Middelbare School voor Meines.
Koloniën.
Laatste Berichten.
5 2- Omvang eu inrichting van
het Onderwijs.
luiivg van een lid van gedep. staten aan d^ orde ge
steld op lieden.
Bij monde van den rapporteui, den heer Buys,
werden de algeineeue verslagen der afdeelingen uit
gebracht over de begrootingsontwerpen voor het pro
vinciaal bestuur dienstjaar 1874. Het verslag zal
worden gedrukt, rondgedeeld en door gedep. staten
beantwoord.
Door den heer P. L. Blüssd werd namens de com
missie verslag uitgebracht over de voorstellen tot eene
reorganisatie van den waterstaat. De commissie advi
seert, met betrekking tot deze zaak 's konings mach
tiging aan te vrpgen om hare werkzaamheden voort
te zetten en om de inrichting voorloopig voor 1 jaar
te bestendigen.
Voorts zijn in behandeling genomen
De rekening en verantwoording vnn gedep.
staten wegens de enkel provinciale eu huishoudelijke
inkomsten en uitgaven over 1871. Met algemeene
stemmen goedgekeurd.
Het voorstel van gedep. staten tot het verleenen
van een subsidie ad 2800 ten behoeve van den aanleg
van een weg langs de westzijde der buitenhaven van
Dirksland. De commissie in wier handen dit voorstel
was gesteld adviseerde: 1°. om een subsidie van
3000 te verleenen, waarmede gedep. staten zich
kunnen vereenigeu 2°. om aan de commissie voor
de uitwatering eene jaarlijksche 9om van 200 toe
te kennen tot onderhoud van den weg, waarmede
gedep. staten niet instemmen. Het eerste gedeelte
van het voorstel werd met 64 tegen 1 slem aan
genomen; en het tweede deel verworpen, met 40 tegen
25 stemmen.
c. Het voorstel van gedep. staten om eene som
van ƒ1000 beschikbaar te 9tellen ter bevordering der
beschrijving en regeling van oude gemeente- en wa
terschapsarchieven. Dit voorstel werd met algemeene
stemmen goedgekeurd.
d. Het voorstel van gedep. staten en de conclusie
der commissie ad hoe, nopens de adressen van de
raden der gemeenten Naaldwijk, de Lier, Pijnacker,
daarbij geldelijken steun verzoekende voor den aanleg
van een buurtspoorweg in het Westlaud. De afwij
zende conclusie werd met algemeene stemmen aan
genomen.
Het vervoer langs den Nederl. Rijn-spoorweg heeft
gedurende de maand Juni 1873 opgebrachtaan rei
zigers 199,042, aan goederen 37,855, aan direct
verkeer van reizigers en goederen 210,658, te zatnen
447,555.
Sedert l Mei 1873 was de opbrengst van reizi
gers en goederen ƒ871,460.
Bij kon. besluit van 16 Juni jl., is nopens de
troepenvereeniging, welke dit jaar op de legerplaats
by Milligen plaats zal hebben, het voigeude bepaald
In de manudeu Augustus cn September worden lot
het houden van wapenoefeningen in de legerplaats
bij Milligen vereenigd de eerste divisie, alsmede de
reserve-brigade infanterie, waarbij zullen worden ge
voegd het 3e en 4e escidron van het le reg. hu
zaren, eene batterij rijdende artillerie, eene compagnie
artillerie transport-trein en een detachement hospitaal
soldaten. Aan het kamp wordt voorts deelgenomen
door den kolonel-kommandant van het reg. huzaren,
waarvan de veld-escadrons het kamp betrekkeu, met
den regiroenU-adjudant bij en den standaard van
het corps, alsmede door den luit.-kolonel van liet
reg. veldartillerie en den majoor van het reg. rijden le
Artillerie, voorts door het muziekcorps van het reg.
grenadiers en jagers.
Boven en behalve de hierbij vermelde troepen, kun
nen op de legerplaats kampeeren, een door den minister
van oorlog aan te wijzeu detachement cavalerie, uit
sluitend voor de militaire politie iu eu nabij de leger
plaats, zoomede tot het in gereedheid brengen van
het kamp, de noodige officieren en onderofficieren eu
mindere militairen, voorts de door den rftinister van
oorlog aan te wijzen officieren in speeiale betrekkin*
gen, officieren van het personeel der militaire admi
nistratie, officieren van gezondheid en de apotheker,
welke de dienst bij de ambulance in het kamp zullen
waarnemen en die, welke bij de detachementen tot
het in gereedheid brengen van het kamp zullen dienst
doen.
Aan de predikanten en r. k. geestelijken, die tot
bet waarnemen der godsdienstoefeningen op de leger
plaats worden bestemd, wordt, voor elke dienst door
ben waargenomen, tot bestijding van alle kosten eene
som van 50 toegekend. Voor het geval, dat tijdens
het verblijf op de legerplaats, ten behoeve van kranke
militairen, geestelijke hulp wordt ingeroepen, zal de
vergoeding, deswege aan de predikanten en r. k. geeste
lijken iu billijkheid toe te kenneu, door den minis
ter van oorjog worden bepaald.
Ter uitvoering van dit besluit heeft de minister
van oorlog o. a. goedgevonden te bepalen het kamp
bij Milligen wordt betrokken op 12 Augustus a. s.
en opgebroken op 10 September daaraanvolgende alle
kamperende troepen staan onder bet opperbevel van
den gencraal-runjoor van der Sehrieck, kommandant
der le divisie infanterie de bnttaillon9 voor het kamp
bestemd, zuilen op de mogelijk grootste sterkte wordeu
gebracht door daarbij te detacheeren de miliciens der
lichtingen van 1869 eu 1870, ingedeeld bij de depots der
kamperende regementeu. Het detachement, bestemd
uitsluitend voor den dienst der policie in eh nabij
de legerplaats, wordt, ter sterkte van 1 wachtmeesters,
2 korporaals en 12 huzaren, verstrekt door het 3e
reg. huzaren. Het eerste peloton der lste compagnie
van het bataillon mineurs en sappers zal, als aangewezen
voor de lste divisie infanterie, aan het kamp deel
nemen.
Verder heeft de minister bestemd tot chef van den
staf der kampecrende troepen, den luitenant-kolonel
Roloff van deii generalen staf, chef van den staf
der lste divisie itifanterietot adjunct-chef van den
etnf, den kapitein van Helden mede aan den gene-
ralen slaftot chef van den staf der lste brigade
infanterie den kapitein Jhr. La man Trip, tot chef
van den staf der reserve-brigade infanterie den kapi
tein 11 arden berg, allen vhü den generalen staf.
Wij vernemen d it gisteren in een vergadering der
centrale Commissie voor het Thorbecke-mouument
besloten is de vervaardiging van hec inoniuucut op
te dragen aan onzen zoo gunstig bekenden laiulge-
noot Ferdinand Leenhof, thans te Parijs woonachtig.
De heer Leenhof had bij de Couimis99ie een model
inge.heud, dat in alle opzichten de goedkeuring weg
droeg. (Vad.)
De Arnh. Ct. ontleent aan een particulieren brief
uit Sumatia het volgende:
„Het is nu gebleken, dat de generaal Kohier niet
is gesneuveld bij de bestorming der Missigit, ook
niet onder of met de hand aan het vaandel, gelijk
door sommigen poëtisch werd voorgesteld, maar bij
gelegenheid, nadat de Missigit reeds in ons bezit was
en de vijand er uitgejaagd, dat hij eene verkenning
aan den open kant van het achterdeel van het ge
bouw deed. Toen schijnt een schot met een poema-
ras op hem door den vijand gemunt te zijn, die
door den linkerarm heen het hart wondde en on
middellijk den dood veroorzaakte.
Hij heeft alleen gezegd: „o God! ik ben gewond/
waarop zijn adjudant Marinkelle, naar zijn arm ziende,
nog zeide: „Stel u gerust, generaal, het is slechts
een schampschot," maar meteen viel hij dood neder.
Uitgelokt door het fraaie weder, stroomden Dins
dag duizenden bij duizenden naar Delft, om getui
gen te zijn van de maskerade door bh. studenten
te houden ter viering van het 25-jarig bestaan van
liet Delftsehe studentencorps. Die rnaskeiade had,
gelijk men weet, tot onderwerp: de intocht van Karei
van Egmond, hertog van Gel re, grave van Zutfen
enz. te Arnhem, 8 Juli 1492. Eene onafzienbare
menschenmassa bewoog zich langs grachten en straten.
Ten 5 ure stelde de stoet zich, in de orde bij het
programma bepaald, in beweging en ten half negen
ure had hij den eindpaal, bet feesllerein, bereikt, al
waar eenigen tijd rust werd gehouden. Van daar
begaf zich de stoet len 10 ure, toen eene algemeene
illuminatie was ontstoken, weder op weg. De optocht
gaf algemeen de meeste voldoening en het bleek dat
geen kosten waren gespaard om de costumes, wapen
rustingen enz., bij zooveel mogelijk historische ge
trouwheid, prachtvol te doen uitkomen. Natuurlijk
was dit hi het bijzonder het geval met hertog Karei
en de hem vergezellende edelen. Was de dag voor
de heeren deelnemers aan den optocht vermoeiend,
zij mochten het genoegen smaken het geheel met
den ineest gewenschten uitslag bekroond te zien.
Aan het station van den spoorweg heerschte na
tuurlijk den geheelen dag eene ontzettende drukte,
maar dank zy den genomen maatregelen, liep alles
in vrij goede orde af.
Door het schrikken van het paard is een rijtuig
achteruit in het water geloopen. De daarin zittende
vier personen zijn gelukkig gered.
Het landhuishoudkundig congres, dat te Delft wordt
gehouden, is Maandag geopend en heeft verder zijne
werkzaamheden voortgezet. Zierikzee is aangewezen
als de plaats alwaar de volgende bijeenkomst zal
plaats hebben.
Naar men verneemt, uieldt de Haarl. Ctis dr.
A. VV. Bronsveld voornemens iu het midden van
deze maand, in de groote zaal van den Doelen voor,
oen liefdadig doel, eene lezing te houden over het
beleg van Haarlem door de Spanjaarden. Zooals
men weet, heeft Kipper da in genoemde zaal zijne be
kende rede tot de burgerij uitgesproken en is liet
dezer dagen juist 300 jaren geleden, d.tt de stad
zich heeft moeten overgeven. Het koor der gore or-
meerde weesmeisjes, onder leiding van d'-n lieer Allan,
zal bij die gelegenheid eenige zangstukken uitvoeren.
De stoomboot Prins van Oranje heeft een zeer
merkwaardig voorwerp meedegebracht, nl. een schoon
exemplaar van den Koran, dat door den heer J. H.
A. IJssel de Schepper, kapitein der infanterie, ge-'
vonden is in den Missigit Van Groot-Atjiu bij het
lijk van een gesneuvelden priester. Dit niet slechts
om zijn oorsprong, maar ook om de aanteekeningen
op de eerste bladen belangrijke handschrift is door
den heer IJssel de Schepper uit liet bivouac zeestrand
te Atjin den 27sten April aangeboden aan den hoog-
leeraar de Goeje en door dezen aan de Leidsche
verzaméling van handschriften geschonken.
(De Memorie van toelichting behoarende bij het
in ons vorig Nr. medegedeelde voorstel vau deu heer
A. A. G. van Iterson aan den Gemeenteraad.)
A 1- Inleiding.
De belangrijke kwestie van de opvoeding der vrouw
heeft, fu verband met de Wet op het M. O. van
1868, eerst sedert ruim vijf jaren de aandacht ge
trokken en reeds zijn een zevental middelbare scholen
iii Nederland van gemeentewege opgericht en in wer
king getredeu. (Haarlem, Arnhem, Rotterdam, Dor
drecht, Amsterdam, Groningen, Deventer.) Meer
algemeene belangstelling viel aan de kwestie ten
deel vooral sedert het verschijnen van een stuk, ge
schreven door den Inspecteur Dr. Steyn Parvé in den
jaargang 1870 van de Economist „Middelbaar onder
wijs voor meisjes
Zonder dan voorstander te zijn van de emancipatie
der vrouw, van het denkbeeld om aan de vrouw
allerlei mannelijke bedieningen en betrekkingen op
te dragen, mag men, zooals uit het daar geschrevene
blijkt, wenschen, dat hare opvoeding degelijker worde
dan tot dus verre het geval was, dat men haar die
algemeene ontwikkeling, die veelzijdige kennis ver
schafte, die haar steeds tot voordeel zal zijn, in
welke betrekking zij ook moge werkzaam wezen, in
welke omstandigheden zij zich ook moge geplnatst
zien. Zoo toch zal men le weeg brengen, dat sij
niet meer in kennis zooveel bij den man zal achter
staan, als thans bij vele vrouwen uit den beschaafden
stand het geval is, en, bij den grooten vooruitgang
van het onderwijs voor het mannelijk geslacht, over
eenige jaren in veel sterker mate nog het geval zal
wezen, indieu men het onderwijs voor mt*isje9 ook
niet eenigszius in dien vooruitgang Iaat deeleo. Het
„kennis is macht" geldt voor de vrouw evenzeer ais
voor den man, al moge die „macht" zich dan ook
op andere wijze uiten en doen gevoelen Nog zijn
er wel velen iu den lande, wellicht ook binnen deze
gemeente, die geen middelbaar onderwijs v.ior meisjes
willen, maar zijn er onder deze ook, dit- de zaak
niet kennen en er misschien nooit over hebben na
gedacht
Hoevelcn zijn tegenstanders hetzij uit overdreven
vrees voor de emancipatie, die er eigenijk niets mede
te maken hoeft, het/, ij omdat zij inzien, «Int zij op
en door middel van de verstandelijk meer ontwik
kelde vrouw niet langer dien invloed zullen kunnen
uitoefenen, uanrvttn z.ij tot (lus verre gebrnik en zelfs
misbruik maikteu om het een of ander doel te be
reiken P
En vragen wij nu, hoe was het tot he.len met
de vorming der vrouwelijke jeugd binnen onze ge
meente gesteld, dan is er voorzeker reden tot bijzondere
ingenomenheid met hetgeen jaren lang werd tot stand
gebracht door de openbare school van m. v. 1. o.
voor meisjes, getuige o. a. het wellingen vau zoo
menige leerling, die het examen voor hulpondcrwij-
zeres of in de vreemde talen met lof aflegde. Maar
toch, geen der zake kundige zal willen ontkennen,
dat het onderwijs aldaar wel eens schade leed door
do aanwezigheid van een 10 ii 15tal kostleerlingen,
dat de veelvuldige afwisseling van het hulppersoneel
meermalen nadeel toebracht aan den geregel den gang
van zaken, dat de talrijke klassen, vooral de laagste,
dikwijls behoefte hadden aan meer voortdurende lei
ding onder bekwamer handen. In elk geval mag die
school niet gerekend worden in allen deele te voldoen
aan de toenemende eischen van dezen tijd, en achten
we hare reorganisatie en uitbreiding tot eene mid
delbare school met vijfjarige cursus eene wezenlijke
behoefte.
Ook schijnt het tegenwoordige tijdstip danrtoe bij
uitnemendheid gunstig, en wel om twee redenen
1° Mejufvr. Hardeman heeft zich, zooals bekend is,
genoopt gezien om bare kostschool tegen het einde
van dezen cursus op te heffen, omdat zij behoefte
heeft aan een kalmer, huiselijk leven. Zoodoende
komt een bezwaar tegen het welslagen eener middel
bare scliuol, met welker bestuur het voorzeker wen-
schelijk zou zijn haar belast te zien wegens persoonlijke
geschiktheid en veeljarige verdiensten, als van zelf te
vervallen. l)e beoogde verandering van betrekking
kan voor Mej. Hardeman niet anders dan aannemelijk
zijn. 2° Op de rijksbegrooting voor 1873 is, men
weet bet, eene som uitgetrokken ter sirdsidieering
,nn midd. meisjeaschoteudaarmede is door onze
volksvertegenwoordiging bet begiusel althans ge-
hntdigd.
Wanneer nu de gemeente Gouda onder de eerete
bekoort, die met overlegging van een goed door
dacht plan van oprichtiug zich tot de hooge regee
ring wenden, dan mag het meer dan waarschijnlijk
heeten, dat eene rijkssubsidie van 2 a 8000 gl. vOör
onze midd. school te verkrijgen zou zijn. Eene spoe
dige behandeling der zaak. die daarom nog goen
overhaaste behoeft te wezen, zonden we derhalve drin
gend aanraden. Immers uit 3 zal het blijken, dat
ons voorstel een belangrijke jaarlijksche uitgavé van
de gemeentekas vordert, 2oodat de steun van rijkiwege
niet dan zeer gewenscht mag heeten.
De eerste vraag, die zich hier voordoet, betreft
zeker dit punt, of de school eene met drie- of met
(«//-jarigen cursus behoort te wezen.
In overeenstemming £t»et den Inspecteur Steyn
Parvó zijn onze gedachten daarover de volgende
De beantwoording der vooropgestelde vraag zal wel
hoofdzakelijk afhangeo van den aard en drn omvang
van het te geven onderwijs. Wanneer men hij de
opleiding der vrouw alle eenzijdigheid wenscht te
weren en haar den weg te openen voor die veelzij
dige ontwikkeling, welke zij behoeft, als huismoeder
bij de opvoediug harer kinderen, als echtgenoote, op
dat zij hij haren man niet in kennis zooveel ten achter
sta als thans veelal het geval ia, als beschaafde vrouw
in den raaatsehappelijkeu omgang, als ongehuwde
eindelijk, die, in welke richting dan ook, zich een
bestaan moet zoeken, dan moet juist in de harmo
nische samenwerking der verschillende vakkeu, ui ons
voorstel 'aangegeven, het vormend element voor de
opvoeding en beschaving der vrouw worden gezocht.
Daarin toch ligt de noodige waarborg, dat noch de
realistische, noch de idealistische of aestlielische rich
ting te veel op den voorgrond zal treden. Taal- en j
letterkunde dus, gesehieJenis en natuurwetenschap J
maken ongetwijfeld de hoofdelementen uit voor de
verstandelijke ontwikkeling der meisjes. En welke j
de betrekkelijke waarde dier vakken eu van de m
de tweede plaats daaiaau toegevoegde i», met welk
duel, tot wciken omvang, in welken geest elk vak
oan de midd. school voor meisjes behöort te worden
onderwezen, da.erouitrent kunnen we niet beter doen
dan ill het algemeen te verwijzen naar hetgeen Dr.
Mei II l'arvc in meergemeld stuk zoo helder heeft
uiteengezet.
Hoeveel tijd is er nu noodig om dit onderwijs op
een degelijke wijze te geven? Men verlangt inden
regel, dut het meisje op 17 a 18-jarigeu leeftijd de
ecut-ut verlate. Nemen wij aan, dat de meisjes op
ongeveer 12-jarigen leeftijd tot de middelbare school
iviiriicii toegelaten, dan hebben zij minstens vijl ja
ren tot hare bi schikking. En zeker kan in een vijf-
jarigen cursus de volle omvang van het bedoel.,e
onderwijs zeer goed wordeu afgehandeld, zonder vrees
voor te veel opeenhooping van leerstof.
lntusschrii komt allicht bij dezen of genen de vrang
op, of een rfrójnrige cursus als die der hier geves
tigde rijksschool niet voldoende is te achten. We
moeten ous sterk daartegen kanten.
Al moge voor beiderlei inrichtingen het uitgangs
punt, wat leeftijd en ontwikkeling betreft, nagenoeg
hetzelfde zijn, men bedenke nel, dal beiderlei eind
doel hemelsbreed verschilt. Immers, zoo men mag
aannemen, dat onze rijksschool zich ten doel stolt,
om op den grondslag van een deugdelijk lager onder
wijs en eenige aanvankelijke kennis der hranschc taal
bij onze jongens iu dicu zin voort te houwen, dat
ze een wat breeder algemeene ontwikkeling verkrijgen,
die lien in staat stelt om óf het ruimer studieveld
eener school met vijfjarigen cursus met vrucht te
betreden, óf grondige profijt to trekken van de klas
sieke vorming op onze Latijnsche school dun vroeger,
óf zich hetzij in den neringdoenden stand hetzij in
den kleinhandel hef/ij op eeriig administratief kan
toor beter op hunne plaats te gevoelen, altijd zal
dat ouderwijs het karakter van aanvankelijke vorming
blijven dragen, waarop nog een verdere theoretische
of praclische opleiding behoort te volgen. Met de
midd. school voor meisjes is dit echter geheel an
ders. l)nar wordt eindonderwijs beoogd, waarvan de
resultaten moeten blyken of in het huiselijk en ge
zellig leven door meerdere degelijkheid en levensernst,
óf in het afleggen van goede examens voor den rang
van hulponderwijzeres enz. Hoe zal nu in den tijd
van een driejarigen curBUS door het meisje voldoende
kennis van drie vreemde talen en hare letterkunde
worden opgedaan, zoodat zij zelve met smaak de
kennismaking voortzet en aankweekt met de voor
naamste voortbrengselen der letterkunde, hoe kan zij
een grondige studie hebben gemankt van dc geschie
denis, waarbij vooral ook op do geschiedenis der be
schaving is achtgegcven Hoe zou ze ut zoo korten
tijd de voor haar noodige hoofdwaarheden der na-
tuurwetenschap lepreu inzien, om een tal van ver
schijnselen in de natuur en in het dagelijkschc leven
te verklaren, en om uit die verschijnselen do eenvou
digste natuurwetten te kunnen- afleiden. Is dus uit
een pedagogisch oogpunt de vtjljarige cursus een
Btellig vereischte, niet minder achten we het uit eèn
zedelijk en maatschappelijk ocgjiuut wenschelijk, dot
de jonge dochter althans tót haar 17de of 18de jaar
zien met eruitigrr verstandaoefebing bezig boude, om
veel ijdelheid en wuftheid in die ontwikkelingsjaren
te voorkomen, en oói den grond te leggen tot een
dudrzamer en hechter levensgeluk dan de lectuur van
romans, de zorg voor het toilet, en de zoogenaamde
fraaie handwerken verschaffen kunaen.
Maar nog andere stemmen doen zich wellicht hoo-
ren, die beweren, dat een driejange corsus, welken
het meisje eerst met 14 a 15 jarigen leeftijd aan
vangt na het m. u. 1. o. geaoten te hebben, met
slechts voldoende, neen verkieselijker te achten ware.
Een hoofdargument voor die meening 18 dit, dat de
raeeate kinderen op den gemiddelden leeftijd van 12
jaren nog geen vatbaarheid hebben voor midd. on
derwijs.
Indien dit zoo ware, de grief zou iu de eerste
plaats bet onderwijzend personeel treffen, dat geen
geschiktheid betoonde om tot de vaibaa.heid van
dien leeftijd af te dalen en door een verstandige
zamenwerkiug de harmonische ontwikkeling (lier jeug
digen voor schade te behoeden.
In de wet zelve, die ook de beginselen der talen
enz. binnen den kring van het middelb. onderwijs
omsluit, vindt men waarlijk geen steun voor dit ge
voelen. Maar bovendien en dit is ook voor deu
Goudschen gemeenteraad waarschijnlijk een afdoend
bezwaar na de laatste discussiën over een school voor
m. 1. o. voor jongens men komt voor zulk een
drie-jarigen cursus in de noodzakelijkheid om voor
Nederlandsch, Hoogduitsch en Eugelsch, geschiedenis
en aardrijkskunde, het rekenen halverwege van on
derwijzeres of leeraar te veranderenhet is dan voor
hen, die aan de middelb. school onderwijs geven,
bezwarend om voort te bouwen op dikwijls zeer ge
brekkige grondenmet herhaling, ja zelfs met uitroeiing
van onjuiste begrippen gaat een geruime tijd ver
loren. Over een eb/jarigen cursus is een doelmatige
verdeeling der leerstof mogelijk, maar niet over een
driijarigen, die ligt door overlading niet die zegen
rijke gevolgen zou hebbeu, welke men meende er van
te mogen verwachten. Om nu een verandering
van onderwijzeres voor de eenige vreemde taal, bet
Eianscb, waarvan reeds eenige kenuis voor de toe-
Iiting op de midd. school noodig schijnt, te voorko
men, zon het oierwrgtug verdienen, of niet aan dc te
benoemen leerares voor dat vuk tot tank kou gesteld
worden om ook de allereerste beginselen der Eransehe
taal aan de bestaande openbare lagere school voor
meisjes te geen. In de overige vakken toch van het
gewoon lager ouderwijs voorziet de pasgenoemde school,
z.odat tutu vuur de behoorlijke aansluiting aan de
midd. sc.iOul geen verdere stappen zal behoeven le
ilocu.
Wordt vervolgd
OOST-INDIË
BATAVIA, 24 Mei.
Aan het nigetneeu overzicht tan de Indiër is het
Tuigende ontleend
Zr. Ms. stoomschepen Djambi en Sumatra liggen
thans hier ter reede. De eerste bracht kolonel Koop
man aan.
Wij vernemen betreffende de blokkade, dat o. a.
eene brik onder Engelschc vlag, die bij onderzoek
bleek geschut tusschen peper te hebben geborgen, voor
de hoofdplaats ran Atchin bestemd, naar Pinang op
gebracht.
De Commissie van enquête over de Atchineescho
expeditie is aldus si men gesteld Mr. der Kinderen,
president, generaal Verspyck, kolonel Kroesen, waar
nemend lid van de Algemeene Rekenkamer, kolonel
Hoedt, opzettelijk vau Soerabaija opgcrotpeji, kolonel
Maarschalk, de inspecteur over liet loodswezen de
Laat de Kanter en de majoor Schroder, lid van Int
Militair Hooggerechtshof. Als secre aris fungeeit de
le luitenant der infanterie van Ham.
U it Pinang wordt gemeld
Een schoener van de Westkust rapporteert, d.»t
een llóllandsche stoomboot met vier prauwen ouder
Atchineesche vlag op sleeptouw gepasseerd is. liet
bericht vereischtt bevestiging. De invoer van rijst
naar de havens is verboden, cn ons Gouvernement
weigert passen voor het transport van opium ïuar
Atchin nf te geven. Den Hollanders echter is toe-
ges aan, vee, pluimgedierte, enz. uit te voeieu De
kooplieden Van Piuaug vinden dat «enigszins oti-
biliijk.
Uit Batavia werd liet volgend uittreksel uit
het register der Lesluiten van Z. Exc. den Gouver
neur-Generaal, bevattende de overwegingen, die ge
leid hebben tot de uitzetting van Mr. Wiuckel, toe
gezonden.
Buiteuzorg, 2 Mei 1873.
De Gouverneur-Generaal
overwegende
dat in,de tegenwoordige tijdsomstandigheden, welke
hier niet nader behoeven te worden uiteengezet, ieder
weldenkende en wel iu de eerste plaats elk Neder
lander, het voorbeeld behoort te geveu van eerbied
voor de Regeering en deze behoort te stennen in
bare moeielijke taak;
dat, zijn degenen, die dat gezag aantasten en trach
ten te ondermijnen, in gewone tijden reeds schadelijk
te achten, zij dit meer dan ooit thans zijn, nu aan
het behoud der openbare ru»t en orde de grootste
waarde moet worden gehecht;
dat nu, onder die omstandigheden, de .redacteur
der Samarang sche Courantmr. Winckel,
op 15 April 1873,
den Gouverneur-Generaal heeft geschetst als een ver
tegenwoordiger van „Part de plaire" als een man
wiens optreden als Gouveruenr-Geueroal een teeken
is van verral;
op 21 April 1873,
den Gouverneur-Generaal heeft afgeschilderd als
moedeloos, als den man die al het initiatief uam der
flauwheid, als den laatsten regeerder van lndië,
als den man ouder wien het Rijk verviel tot een
staat van ontbinding, den man die on/.en troons
afstand op Sumatra reeds geteekend heeftals een
bestuurder van wien verder niets is te hopen,
hem noemende een beminnelijk manneke, en voorts
niet heeft geschroomd Jaarby te vermelden, dat iu
Samarangs missighit reeds gebeden wordt voor dea
Sultan van Atchin, eu Samarangs burgerij aan te spo
ren, niet tot den Gouveruenr-Generaal zich ta wen
den, maar tot den Koning, wien zeker de houding
van zijn „would-bc" vertegenwoordiger met veront
waardiging vervult
op 23 April 1873,
den aanstaanden triomf van Atchin, de nederlaag
van Nederland, heeft voorspeld en den Gouverneur
een smadelijk ontslag toegedacht, indien hij in strijd
met het gevoeleu vau den generaal Kroeseo de ex
peditie met eene te geringe macht mocht hebben
ondernomen
op 25 April 1873,
onze suprematie op Sumatra na het gebeurde met
Atchin eene illusie heeft, genoeunl, da..rbij voegende
dat Atchiu nooit door Nederland veroverd zal
wordeu
den Gouverneur-Generaal heeft aangeduid als een
vervanger, over wiens gemis aan energie in cé» adem
wordt geklaagd, hem vergeleken met wn procuratie
houder, die de zaken der firma niet net voldoende
energie behandelt
dat al deze artikelen d< n bepaalden toeleg verra
den, om het gezag der Regiering, deu eerbied haar
verschuldigd, hei vertrouwen, dut zy behoort iu te
i boezemen, te" ondermijnen en om, door eene poging
tot terzijdestelling van 's Konings vertegenwoordiger,
de gevestigde orde van naken te verstoren
dat vau iemand, die het g» zag en dc aardigheid der
Indische regeering op zoo drieste en onbeschaamde wijze
bij voortduring aanrandt en met milde hand zaden
van beroering strooit, zich niets anders laat verwach
ten, dan dat hij zal voortgaan met het gezag in het
aangezicht te slaan eu daardoor de ingezetenen op
te ruien
dat het staatsbelang gebiedend vordert, dat on
middellijk aan die voor de openbare rust en orde
gevaarlijk te achten teugelloosheid paal eu perk worde
gesteld.
Nog gelet op art. 45 van het reglement op het
beleid der Regeering van N.-l. en opart. 192 alinea
1 fan het reglement op de rechterlijke orgauisatie
en het beleid der justitie in N.-I.
Is goedgevonden en verstaan.
Eerstelijk: krachteus art. 45 van het reglement op
het beleid der Regeering van N.-I. nan Mr. Chris-
tiaau Philip Karei Winckel, geboren te 's Gravenhage,
advocaat en procureur te Samarang, in het belang
der openbare rust en orde, hit verblijf in N.-I. te
ontzeggen, met bepaling dat hem tot 16 Mei aan
staande tijd wordt geldtcn tot het stellen van orde
op zijne zaken
ten tweede enz.
ten dcrJe: nf te zetten als advocaat en procureur
bij den Kaail van Justitie te Samarang Mr. C. 1'.
k. Winckel. (Locomotief
London, 8 Juli. In (le zitting vnn het lager
huis heeft de lietr Bichard voorgeste.(1, dat het gou
vernement ouderhandeliugeu zou openen «uit dc bui-
tenlanilsclie mogendheden, oiu de internationale wellen
te verbeteren eu een permanent stelsel,van arbritnge