Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1 lil 1874. N9 1483. BINNENLAND. Vrydag 27 Februari. der reien O 41 Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. 41 v. d. Raad. FA, Griffier ld. ser en Kost- den Krim- •aar. leigenaar. sin raad van ar ran den orzitter ran i den Raad. den Raad. uwer. d v. d. Raad. idcigenaar. «andbouwer. D. GOUDSCHE COURANT. Krimpener- n en Grond- ulbouwev. nt. RmJ. t. den 'Hud. r. Raad. Ten vierden male binnen de twee maanden maken we ons dan gereed om ter atembua te gaan en door onze stem getuigenis af te leggen van de beginselen die ons bezielen, en die we dus ook voor bet staatsbestuur bezielend achten. We ontveinzen ons niet dat de kans voor Mr. v. d. Loeff hachelijk staat. Niet alleen dat de Tijd ook thans den ultra-orthodozen protes tant Bichon aanbeveelt, maar ook het llaageche Dagblad, het orgaan der ultra-conservatieven doet dit. Wjj zullen straks zien op welke gronden. Vooraf een woord tot hen, die Mr. v. d. Loeff hebben gestemd bij de vorige verkiezin gen. Ernstig roepen we hen toe: laat dit thans niet na! wjj weten wel, dat gij niet den can- didaat der tegenpartij zult stemmen, maar wij vreezen dat ou niet alles zult doen, wat oe KUNT, OM DEN HEB» V. D. LOEFF ZOOVEEL STEM MEN mogbluk tb VEBSCHABBBN. Wij vreezen dat er zullen zjjn, die strjjdensmoede het hoofd zul len laten zinken en de armen slap zullen laten hangen, omdat zjj niet aan de mogelijkheid eener overwinning gelooven. Ook waar iedere kans op overwinning weg viel, (en zóóver is het toch waarlijk nog niet) moet in 't groot aantal stemmen, op Mr. v. d. Loeft' uitgebracht, een krachtig protest tegen het woelen der kerkelijke partyen gelegen zjjn. De 1250 stemmen op dien candidaat bjj de le herstemming uitgebracht mogen thans niet ont breken dan zullen wij misschien wel de neder laag lyden, maar dan zullen wjj ook thans ster ker blijken te zjjn, dan de uit zoo heterogene bestanddeelen samengestelde tegenpartjj. Een krachtig getuigenis tegen het clerica lisms alzoo, dat moet ons naar de stembus drjjven en iedere stem op Mr. van der Loeff uitgebracht zal zjjn een waarschuwing voor onze tegenstanders, dat hnnne dagen geteld zjjn, zoodra onderlinge verdeeldheid hen belet verder samen te gaan. De strijd is door hen, die de candidatuur van Mr. v. d. Loeff voorstaan, met open vizier ge streden. Geen enkele ongeteekende aanbeveling is ons onder de oogen gekomen en iedereen heeft gewedijverd om van onzen kant dien strijd een edel karakter te geven. Geheel anders is het gesteld in het kamp jler protestantsche cle- ricalendaar wordt in geteekende en ongetee kende billetten wederom zoo schandeljjk de waar heid verkracht en dat nog wel met Gods heiligen naam op de lippen, dat ieder die nog eed) greintje waarachtig godsdienstig gevoel bezit zich® van die hedendaagsche Farizeeërs moet af keeren. Genoegen doet het ons, en velen voorzeker met ons, dat het Bestuur der Kiesvcreeniging te Oudewater op waardige wjjze tegen deze handelingen heeft geprotesteerd. toegedaan; de militairen, de deskundigen, de specia liteiten in militaire aangelegenheden zijn eenparig van oordeel dat ons land zeer goed kan verdedigd wor den; wel is er strijd tnsseben hen over de wijze waarop dat moet geschieden, doeh dat is geheel iets anders, maar alleen zij die weinig of geen kennis hebben van militaire zaken, betwijfelen of ontkennen de verdedigbaarheid van ons land. Inderdaad een vreemd verschijnsel I Bij andere rakken heeft bet niet plaats, alleen bij het militaire. Over 't alge- me<n bestaat er bij ons volk weinig kennis van militaire aangelegenheden en daarin verandering te brengen behoort tot de taak dvr Vereeniging die deze vergadering heeft belegd. Pat wil zij doen door de verspreiding van populaire geschriften, door lezin gen enz., om meer en meer de overtuiging te ves tigen dat Nederland verdedigd kan en moet worden. Dat is hoog noodig en zoover moet het komen dat de leuze van ieder Nederlander bestaat uit de spreuk, op ’t wapen van ons rijk geplaatst: „Je MaMendrai.e Naar aanleiding van die spreuk wensebte spreker thans een en ander te zeggen en daartoe stelde hij deze drie vragen 1°. Moeten wij handhaven? 2°. Kun nen wij handhaven? 3°. Zullen wij handhaven? Daarop trad de beer Koning in rene ontwikkeling en beantwoording dezer vragen. Wat de eerste betreft wees spr. er op, dat er vele menschen gevonden worden, die rustig daarheen leven, op bun gemak genietende wat zij eenmaal verkregen hebben, zonder behoefte te hebben ooit te denken aan de oorzaak van dat, wat zij bezitten; die de gaven gebruiken, zonder den gever te gedenken. Zulke ondankbare naturen zijn het, die vergelen wat onze voorouders gedaan hebben om hun vrijheid te behou den, om ons vaderland te redden van den ondergang. Die ondankbaarheid is zeer verkeerd. Spreker wees voorts op verschillende jaartallen in de geschiedenis, met de feiten toen voorgevallen, herinnerde aan den strijd tegen Spanje, herdacht wat er in het jaar 1672 gebeurd was en hoewel later Napoleon ons aan zich bad onderworpen, was dat toch van korten duur. Kortom onze geschiedenis lag ons de verplichting op, het verleden noodzaakte ons dringend de vraag: Moe ten wjj handhaven?» bevestigend te beantwoorden. Ten aauzien van de tweede vraag achtte spr. het nood zakelijk een kort overzicht te geven van het defensie- stelsel, zooals dat' vervat was in ’t wetsontwerp, in een rong jaar dpor den minister van oorlog ingediend. Wel is waar, is die minister afgetreden maar ook zijn opvolger is, naar spr. was ingelicht, het met dit wetsontwerp eens. Ter verduidelijking gaf spr. kaartjes rond, en legde op duidelijke, bevattelijke wijze de beteekenis der verschillende defensie-linies, en hun uut uit, alles dienende tot betoog dat ook de tweede vraag „Kunnen wij handhaven?" bevestigend beantwoord moet worden. Ten slotte behandelde spr. de derde vraag. Daar toe riep spr. ons de groote helden van ons voorge slacht voor den geest, zoowel van vroegeren als lateren tijd. Hij wees op Claudius Civilis en J. van Sclialfelaar, Albregt Beyling en meer anderen. Hij herinnerde ons de groote verdiensten van een Wil lem de Zwijger, den grondlegger onzer vrijheid en stond een oogenb ik stil bij bet edele, eenvoudige, dappere beeld >nn Micbiel Adriaanszoon de Ruyter. Doch niet alleen ons voorgeslacht telde helden in zijn midden, ook thans nog bestaan zij, zeide spr., hij vees op den grjjzen van Swieten, die thans in At- chin den roem onzer wapenen bevecht en met hem zoo vele anderen van hoogeren en logeren rang. Te vens wijdde hij een woord van nagedachtenis aan den met eer op het slagveld gesneuvelden Kohier. Met het oog op al die helden van ons geslacht, zal zeker ieder volgens spr. de derde vraag vol geest drift beantwoorden: wij zullen handhaven. Ons volk gevoelde volgens spr. niet veel belangstel ling, maar was te flauw in zaken, die ieder ter harte moesten gaan. Dat bleek meermalen en ook onlangs o. a. toen de kraton was ingenomen, was de vreugde, verre van algemeen Toen in 1870 de oorlog tegen Puitschland en h'rankryk woedde, heeft hel lloode Kruis overal veel belangstelling ondervondenopk In ons land. Doch waarom den vreemde gegeven, wat men den landgenoot onthoudt? Dit laatste is helaas! een feil. En nu het Dagblad. In weerwil van de krach tige ondersteuning door de edelsten onder de conservatieven aan de candidatuur van Mr. v. d. Loeff geschonken, eene ondersteuning thans op nieuw verrassend gebleken uit de door vijf be kende en geachte conservatieven onderteekende aanbeveling, heeft het Dagblad gemeend voor Bichon te kunnen doen, wat het voor Kuyper niet deed. Het was te verwachten I Een mid delmatig man vindt in de oogen van het orgaan der ultra-conservatieven gemakkelijker genade, dan een uitstekend man als Kuyper, als v. d. Loeff. Reeds spoedig nadat de uitslag der eerste stemming bekend was, werd Bichon ge annexeerd en het vonnis dat Groen in 71 over hem uitsprak als bewijs by gebracht, dat Bichon niet zoo met hart en ziel de anti-revolution- naire partij is toegedaan. Men weet het evenwel beter. Indien de heer Bichon niet beslist behoorde tot die party, zou de Standaard zou het Anti-ec/uiol- wetverbondhem dan gesteund hebben? Waarlijk men kan niet zeggen dat 't orgaan van dr. Kuyper aan zachtmoedigheid laboreert en, indien het op dezen candidaat iets had aan te merken, waarlyk zou hem niet gespaard zija. Die beweringen van 't Dagblad zjjn dus niets dan praatjes, met geene andere bedoeling in de wereld gebracht dan om een zoo gevreesd tegenstander (niet om zjjn radicalisme, maar om zjjn talenten) uit de Kamer te houden. Want een tegenstander van de DapWad-politiek ie v. d. Loeff ongetwijfeld, omdat die politiek niet beoogt het welzjjn des lands maar een rehabilitatie van de lieden, wier regeeringsbeleid tot tweemalen toe door de kie zers is veroordeeld. Wjj verheugen o'nsn er daarom in, dat een groot deel der conservatieven zich van het Dag blad los maakt en openljjk Mr. v. d. Loeff aanbeveelt, want daardoor is het bewijs gele verd, dat ook hier de politiek van 't Dagblad in miscrediet is geraakt. En wanneer dat nu maar duidelijk uit de stemming blijkt, dan zal ook de nederlaag die wjj wellicht Ijjden, een voorteeken zjjn van de zegepraal, die weldra ons deel zal zjjn. Maar daartoe met diepen ernst herhalen wjj het is trouwe opkomst vau allen, die het cleri- calisme onder welken vorm ook willen bestrjj- den, noodig, dringend noodig. Gouda. 26 Februari. Dinsdagavond bield de V’erteniging tot verspreiding van kennis aangaande Landt verdediging in de zaal #Nut en Vermaak* weder eene leesvergadering. Ais spreker trad onze stadgenoot de heer H. W. G. Koning op. die tut inleiding op zijn rede hoofdzakelijk het volgende zeide De bekende vraag van den dichter#Wat wil men toch in Nederland is ook ten volle gerechtvaardigd met het oog op de qnavstie der verdedigbaarheid van ons land. Er zyu er, die beu eren, dat pus land niet verdedigd kan worden bij een eventneclen vijan- delijken aanval, doch opmerkelijk genoeg zijn het alleen Je leekcn in het militaire vak die dat gevoelen zijn i

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1874 | | pagina 1