moet zijn gestreden. De begrafenis van den heer Bender te Brussel heeft aanleiding gegeven tot een vertoon van onver draagzaamheid, dat een hoogst pijnlijken indruk heeft gemaakt. De heer Bender was protestant. Zijn lyk zou in een grafkelder op het kerkhof te Laeken wor den bijgezet. De kelder was echter nog niet gereed, eu de eohtgenoote van den overledene verzocht nu de kist eenige dagen in den grafkelder van hare familie (die katholiek is) bij te zetteu. De geeste lijkheid weigerde echter bet lijk van een ketter ook maar tijdelijk in gewijde aarde te plaatsen. Gelijk van algemeene bekendheid is, werd onlangs een hoofdonderwijzer eeuer openbare school door de arrondissements-rechtb ink te Amsterdam veroordeeld, ter zake van mishandeling van eeu zijner leerlingen, üp Dinsdag 22 dezer stond daarentegen voor dezelfde rechtb .uk een vrouw terecht, die, als moeder van een der leerlingen van een openbare armenschool op Witten burg, zich op 13 December 1872 bad veroor loofd, die school binnen te dringen en den aldaar aanwezigen hulponderwijzer, Johannes Yzerinkhuizen, moedwillig met de hand een stoot tegen de borst toe te brengen. Als aanleiding tot het gebenrde, gaf beklaagde op, dat de hulponderwijzer haar kind schoolhield, omdat het een griftje had opgeraapt. Zij kwam het halen, omdat zij een maal eten had voor het arme schaap, dat, zooals zij zeide, in ruim 24 uren bijna niets in het lijf bad gekregen. Zij toch had soms geen eten voor baar kind, als zy geen werk had kannen krijgen. Na bad zy werk gebad en bet kind thuis willen laten eten. Toen zij echter na scbooltyd iu school kwam, had genoemde hulponderwijzer haar gezegd, dat zij moest vertrek ken zonder het kind, dat school moest blijven. In woede hierover had zij bem een duw gegeven. De hulponderwijzer was sedert aan een ongesteldheid, welke echter geenszins aau dien daw was toe te schrijven, overleden. Het teit zelf werd intnsschen door twee getuigen onder eede gestaafd. De voor zitter hield beklaagde haar hoogst onbetamelijk ge drag voor oogen. Zy beweerde, dat het een onbe tamelijke school was. De voorzitter bestreed dit, en zeide, dat haar zulk een bewereu niet paste. De substituut-officier van justitie reqnireerde haar ver oordeeling tot een cellulaire gevangenisttraf van drie dagen. De rechtbank verklaarde haar schuldig aan het moedwillig toebrengen van een stoot, en veroor deelde haar deswege tot de gereqnireerde straf. (Paleis van Justitie.) Uit Leeuwarden schrijft men dd. 25 ApriL Heeft men reeds langen tijd met verlangen naar een regentja uitgezien wegens de behoefte daaraan voor het jeug dige gewas en niet minder voor drinkwater, heden werd daaraan tegemoet gekomen, maar hoeBij hei ontwaken heden morgen leverde het een vreemd schouwspel op, de gauscbe natuur met een sneeuw kleed overdekt te zien; ook later nog vielen er hevige sneeuwbuijen, zoo, dat thanrf nog op vele plaatsen sneeuw wordt aangetroffen. Door de kracht der zon is de sneeuw nu echter voor 't meerendeel verteerd en heeft een weinig drinkwater achtergelaten. Wegens de steeds aanhoudende noordelijke winden is en blyft bet koud; de laatste naohten heeft het zelfs belaugrijk gevroren. Eeu gevolg hiervan na tuurlijk ia, dot veld- en boomgewas er niet voor- deelig uitzien; 't is alles zoo schraal. De landerijen staan niet weliggras eu bloemen houden zich nog verscholen. De hoornen die, wat de vroegere soor ten aangaat, reeds ontspruiten, leverden heden morgen bovenal een vreemdsoortig aanzien de jeugdige groene blaadjes, en knoopen toch waren met sneeuw over» togen. Met de vruchtboomeu staat het ook niet te gunstigover 't geheel beloven ze weinig en dit weinige dreigt nog door de koude nachtvorsten ver loren te gaan. Van de jonge groenten, die evenzeer van de koude hebben te lijden, wordt betrekkelyk nog zeer weinig ter markt gebraoht. De temperatuur is thans zeer onaangenaam in dit waterland en be zorgt slechts een tal van verkoudheden, die aan de orde van den dag zyn. De Meimaand wordt door velen met verlangen verbeid, nu het blijkt, dat April, volgens het' oude ■preekwoord, doet wat hij wil. Naar wij vernemen, heeft het hoofdcomité van het Roode Kruit besloten binuen kort eene oproeping aan de Nederlundsche comités te doen. Eenige aanwy- zingen omtrent de te verkenen hulp zullen daarbij Voorzekei niet gemist worden. In deze zitting is de discussie over de nota be treffende Atchju aangevangen; zij neemt zeer btetde propertien aan. De beer van Lijnden was de eerste spreker. Het resumé zijner rede ie dat de veraut- woordelijkheid der oorlogsverklaring en van den toe stand, waarin wij verkeeren, ten laste komt van het opperbestuur, dat is de regeering hier te lande;dat, behoudens nadere inlichtingen, de oorlog niet is ge rechtvaardigd: dat vooralsnog ook niet bewezen is de noodzakelijkheid der expeditie, en dat hy wijders verlangt te welen wat nu verder gedaan zal worden. De beer Haffinans meeut dat de uoodige inlichtingen omtrent de aanleiding tot den oorlog en de iurich- ting der expeditie, zoomede de gevoerde correspon- dentiën ontbreken. De nota van den minister geeft veel wat niet "noodig is, maar het noodige wordt gemist. Hy dringt aan op «Ie overlegging van na dere stukken. De hrer de Roo van Alderwerelt waarschuwt tegen partijdige oordeelvelling. Hy meent dat ouze politiek medebracht Atcbin te annexeeren, maar oordeelt dat de zaak nog diplomatiek, noob militair behoorlyk was voorbereid; bij zulk een ge wichtig vraagstuk vervallen alle parlemeutaire conse- deratiën en is bet lot van bet kabinet voor hem van ondergeschikt belang. Hij hoopt op voldoende inlichting. De heer van Rees betoogt breedvoe rig dat de oorlog ontwyfelbaar is gerechtvaardigd. Het eobeo ontmoedigt hem niet. Nederland is krachtig genoeg om de geleden nederlaag te herstellen. Over de uitvoering van den oorlog behoudt hij zich zyn oordeel voor; daaromtrent ontbreekt hem nog de noodige keunis. De heer van Zuylen is even als de heer v. Lijnden van oordeel, dat de regeering moet aan- tooneu dat de oorlog was gerechtvaardigd en dat zy met beleid beeft gehandeld. Hij on*kent een en ander. Ife heer Gratama beoogtle dat de nota het onwe- derlegbaar bewijs levert van de grootste lankmoedig heid en bedachtzaamheid der Nederlandsch-Indische regeering2e dat het zoo ver gekomen is door de beleedigingen vsn Atchin, dat het Nederlandsch- Indiacb gouvernement niet anders kon, dan deu oorlog te verklaren, wilde bet ous gezag en prestige bewaren en handhaven3e zelfs zy, die met den spreker tegen de uitbreiding van ous gezag zijn, moeten, na bet gebeurde, de regeering in hare moeiehjke taak steunen, omdat het geldt onderdrukking van mensohen- roof, strandroof en slavernij, waarbij de gansche mensebheid belang heeft. Hij vermaant tot eendracht, ])e heer Cremera wederlegt de oppositie tegen de regeering, terwijl men erkent nog niet genoeg op de hoogte te zijn. Hij had gehoopt dat men zich om de regeer mg bad geschaard. Zijne rede bepaalt zich hoofd zakelijk tot de oorlogsverklaring, daar nopens de expeditie zelve enz. de berichten ontbreken. Heden voortzetting der discussie. Blijkens een particulier telegram uit Batavia, waren de voor de expeditie naar Atchin opgenomen schepen weder op hunne terugreis van daar naar Java. De expeditie zou in September op nieuw op touw wordeu gezet. (Dordr. Ct.) Bij het onderzoek in de afdeelingen der Kamer van het voorstel van wet, ingediend door den heer J. L. Nierstrasz, strekkende tot herziening der be palingen omtrent de verhooging der militaire pen sioenen by de zeemacht, werd blijkens het afdeelings- verslag vry algemeen hulde gebracht aan de poging van den voorsteller om in rechtmatige belangen en wenschen van bet personeel der zeemacht te voorzien. Intnsschen rees de vraag, of de regeling der militaire pensioenen wel geschikt is om een onderwerp van het recht van initiatief uit te maken. Dc meerder heid beantwoordde die vraag ontkennend en had liever gezien dat eene herziening, als hier wordt be oogd, ware overgelaten aan de regeering. Na mededeeling der algemeene beschouwingen, waartoe de overweging van dit voorstel van wet in da afdeelingen aanleiding gaf, meende de oommissie vau rapporteurs op twee punten een eigen oordeel te moeten nitspreken 1°. Do oommissie betreurt, dat een voorstel tot verbetering vau de pensioenen der offioiereu van de zaemucht niet is uitgegaan van de regeering. Gesteld, de tegenwoordige wets voordracht wordt niet tot wet verheven, dan vertrouwt de oommissie, dat de Minister van Marine in ernstige overweging moge nemen van zyn kant een voorstel tot verhoogiug dier pensioenen iu te dienen. 2°. Daargelaten den maatstaf rolgens welken zoodanige verbetering geschieden moet, verklaart zy zich met het denkbeeld zelf ingenomen, mits de verbooging vooral ten bate der lagere rangen kome. De heer M. C. dé V ries Jr. te Amsterdam, dezelfde, die bet borstbeeld van Napoleon in diamant sneed, beeft thans een arbeid ondernomen en bijna voltooid, die al zijne vorige werken overtreft, namelijk een stalen stempel van Rembrandt's „Nachtwacht*, op 108 streep middellijn teruggebracht. Al de oorspron kelijk meer dan levensgroot* beelden zijn met treffende gelijkenis nagebootst, sommige zoo fijn, d»t men met gewapend oog de uitdrukking van het gelaat en het borduursel der kieeding eerst recht leert waardeeren. Zelfs de diepte der beroemde schilderij, bet wijken der talryke groep, heeft de kunstenaar io bet weer spannig metaal weten weer te g-ven. Aan de keer- zyde zal het borstbeeld van Rembrandt preken. Naar van goederhand wordt vernomen, wordt, met het oog op de aangelegenheid met Atchin al het mogelijke gedaan tot versterking zoowel van het per soneel als bet materieel by het leger en de marine in Indië. Het handgeld zal verhoogd worden tot J 200 en voor minderen diensttyd dan zet jaren op ƒ120 en 100 gebracht. Het vertrek van 300 marinier* naar Indië is bepaald. Meerdere maatre gelen wor.ieu genomen. Tien stoombarkassen zijn iu aanbouw eu gaan spoedig naar Indië, evenzeer als vier stoomschepen 4de klasse, voldoende uitgerust; allerlei krijgsbehoeften en militaire benoodigdhedeu worden in ruime mate verscheept, zoomede eene aanzienlijke partij proviand voor de marine; in een woord, cr wordt alles gedaan wat noodig is. De vergaderiug op Vrijdagavond van de vereeni- fing ter beoefeuing der krijgswetenschap, de laatste voorja«rs-vergadering, geopend zynde, hield de voor zitter, de generaal Knoop, eene toespraak tot de aau- wezigeu, ongeveer van dezen inhoud: t Mijne Heeren „Deze vereenigiog is geene staatkundige vergade ring, waar de vragen van den dag worden behandeld en onderzocht. In den regel gaan wy die vragen stilzwijgend voorbij; maar het zij mij vergund, bij wijze van uitzondering, een enkel woord te zeggen over de gebeurtenis, die niet één Hollander koel en onbewogen heeft gelaten. Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat de jongste krijgsverrichting op Sumatra door mij bedoeld wordt. Wif hebben daar een ne derlaag geleden, dat is niet te ontkennen, maar eene nederlaag die te herstellen is eu hersteld moet wor den. En dat dit gebeuren zal, daarvoor rekenen wij op het beleid der regeer iug, op de dapperheid van vloot en leger en op den krachtigen steun van ge heel het Nederlandsche volk. Het is vooral by te genspoed, dat eene natie hare wairde kan doen blijken. Maar dan in tegenspoed ook geen verwyten, geen klacht, geene ontmoediging, alleen verstandig eo vast beraden handeten. l)ie nederlaag heeft ons dure offers gekost, en menig huisgezin werd in rouw gedompeld. Maar een ieder heeft de overtuiging, dat by die neder laag de militaire eer ongedeerd is gebleven. Het legerhoofd, generaal Köhler, is te midden van den stryd gevallen. Glorievolle dood, waardige bekroning vau een leven aan plicht en eer gewijd 1 Vele dap peren zyn met hem gesneuveld. Ook huu naam en nagedachtenis moet eervol by ons blijven bestaAn. Mijne heeren, laat ons hier een woord van hulde uitspreken, een warm woord van hoogachting en vriendschap ten aanzien vau onze wapenbroeders van leger en vloot, die déar in het verre Oosten hebben gestreden voor het welzyn en de grootheid van het lieve Vaderland. Het geluk heeft hunne pogingen niet bekroond; maar de roem zal hen trouw zyn gebleven." Deze rede werd met warme toejuichingen begroet. Vervolgens verleende de voorzitter het woord aan den heer J. G. C. Den Beer Poortugael tot' het behandelen van het volgende onderwerp: De vero vering vau het eiland Als in den Du itach-—Deense hen oorlog van 1864, hoofdzakelyk als studie voor den overtocht van breede rivieren of armen. Nadat men over deze rede van gedachten had ge wisseld, sloot de voorzitter de bijeenkomst. Iu den loop van den winter herinnerde hij waren er vele belangrijke lezingen gehouden. Hy hoopte, dat in een volgend jaar de belangstelling zou toenemen, wat natuurlyk den yver voor de vereenigiog zou aan wakkeren. De vereeniging telt thans bijna 1000 ledeu, die niet tot de minst ontwikkelden onzer natie behoo- ren. Als de vereeniging hare taak begrijpt, zal zy een blyveud nut stiohteu, en zal ook baar bestaan verzekerd zyn. De Tijd deelt mede, dat de pastoor De Haan uit Winschoten, van wiens plotseling verdwijnen wij op gezag der Friescke Ct. melding maakten, kraukzinnig was geworden eu ^n het krank/innigen-gesticht ie 's-Bosch is opgenomen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1873 | | pagina 2