Voorbehoedmiddelen tegen Cholera. vacaturs, door 't overlijden van den heer de Brauw I ontstuan, is bepaald op Dinsdag 17 Februari. Eene erentuecie herstemming zal plaats hebben op 3 Maart, j Door Z. M. zijn benoemd de voorzitters en bur gerlijke leden en hunne plaatsvervangers in de on derscheiden militieraden voor de lichting der nationale 1 militie van 1874. Jn het 3de militiedistrict van Zuulhollaud zijn als zoodanig benoemd tot voorzitter K. N. Hengeveld, lid der prov. statentot zijn plaatsvervanger mr. A. A. van Bergen lJzcndoorn, lid der prov. statentot lid mr. K. T. Bijleveld, lid van den gemeenteraad van Leiden tot zijn plaats vervanger P. L. C. Driessen, lid van den gemeenteraad van Leiden. VERGADERING van den GEMEENTERAAD. Vrijdag dén 30n January 1874, des namiddags ten 1 ure, waarin zal worden behandeld Een verzoek van A. P. van der Want om de be trekking van bode bij de Sociëteit „Ons Genoegen* te gelijk met die van sluiswachter te mogen waarnemen. Een voorstel van B. en W. tot regeling vau het bedrag der toelage aan A. P. van der Want te ver- leenen boVen zijne bezoldiging van sluiswachter aan bet Moordrechlsche Verlaat. Een voorstel Tan B. en W. tot wijziging van de instructie voor den stads-muriekmeester. Een voorstel van B. en W. betrekkelijk hetadre9 van schipper P. van den Berg ora vergoeding van schade geleden door het 9tooten van zijn vaartuig op eene paal in de rivier den IJssel. Een voorstel van B. en W. tot af- en overschrij ving van posten op den Staat van Begrooting der Uitgaven voor het dienstjaar 1873. Een voorstel tot vaststelling van het 2e aanvullings kohier der Plaatselijke Directe Belastingen, over het dienstjaar 1873. Eene missive van Regenten van het Vereenigd Wees- en iElemoeseniershuis van den 28n Januarij 1874, daarbij ter goedkeuring aanbiedende eene supple- toire Begrooting van Inkomsten en Uitgaven van hel gesticht voor 1873. Een adres van de Wed. Slaman, daarbij vergun ning verzoekende om als vroedvrouw buiten haar kwartier te wonen. Een adres van den heer Heuzy om eervol onlslag als hulponderwijzer aan de Openbare Burgerschool voor jongens. Te benoemen: Een' hulponderwijzer aan die school. Leden van liet bureau van stemopneming ter ver kiezing van een Lid der Tweede Kamer der Staten-Ge- neraal. Een regeering8telegram, uit Atchin 24 Jan., Pcnnng 26 Januari,'meldt het volgende: x De kraton is ons. Door eene omvattende bewe ging, op gisteren en heden, is de kraton geheel be rend en de gemeepschap met het omgelegen land afge sneden. De sterkte was toen niet meer houdbaar. Terwijl de beweging om het oosteu van den kraton heden werd voortgezet, is de sterkte door eenige com- pagnien van het 14e batallon aan de wéstzyde aange vallen en verlaten bevonden. Het terrein was van dien aard dat een aanval de vive force zeker zou zijn afgeslagen en zonder deze gelukkige manoeuvre de versterking niet had kunnen worden geforceerd Nu de vijand zyne gemeenschap verloren had, was de uitslag bèslissend. Ons verlies is zeer gering: het cijfer is echter niet met zekerheid bekend. Koning en Vaderland zij geluk gewenscht met deze overwinning. Volgens een ontvangen telegram van Beul. offnit Penang 27 Jan., zijn vnn de Hollanders bij het ne men van den kraton 3 gedood en 18 gewond. Wy vernemen, dat de hoofdcommissie van Burge meesters in eene Maandag te 's Gravenbage gehouden bijeenkomst besloten heeit, af te zien *van het denk beeld om (|en koning ter gelegenheid van HDs. jubel feest ten geschenk in goud of zilver aan te bieden. Voorts is'besloten, san ae commissie eenige uitbreiding 'te geven, om dan daarna een bepaald besluit te ne men omtrent de keqze van het nationaal geschenk, dat aan Z. M. zal worden aangeboden, zooveel mo gelijk in overeenstemming met den geest der natie. De eergisteren plaats gehad hebbende aanbesteding, door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Schielanrf, van 2200 elzen heipalen, is geweest als volgtingeschre ven door L. van*der Weiden te Krimpen a/d Lek, voor ƒ1600; E. Langernk te Berg-Ambacht, voor 1430; I). Verbaan te Berg-Ambacht, voor 1384. Aan laatstgenoemde is de inschrijving geguud. Naar men verneemt is door het hoofd-comité van het Roode Kruis besloten nogmaals 20,000 be schikbaar te stellen ten behoeve onzer troepen in Atchin, van welk besluit aan de' commissie te Bata via per telegraaf is kennis gegeven. Men schrijft aan de Leidsche Cï.: De winter is tot duiver zacht, schoon niet zoo zacht als de vorige tot de/en tijd. De temperatuur was toen gemiddeld lOo li oog er en het had nog niet gevroren. Die zachte temperatuur veroorzaakte, hoewel de zou niet meer sc!ieen duu dezeu winter, dat io de trekkassen reeds eene menigte gewassen in bloei waren, waarouder meer dan gewone. De lente beerschte er bijna in vollen tooi en buiten werd zij reeds vroeg te geuioet gezieh. Niet alzoo is het thans in de kassen gesteld er bloeien wel eeuige planten doch er is eerder schaarschte dan keur van bloemen. Hoe April en Mei vooral toen echt winterachtig waren en al de lief talligheid vau eene zoo vroege leute vergalden, heugt nog pienigen tuinman en kweeker. Ook thans zijn de weilanden groetf, de knoppen van vroegbloeiende heesters en ooflboomen beginnen te zwellen, de Hei- leborus bloeit en het sneeuwklokje daagt op, de spreeuwen zingen in de boomen en de lyster doet zich hooren in het bosch, maar reeds een aantal weken heeft de wind uit den zuidelijken hoek gewaaid. Keert de wind, in de beide volgende maanden kan het nog ernstig genoeg winter worden. Stelt de winter zijne komst uit, niet onwaarschynlijk aanschouwt men dan in April of Mei dorre weiden, bevroren bloesems en verschrompeld groen. Evenals bij vorige nationale feesten zal ook bij het feest ter eere der 25 jarige regeering van onzen koning veler dichtader vloeien en ongetwijfeld zullen vele feestzangen en feestliederen „gemaakt" worden, die het volk in de gelegenheid zullen stellen te zingen en den uitgevers iets te verdienen. Reeds zyn er enkelen van de pers gekopieu. Zoo zijn o. a. bij deu uitgever A. van Dorsten Jjr. te Utrecht qenige „Oran jeliederen" verschenen, vervaardigd door den heer J. G. Bettink, onderwyzer te Berg-Ambacht. Zij schijnen ons voor de aanstaande feesten geschikt toe en wij gelooven, er de aandacht der feestcommis9ien op te mogen vestigen. In een vergadering, te Winterswijk gehouden naar aanleiding der Burgemeesters-circulaire, is besloten, aan dat comité te ndv:9eeren, Z. M. den koning, bij zijn aanstaand zilveren Krooningsfeest, een hem waardige verblijfplaats te Leeuwarden aan te bieden, door de stichting van een paleis ter plaatse van bet tegenwoordig vervallen paleis der vroegere Friesehe Stadhouders, van wie onze koning in rechte lijn afstamt. Dat men in Friesland-zelf ten hoogste met een dergelijke oplossing defr quaestie van een geschenk, door geheel het volk te geven, is iogeuómen, behoeft geen netoog. Te Rotterdam verkeert men nog steeds in span ning over de tooneelquaestie. Ongezocht geeft die geschiedenis het publiek nu en dan een kykje achter de schermen, en wordt het duidelijk hoe daar menige intrigne wordt opgezet, die veel ingewikkelder is dan menige, die het publiek voor het voetlicht ziet. Zoo zou, volgens het Itotterriainsch Zondagsblad, bij de jongste quaeslie tusschen de tooneellisten en de directie Albregt en van Olléfen, le beau róle in de intrigue niet aan de zijtje van den heer Moor zyn. Terwijl hij zich aan den eenen kant met de grootst mogelijke verbittering uitliet tegen de nieuwe combi natie; terwijl hij verklaarde niet naar Amsterdam te willen: terwijl hy met mannelyken ernst verzekerde dat hij to Rotterdam zou blijven spelen, des noods in den kleinen schouwburg, in een schuur of op een zolder overtuigd als hy was dat de sympathie van het Rotterdamsche publiek- de achterblijvende leden van het personeel zou steunen, op datzelfde oogenblik onderhandelde hy met de beeren Albregt van Ollefen, van wie hij, in de moeilijke omstan digheden, waarin zij zich bevonden, trachtte te ver krijgen, dat zy hem als lid der directie mede naar Amsterdam zouden nemen. Om dien eisch kracht bij te zetten, teekende hij met al de overige artisten eene verklaring, gericht tegen de exploitatie van het Amsterdnmsche tooneel en eene verbintenis, waarbij hy met al de anderen de verplichting op zich nam om zonder gemeenschappelijk overleg geen nieuw, eu- gagemeut met de heeren Albregt te van Ollefen te sluiten. Aan de heeren Albregt van Ollefen was nu het beraad moeielijk gemaakt. Toen de zaak zoover was, werden nieuwe onderhandelingen met de heeren Albregt van Ollefen gevoerd, terwijl aan den anderen kant door den heer Moor beproefd werd het denkbeeld bij de artisten ingang te doen vinden, om zich bij hem te engageerenhij zou dan, indien hy geen mededirecteur van AlbreiL van Ollefen werd, de exploitatie van,* den gWtei of kleinen schouwburg voor zijne persoonlykdvtekening nemén. De heer Moor werd in dat comcilSiespel met verlies teruggeslagen. De artisten wilden den heer Moor wel als directeur, maar voor het overige wilden zij voor gemeenschappelijke rekening speleh, en de heeren Albregt van Ollefen waren natuurlijk ook weinig genegen zich op zulk eene manier tot een drieman schap te laten vervormen. Een troep, bestaande drie directetir9 m'it drie directrices! Het resultaat was dat de heer Moor van de heeren Albregt te vau O.lefen geld verwierf, waarna hij aan de an dere artisten eenvoudig kennis gaf dat hij hen in de steek liet. De overige artisten, hierdoor veeleer verbitterd dun ontmoedigd, hebben zich nauwer aaneengesloten, ook nis gevolg *an de sluitend hooghartige houding, die de heeren Albregt vnn Oilefen tegenover hen hebben aangenomen. Het verzet dier artisten is zoo hoog geklommen, dat het tot de onmogelijkheden schijnt te behooreh de klove aan te vullen. Het mag als een feit worden beschouwd, dat een goed deel van de artisteu als Botterd^msch personeel daar zollen blijven. Naar Wen uit Amsterdam meldt zal de stads schouwburg aldnar Dinsdag aanst. worden geopend en heeft het pachtcontract met de hh. Albregt en van Ollefen zijn beslag gekregen. (Vervolg) Een ander opmerkelijk voorbeeld van de macht van het met choiera-smetstoffen verontreinigde water, ais oorzaak en middel van de verspreiding der ziekte, vindt men in de omstandigheid, dat de cho'era niet wordt aangetroffen onder de stammen, die de lage bergen van Bengalen bewonen. Deze bergen strekken zich uit van Orissa tot Nag* pore eu in Midden-ludië worden zij bewooud door de oorspronkelijke bewoners des lands. Deze stammen hebben den grootstcn afkeer voor dc bewoners der vlakte, en deze beschouwen de bergvolken aIs onreine wezens, wier aanraking men moet vermijden. De orthodoxe Hindoe kan niet, zonder vóór altijd uit zijn kaste verbannen te worden, het voedsel, den drank of de kleederen der inboorlingen aanroeren. Zoolang de bewoners der Bengaalsche bergen te huis blijven, hebben zij geenerlei gemeenschap met de lieden tier vlakte, en schoon tie cholera altijd min of meer aanwezig is in de vlakte van Bengalen, vertoonen zich slechts bij uitzondering sommige ge vallen in de plaatsen, welke door de oorspronkelijke landskinderen worden bewoond. Toch strekken ver scheidene hunner dorpen zich zelfs tot op de vlakte uit. Er is niets in de levenswijze vau de Bengaalsche bergvolken, dat hun dien vrijdom zou kunnen doen verkrijgen. By ben zijn de eerste beginselen tier gezoudTieidèlecr onbekend; zij zijn morsiger en min der kieschkeurig op hun spijzen dan de bewoners der vlakte. Ik moet hier doen opmerken, dat de quaestie van hooge ligging hier niets afdoet. Menigmaal heeft de cholera epidemisch geheerscht in de Himalaya, zelfs te Simla, dat 7000 voet boven de oppervlakte der zee ligt. Het is ook geen gevolg van den bodem t deze bergen behooren tot de metamorphische groep, die in Indië zeer algemeen is en die nergens een bijzondere onvatbaarheid voor cholera geeft. Het is louter eene quaestie van niet-gemeenschap. Hun drinkwater wordt niet bezoedeld met cholera-stoffen, want de Hindoes drinken niet van hun water, ba den zich niet in hun vyvers, wa9schcn er zelfs hun linnen niet in. Niets bijzonders ook in het ras be schut ze voor de aanvallen der cholerazoodra een inboorling zyn dorp verlaat en in de vlakte reist, wordt hij even spoedig het slachtoffer van die-ziekte. Velen hunnen verburen zich als dagloonera in de theetuinen van Assam en Cacharde sterfte onder dezen op hun reize derwaarts door de vlakte is enorWhet is bekend, dat ze zeer vatbaar zyu om door chqlera te worden aangetast. Deze voorbeelden laten geene andere verklaring toe dan dat de cholera, gelijk wij beweerd hebben, door den mensch wordt overgebracht en dat het drink water het meest algemeene middel is 'voor die over brenging. Maar om dit feit op zoo daidelyke wijze aan- te toonen, dat geen twijfel mogelijk is, zou men directe proeven moeten doen en z$lf drinken of an deren laten drinken van het water, waarin men cho lerische uitwerpselen gemengd had. Niemand heeft nog, voorzoover ik weet, willens en wetens dit groote bewijsmiddel beproefd, en ij ge loof niet, dat de hardnekkigste tegenstanders van de verklaring, die van de hierboven beschreven feiteb ge geven is, genoeg vertrouwen op hun theorieën zouden hebben om op zich zelf de noodzaketyko proef toe te passen. Maar hetgeen niet gAichieden kan, zelfs niét in het belang der wetenschap,,is toevallig ge- beurd; het toeval heeft ons meermalen in staat ge steld ora op tc merken, hetgeen plaats vond, wanneer personen water dronken, waarin men cholera-stoffen had geworpen. Het volgende feit wordt door Dr. Macnamara ver haald „Ik zal nu een feit madedmlen, waar wij door de meeste stellige en tluylelijke getuigenis weten,5 dat cholerische uitwerpselen vermengd waren in eep met drinkwater gevuld vat. liet geheel was gedu- i t> rende een geheelen dag aan de zon blootgesteld ge weest. Des morgens vroeg werd eene kleiue hoeveel heid van dat water gebruikt door 19 personen. Op het oogenblik, dat zij het dronken vertoonde bet wster niets abnormaals, door reuk, smaak noch kleur. Al die personen bleven dien dag welvarend. Zij dron ken, aten en sliepen als naar gewoonte. Een van hen werd den anderen morgen by zijn ontwaken door cholera aangetast. De auderen gevoelden niets dien tweeden dag, inaar deu volgenden kregen twee van hen de ziekte. De overigen bleven welvarend tot ij het aanbreken van den derden dag, toen twee ndere gevalieu zich onder hen openbaarden. Daarna deden er zich geen meer voorde andere 14 mannen ontsnapten geheel en hadden noch over diarrhee, zelfs noch over onpasselijkheid te klagen. Het voorbeeld, dat wij gegeven hebben, komt neer op bet "volgende op 19 mannen, die slechts eenmaal water drinken, dat cholerische uitwerpselen bevat, worden 5 aangetast door cholera binuen de 72 uur, terwijl de 14 audere in het geheel door het gif niet aangedaan worden. Deze bijzonderheden laten geen twijfel over, of het door versche uitwerpselen van een choleralijder besmette water heeft die ziekte bij 5 der 19 personen die er vau drenken, te voor schijn geroepen, en dat onafhankelijk van het seizoen, van de» aard des^ bodems of van weike audere om standigheid ook, die alle gunstig waren. Er was geen cholera in de plaats, en geen geval had zich daar in jaren voorgedaan, en volgens mijne ingewon nen berichten heeft de cholera er ook later niet g heerscht." Ik moet hier5 melding maken van een werk, dat voor het door ons behandelde onderwerp van hoog belang is: het officieel rapport, namelijk, opgemaakt in 1869 door Dr. Murray, inspecteur-generaal der hospitalen in Beugaleii. Het is een overzicht »au berichten, die door de verschillende gouvernementen in Iudië zijn ingewonnen eu geleverd doo* de in Indie werkzame geneesheere^J van het Etigeische gou vernement. 505 geneesheeren hebben geantwoord op de aanvraag, die hun is gedaan en bet rapport be vat in bcknopten vorm de antwoorden op de ver schillende vragen, welke het gouvernement van Indië zijn geneesheeren bad voorgelegd, (zieBeport on the treatement of epidemie choleradoor Dr. John Murray)': Wat betreft de overplanting der cholera door het drinkwater, drukt zich het bewuste rapport aldus uit: „Het menschelijk lichaam schijnt het voornaamste middel van reproducties vermenigvuldiging en ver spreiding van het gif tq zijn. Dit is reals geheel bewezen door de geschiedenis, der vorderingen, die de in Indie, Europa en Amerika geheeifaht hebbende epidemieën maakten. De geschiedenis van de epide mie van Hurdwar in 1867 bewijst, dat de ziekte van één punt uitstraalt in velerlei richtingen, die iu lengte verschillen van 300 tot 700 mijlen; voort gaande in strikte overeenkomst met den weg der reizigers en versneld door den spoorweg die naar Mooltan gaat. Er zijn zeer talrijke en volkomen bewezen feiten, dat het gif vermengd was met het water van zekere putten of bakken en dat zij, die van dit water dron- ten, door cholera werden aangetast. De epidemie, die te Hurdwar begon, geeft ons op merkelijke voorbeelden van dorpelingen, die dóór cho lera werden aangetast den tweeden dag, nadat bet gif met de dorpsvyvers was vermengd geraakt. In één geval is het een pelgrim, die aan cholera leed, die zich in den vijver bAadt eu op den oever den dag doorbrengtin het tweede wnscht men in den vyver de kleederen van een overleden cholera-lyder." Welke zyn nu de noodzakelijke voorwaarden, waar onder water, dat choiera-smetstoffen bevat, de ziekte doet ontstaan bij een gezond mensch? Vooreerst, de temperatuur des waters moet niet te laag wor den niet dat de koude den besmettelyken invloed der oholera-uitwerpselen vernietigt, maar zij verhin dert bun ontwikkeling en laat ze tijdelijk werkeloos maar niet vernietigd, gereed om weder actief te wor den, wanneer de voorwaardqp van de temperatuur bun weder gunstig zijn. Men weet ook dat cholerische uitwerpselen, even als alle organische stoffen, aan zekere wetten on derworpen zijn. Zoo zullen cholerische uitwerpselen, die qp linnengoed of andere voorwerpen geraakt en verdroogd zijn, langen tijd hun besmettende kracht behouden, als zy in drogen toestand blijven. Zij zullen, wanneer de gunstige voorwaarden van vocht en warmte aanwezig zyn, na vry ^geruim tijdsver loop, volgens de streek en het seizoen, het ziektebe ginsel, dat zy bevatten, óvWbrengen. Men weet 4>ok, dat de cholera-stoffen haar kracht verliezen, wanneer zij gedurende .zekeren tijd, die ge meenlijk zeer kort is, aan den vereenigden invloed ^an warmte en vocht zyu onderworpen. Evenals ie- uere Organische 9tof doorloopcn zij sommige pfyasen, gedurende welke haar werkzaamheid een maximum bereikt, om vervolgens te verminderen en ermIHyk geheel te verdwijnen» De ondervinding leert, dat do tijd van grootste wukzaaaihoid der met' water ver- mengde cholera-stoffen in Indie gelegen is binnen de eerste 48 uren. Ik meen dat het zijn nut hebben kan op te mer ken, dat de cholerische uitwerpselen, door welke het water vergiftigd wordt eu die altijd het besmettelijk beginsel der jholera uitmaken, hoe ook het gif in hei lichaam worde gebracht, uiets bijzouders bevatten. VI1 wee geneesheeren van het Engelsche leger, de doc toren Lewis en Cumingham, zijn sedert jaren reeds belast door het gouvernement om deze quaestie grou- dig te bestudeeren. Volgens huu talryke proeven eu onderzoekingen is het duidelijk, dat de uitwerp selen van een cholera-lijder niets bevatten, dat het \nicroscoop of de scheikunde kau openbaren en dat bijzondere eigenschappen in het cholera-gif aanwijst. Men vindt niets frtmormaals in het bloed van een lijderde uitwerpselen bevatten vooral mucus eiv massa's van slymvliescellen. Hoe werken die orga nische stoffen? Dat weten wy niet. Zij deelen 4e cholera mede en, wat zeer gelukkig is, het is zeer geraakkelyk om de ontwikkeling dezer stof te belet ten en haar nadeelig beginsel te vernietigen. De veranderingen, die in de organische stof der cholerische uitwerpselen plaats hebbea, zijn bestudeerd door Dr, Macnamara, welke talryke proeven op dit gebied gedaan heeft. Laten wij veronderstellen, zegt bij, dat wij ineen gallon (ruim 4,5 liter) water eene voldoeude hoe veelheid cholerische uitwerpselen mengen, zoodat bet mengsel' een lichte paalkleurige tint aanneemt en dat men dit mengsel plaatst in lange glazen buizen en aan de zon blootstelt. Als de proef gedaan wordt onder den invloed der zon van Indië, zullen wij na 24 uur bevinden vooral des morgens vroeg dat de vezelaohtige (vibrionische) phase van outbiuding of verandering der organische stof in volle werking is; de oppervlakte is bedekt met breede vezels. Den vol genden morgen kan men dit verschijnsel op nieuw waarnemen, maar op den derden dag beginuea rand- harige infusiediertjes in het vocht te verschynen, en tegen den achtsten dag bemerkt men luchtbellen, die naar de oppervlakte stijgen en de wanden van het vat zijn bedekt met watergras. Dr. Macnamara voegt er bij Ik £an verzekeren, dat het water, hetwelk gedurende de vezelperiode der ontbinding vergiftigd was, volkomen ongestraft kan worden gedronken, wanneer de luchtbellen er zich in beginnen te vor men, en wanneer de watergras9en de plaats hebben ingenomen der raudharige infusiediertjes." Dr. Macnamara heebt geen gewicht aan de vezels zelf. Voor hem zyn zij slechts e?oe phase der ont binding vatf de organische stof, hél voortbrengsel der cholera, gedurende welke de kracht van haar vergif op zijn hoogst is. De beschouwingen, die ik medegedeeld heb, wor den door de meeste geneesheeren in Indie ais juist erkend. Evenwel eischt de voorzichtigheid, dat men bét gebruik verbiede van alle drinkwater, dat voor korteu tyd cholera heeft medegedeeld, zelfs dan wan neer men zeker was, dat de vezels er niet meer in bestaan en dat luchtbellen er zich van afscheidén. Wy zullen nu de ander? wijzen van overbrenging 4er cholera beschouwen. Op den voorgrond stellen wij, dat elk andere voortplanting zeldzaam verge leken by die, welke door drinkwater plaats heeft. Ook hier zijn het de uitwerpselen, die het voertuig der besmetting zyn. De 605 dokters, wier antwoor den in het rapport van Dr. Murray zyn opgenomen en ontleed, stemmen op een zeer belangryk punt overeende cholera, namelyk, wordt nooit overge bracht door den adem of de aanraking der lyders. Maar als een kamer klein en hare ventilaiip onvol doende is, of als talrijke cholera-gevallen vereenigd voorkomen, zal de lucht een zekere hoeveelheid deeltjes of uitwasemingen der cholerische uitwerpselen bevat ten, die, in aanraking komende met de slymvliezen, zich in bet mensohelyk lichaam nestelen. Daaromtrent lezen wy in bet reeds aangehaalde rapport eenige algemeene regels, steunende op zoo breede grondslagen, dat ik er de voornaamste van hier zal geven. „Alle onachtzaamheden op het gebied der gezond heidszorg, welke invloed oefeneh op den algemeenen gezondheids-toestand, geven eene voorbeschiktheid voor de werking van het choleragif. Die onbekend heid met vie gezondheidsleer heeft bestaan en bestaat nog op vele punten van den aardbol, zonder dat daarom cholera zich vertoontmaar de ondervinding heeft geleerd, dat op die plaatsen en iu die be dorven dampkring de cholera, icanneer de cholera- smetstof er eenmaal is ingevoerd, er' zich verbreidt en voortplant, terwyl haar voortgang en ontwikl^ljng beperkt worden, wanneer die ohgunstige hygiënische toestanden niet voorkomen. Overbevolking en een sleohtp ventilatie schijnen bijzonder gunstig voor de voortplanting dezer ziekte. „Het choleragif schijnt in en bij d^riolen voort geplant te worden de ontbinding maakt de voort planting gemakkelijker en werkt waarschijnlijk mede tot def reproductie-en ontkieming der smetstof. - „Wij hebben sterke bewijzen dat de aanraking met cholerische uitwerpselen, of dat kleederen en linpen, die door cholera-Iyders gebruikt zyn, zelfs het gebruik der openbare latrinen, door cholera zijn gevolgd. „Bij sommige gelegenheden schijnt het, dat de smetstof door de longen is opgenomen, na een le lang voortgezet verkeer met zieken, wier kamers slecht gelucht werden of door een verblijf in de hospitalen, waar een groot aantal lyders vereenigd waren. In sommige, gevallen heelt de cholera zich voorgedaau by individuen, die plaatsen hadden bezocht, waar cholera-lijders pas verpleegd waren, zooals hospitalen kampen, enz." Ofschoon >geene atmospherische of meteorologische toestanden cholera kunnen veroorzaken, hebben zij evenwel invloed op den loop van deze ziekte en be gunstigen of vertragen hare ontwikkeling en voort planting. In Europa zijn die wijzigingen ten ge volge vao de toestand des dampkrings misschien minder merkbaar dan in Indie, het. vaderland der cholera, waar de jaargetijden zoo duidelijk zyn af- geaohe.den. Wij weten ook, dat de koude de voort planting der ziekte tegenhoadt. Evenwel is er cholera geweest gedurende de scherpe koude van een Rus- sischen winter. Maar daar is de verklaring gemak- kelyb. In Rusland worden de woonhuizen buiten gewoon verhit. Het vocht en de warmte van derge lijke woningen kunnen niet dart zeer gunstig zijn voor de ontwikkeling der smetstof en de onbekendheid met de eenvoudigste voorschriften der gezoudheids- leer kan slechts de voortplanting der ziekt# in de hand werken. Daarenboven worden de u.twerpseleu der lijders op de sneeuw geworpen, die de buizen omringt eo de boeren bedienen er z»ch vau io plaats van water gedurende den winter. 9 Een ludibch dokter, de heer Macpberson zegt in zijn boek over de cholera: „Men heeft getracht de cholera ia verband te brengeu met de voorbijgaande toestanden des d..mpkrings, vooral met den stand des barometers, den electrischeu toestand, de winden, de al of niet aanwezigheid van ozon, ma»r al die pogin gen zijn niet geslaagd. Meteorologische gegevens die invloed schijnen te oefenen op de eene epidemie zyu niet voorhanden bij eene andere, ot zelfs de voor* waarden zijn geheel tegenovergesteld." Dit is vooral van toepassing op sommige winden, die periodiek voorkomen. Evenwel, schoon het moei lijk is de afzonderlijke meteorologische wijzigingen •in rekening te brengen om de verschijning der cholera 1e verklaren, hebben toch die veranderingen op groote schaal veel invloed op den loop der ziekte. Als wij het totaal der te Calcutta gedurende 26 jaren aan de cholera overledenen samenvatten krijgen wy de volgende verhouding- 3 warme en droge maanden gaven 3 koude en droge 3 warme en vochtige de 3 overgangsmaanden Uit dit overzicht blijkt duidelijk, dat de 3 warme en droge maanden in de streek, waar cholera in- heemsch is, vier maal. zooveel sterfgevallen geven door cholera dan de warme en vochtige en ten naasten bij tweemaal zooveel als %de drie koude droge maanden, terwyl de sterfte gedurende die 3 laatste eenigerma- ten die der 3 overgangsmaanden te boven gaat. Te Calcutta is de temperatuur, zelfs der koude maar den, guostigeu voor de cholera dan een lente of herfst tn Europa. Als wy dus viude», dat de sterfte haar minimum bereikt in dat jaargetijde om tot haar maximum te stijgen gedurende het warme jaargetijde, (in aanmerking nemende, dat te Calcutta de warmte aliyd heerscht eu bet ouderacbeid tusschen de seizoenen slechts een quaestie is VAn meer of minder) dan zuilen wy opnieaw onze toevlucht moeten nemen tot het water om dit feil te verklaren. Inderdaad, gedurende de warme maanden, bevatten de riviereu, vyvers en putten zeer weinig water. De cholerische uitwerpselen zullen dos dit water des te meer vergiftigen, uaarmate de hoeveelheid minder is en derhalve krijgen wy de volgende verhouding: boa meer warmte, hoe minder water eu hoe meer de cholera tot zyn maximum zal stijgen. Inderdaad zoo is het. Nemen wij nogmaals de sterfte vau 26 jaren ter hand, die wij gegeven hébben en laten we ze per maand beschouwen. Wy vinden: regen in duimen. 47,427 dood en 23,632 11,354 21,882 Maart April Mei Juni sterile 14710 19382 13335 6325 1.13 2.4 4.29 10.1 Maart, April en Mei zyn de warmste maanden des jaars te Calcutta. De gróótste sterfte uau cholera komt voor iu Aprilzy vermindart een weinig ia Mev, als de regen in tweemaal gr^éter hoeveelheid yalt dan iq de vorige maand; terwijK/fn Juni, ook een warme maand, maar, met veel regen,, de 9terfte daalt op '/gl, vergeleken met April. In Indië neersebt de cholera het hevigst gedurende het tijdperk der grootste -vwarmte^.der hevige don derbuien en wanneer het drinkwater tot een tnini- mum is gereduceerd, -s Wordt vervolgtÊj^L

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1874 | | pagina 2