74. I Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1. I I N? 1516. 1874. Woensdag 13 Mel. I S ure, ÈES jjffeur et 'ouda. Kennisgeving. 12 Mei 1874. 'I f t 3 persoon ST NG te Nieu~ innerd te worden. inde eene verlangt t GOUDSCHE COURANT. I 40. 08. 45. e dan te igers. nige ken- nedenaar ion. rsoon bjj op de EN: if linnen verbruikt met alle 23. 10. n lokaal nede gel- te voren daagscbe Daarop bad, nadat eerst den 4den April het stoffelijk overschot van Z. K. H. Willem II plechtig i 11_„”, 2 de inhuldiging plaats van Willem III in eene vereenigde zitting der bMde kamers der Staten- Generaal. Wij meenen onzen lezers genoegen te doen de woorden hier neder te schrijven, die onze eerbiedigde vorst bij die gelegenheid uitte. aanspraak, waarmede Z. M. zich aan van de Iers i (plaatsen der provinciën en der f zjj bovendien zal wor- waar zulks aldaar eindelijk dat zjj in bet ilaatst. op heden den 21sten Maart 1849. Mijne roeping zal het zjjn, op denzelfden voet aan die Grondwet volledige werking te geven Ik reken, bij de vervulling van die roeping, op de getrouwe medewerking ran alle grond wettige machten. Ik bevestig alle ambtenaren, alle officieren van het leger, van de vloot en van de schut terij, van welken rang zjj ook mogen zjjn, in hunne betrekkingen. Nederlanders! Bljjft getrouw aan de spreuk uwer vaderen: „Eendracht maakt macht” en zoekt met mij de ware Vryheid in onderwer ping aan de wet Lasten en bevelen, dat de tegenwoordige pro clamatie zal worden afgekondigd in eene plech tige openbare terechtzitting van den Hoogen Raad der Nederlanden, van de provinciale ge rechtshoven en van de arrondissements-recht- banken, mitsgaders van de pnye der raadhuizen van de hoofdpli arrondissementen, alwaar den aangeplakt ter plaatse gebruikelijk is, en eindelj Staatsblad zal worden gepla Gedaan te Gravennage Mijnen onvergeteljj- vader geroepen tot den troon der Neder- en, gevoel ik diep het gewicht van de taak, j Mjj rast. Met het oog op God en vol vertrouwen op een volk, dat zoo innig met mjjn Huis is’ver bonden, aanvaard ik de Regeering. Mijn eerste behoefte was, .hiervan, uit Mjjne residentie, openlijk bekendmaking te doen, of schoon treurige en heilige plichten Mij onver wijld elders roepen. Willem de Eerste nam het souverein gezag op, om hpt naar eene constitutie uit te oefenen. Willem de Tweede wijzigde, in overleg met de Vertegenwoordiging, de Grondwet naar de behoeften des tijds. Laten wjj ons dagelijks afvragen, of wjj onze plichten als Nederlanders jegens het Vaderland, Ik als Koning, Gjj Mijne Heeren, als vertegen woordigers des Volks, allen hebben vervuld, en die Rechter, die in ons binnenste is, dien nie mand verloochenen kan, zal ons den weg wijzen tot handhaving der eer, tot bevordering van het belang des lands. Onze rustige houding in deze bewogene tijden heeft ons niet slechte behoed voor groots ram pen: zjj heeft ook het aanzien des Rijks ver meerderd want zjj heeft de bewondering van alle beschaafde volken tot zich getrokken. Ik verbind mij aan een volk, grooter in deugden dan in het bezit van een uitgestrekt grondgebied, krachtiger door eensgezindheid dan door zielental. Het is een grooteche roeping, Koning van zulk een volk te zjjn." Den eed den 124“ Mei 1849 gedaan, heeft hjj gehouden. De 25jaren zjjner regeering heeft hij, ge trouw aan zjjn woord, gehandeld een goed vorst, geregeerd als een koning,rate zjjn volk lief heeft. Reeds in het eerste jaar zjjner regeering toonde overschot van Z. K. H. Willem II hjj de verdiensten van zjjn volk te erkennen, was ter aarde besteld, den 12deu Mei In dat jaar toch gelukte het den Luit. Kolonel van Swieten dezelfde die ook dit jaar in verre gewesten aan het hoofd van vele dapperen, voor de eer van Nederlands vlag, streed de expe ditie tegen Bali tot een goed einde te brengen. 3 ge- Terwjjl van Swieten zelf, ter erkenning zijner i. De verdiensten, tot Kolonel werd bevorderd, ver- aanspraaK, waarmede i>. M. zien aan zjjn volk leende de Koning verschillende ridderorden en verbond is zeer zeker op dezen dag waard her- I andere onderscheidingsteekenen aan de militai ren en schepelingen, die aan die expeditie had den deelgenomen. En zoo was het steedsaltijd stond hij ge reed - het zjjne te doen tot ondersteuning van alles wat goed en edel mocht genoemd worden. Herinnert U wat al inrichtingen, instellingen en ondernemingen hij steunde met zjjn invloed 1 Donkt aan de rojjaliteit, waarmede hij hielp, de armoede verzachten, de smart lenigen, den nood minder drukkend maken! Roept voor uwen geest de treurige dagen, dat Gelderlands schoone dreven door waterram- pen werden geteisterd, toen 's konings hulp, even bereidwillig aangeboden als dankbaar ge bruikt, uitnemeude diensten bewees! Ontelbaar zjjn de gebeurtenissen en omstan digheden, waarbjj 's konings goede hart schit terend uitkwam, dat o. a. hem nog onlangs ingal' het schoone idee om den grijzen vader van den met eer op het slagveld gesneuvelden Kohier persoonljjk een bezoek te gaan brengen. On- tegenzeggeljjk zal ieder erkennen dat men vol dankbaarheid terug kan zien op de laatste vijf en twintig jaren. Niet het minst op de vele wetten die onder Willem HI's regeering tot stand kwAmen. Vóór anderen dienen genoemd te worden de wetten op lager en middelbaar onderwijs van ’57 en '63, die, hoewel niet volmaakt, eenkrach- tigen stap waren op den goeden weg van voor uitgang en ontwikkeling. Voorts: de gemeentewet, de wet tot vrijma king der slaven in West-Indië, die tot afschaf fing der doodstraf, die tot aanleg van spoorwe gen op Java, die tot afschaffing van het dagblad zegel, en meer anderen strekken tot motiveering van ons oordeelde laatste 25-jaren onder de regeering van Willem III, brachten veel goeds, veel nuttigs aan het Nederlandsche volk. Zoowel in- als uitwendig is in ons land ge durende dien tijd veel van gedaante veranderd. - BURGEMEESTER ea WETHOUDERS van da guueute Gouda, Gezien Art. 228 der Wet vaa den 29n Juny 1851 (StudMad n4. 85), regelende de zaaeaetelling, in- rigting en bevoegdheid der Gemeeutebeetnren. Brengen ter kenau van de Ingezetenen, dat de terayaeu voor de vorderingen tea laste van het Rijk, by de Wet bepaald of te bepalen, op die ten laete der Genie-ute van toepassing zijn en dat mitsdien alle zovdiuiige vorderingen over de dienst van 1873, vóór of uiterlyk op den 30a Juny aanstaande beboe ren ie worden ingediend. Gouda, den 9n Mei 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Duooolkeveb FoBTUinf. REMY, L. B. De feestdag is aangebroken. De dag, waarop maanden lang het oog van Nederland's volk gericht was, waarnaar jong en oud, rjjk en arm verlangd had, ter viering waarvan overal in den lande toebereidselen werden gemaakt, is daar. Het feest ter eere van onzen koning Willem III worde gevierd met geestdrift, in eensgezindheid, zoodat nog langen tijd daarna bjj de herinne ring aan dien dag, 12 Mei 1874 als een ware vreugdedag in den vollen zin des woordsmoge worden erkend! Overbodig zou het zijn thans hier een uit voerig betoog neder te schrijven om onze lezers op te wekken tot waardeering van dien feest dag genoeg immers is het steeds en dezer dagen niet het minst gebleken dat het Nederlandsche volk overtuigd js van de verdiensten van het huis van Oranje jegens Nederland. De band tusschen het vorstenhuis, waaruit Willem III is gesproten en ons land is naar ieders over tuiging zoo hecht en sterk, dat het onverbreek bare daarvan aan te toonen onnoodig mag ge noemd worden. Wjj willen ons eerst in den geest verplaatsen in het jaar 1849, onzen lezers herinneren aan enkele' data van dat jaar in verband staande met den dag van heden en vervolgens uit de 25jarige regeering van Willem III een en ander merkwaardigs aanstippen, terwjjl wjj daarbjj genoeg gelegenheid zullen hebben op te mer ken hoe dikwerf het bleek dat onze vorst toonde hart te hebben voor zjjn volk. Nadat den 17n Maart 1849 de aankondiging, onderteekend door alle ministers, aan het Ne derlandsche volk was gedaan, dat Z. M. koning Willem II overleden was, volgde den 21sten Maart van dat jaar de volgende proclamatie van den nieuwen koning Willem III: «Mjjne Heeren’. Leden der Staten-Generaal 1 Door Mjjne geboorte en de Grondwet, na het afsterven van mjjnen onvergeteljjken Vader, tot den koninkljjken troon der Nederlanden ge- roepen, heb ik onmiddeljjk de regeering aan vaard en dit plechtig aan alle mjjne onderda nen bekend gemaakt. Thans is het oogenblik daar, dat Ik, voor het oog van den Almachtige, die het lot van Koningen en Volken in handen heeft, Mjj, on der inroeping van Zjjnen Heiligen naam, aan mjjn edel, tronw en ordelievend volk zal ver binden. Hoog is de betrekking waarin ik geplaatst ben, zwaar zjjn de plichten die op mjj rusten. Ook den koningen kleven menscheljjke zwak heden aan, en daarom behoeven zjj instellingen en zelfstandige voorlichting, opdat de kroon een brandpunt bljjve dat weldadigen gloed ver spreidt. Dit volk dat een der eersten is geweest om uit de duisternis, het geweld en de verdrukking der middeleeuwen, orde en vrjjheid en waar borgen voor het behoud van beide te voorschjjn te roepen, heeft ook thans weder, naar de be hoefte des tjjds, zjjne instellingen herzien en bevestigd. Koning en Volk, Oranje en Neder land hebben met kalmte dit gewichtig werk vol bracht en de onberekenbare voorrechten van rast en vrede zjjn het deel van den dierbaren Nederlandschen grond gebleven. Indien wjj het oog slaan op de beroeringen, die een groot deel van Europa teisteren, op de vernietiging der bronnen van bestaan en wel vaart, die zulke treffende lessen geven, laat ons dan Godb dankbaar zjjn, die het dierbaar Va derland heeft behoed, en sluiten wjj ons nau wer en nauwer aaneen, opdat wjj zjjnen zegen mogen waardig bljjven. Wjj Willem III enz. Geliefde landgenooten en onderdanen van alle rangen en standen! Door net afsterven van ken vader geroepen tot den troon der landen, die op z11 r

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1874 | | pagina 1