Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
i!
II
ÏG.
1874.
JT 1571.
Zondag 20 September.
IDA
ling.
idsch
H.
*g'
WEEZENVERPLEGING.
74.
i M
I
rip der
srialen,
rmolen
al.
derwerpen.
GOUDSCHE COURANT.
amen bjj
te Haas-
il plaats
ber, des
ar molen.
„Achtbh-
isvoor-
'EMBER
en huize
mkele in-
Schout
aris.
gzalge-
den 13
Diepstbo-
an geëerde
anbeveling
:h geopend
e Mijkeik.
el ia.
7.
2TUIGEN
»r verkrjj-
anmelden.
1HUTTE-
edkeuring
Gemeente,
BR 1874,
iet open-
1N de le-
órmen, 5
’an talons,
Halsdas-
le Schut-
Trombe-
rallen van
ber 1374,
szing lig-
w „Aan
s inschrjj-
ding vóór
igeleverd.
^tegenstaande dat alles is de
▼raag geopperd of het verplegen in weeshuizen
de verkieshjkste wijze is om de weezen groot
te brengen, of de weeshuizen de geschiktste
plaatsen zijn om de kinderen, die door den dood
hunner ouders onverzorgd en hulpbehoevend
achterbleven, te vormen tot volwassen, degelijke,
brave menschen. Deze vragen zjjn beantwoord
in bevestigenden, zoowel als in ontkennenden
zin. Van beide zjjden heeft men bewijzen aan
gehaald en met talent zijn gevoelen verdedigd.
Wy willen hier aangaande de weezenverple
ging een enkel woord ter nederschrjjven, over
tuigd dat een ieder het onderwerp der bespre
king ten volle waard acht. Weinige toch, die
geen sympathie gevoelen voor een wees. Zij
zelfs, die over ’t algemeen vry koel zijn omtrent
het belang van anderen en vrij onverschillig
voor 't algemeen welzjjn, hebben mededoogen
met het kind, dat door den dood zijner ouders
alleen op de wereld staat en zoo ooit, dan zyn
zjj in dit geval bereid te luisteren naar uwe
vertoogen en wellicht zelfs wat bij hen niet
dikwijls gebeurt te tasten in den zak en
iets aftestaan uit hun beurs.
neer men de ouderlooze kinderen in huisgezin
nen besteedde, waar zij met de overige kinderen
tegelijk werden groot gebracht, wanneer men
hen toevertrouwde aan menschen, die een goed
verstand en een goed hart hadden, beide onmis
baar tot het geven van eene goede opvoeding.
Nu is het waar, dat men bij het zoeken van
dergelijke particulier-n niet altijd goed uit de
oogen heeft gekeken, dat men daardoor soms
de weezen besteedde bij menschen, die het niet
alleen deden om er wat aan te verdienen, want
dat kan tot op zekere hoogte geen kwaad, maar
die er van haalden, wat er bij mogelijkheid van
gehaald kon worden; doch, wanneer men die
klip ontzeilt en die is met oplettendheid en
zorg zeer goed te ontkomen verdient de ver
pleging bij particulieren verreweg de voorkeur
boven die in de weeshuizen.
Dit is niet alleen wenschelijk, maar tevens
zeer uitvoerbaar. Vooreerst zullen er steeds
menschen zjjn die, zelf geene kinderen bezit
tende, hen toch gaarne om zich heen zien en
daarom gretig de gelegenheid zullen aangrijpen
een kind bij zich aan huis te nemen en op te
voeden geheel voor hunne rekening. Voorts zal
men tegen ruime vergoeding wel fatsoenlijke,
verstandige menschen kunnen vinden, die of
schoon niet bij machte kosteloos een kind te ver
zorgen, gaarne tegen vergoeding van kost en
inwoning dat zullen doen.
Het spreekt van zelf, dat de uitbesteding nooit
van dien aard mag zjjn, dat men de kinderen
bij voorkeur aan hen toevertrouwt, die de minst
groote som vorderen, maar dat men hen aan flinke,
brave, verstandige menschen geeft, al zijn die in
hunne eischen niet het goedkoopst.
Van dat idee uitgaande is 19 Mei van dit jaar
opgericht eene Maatschappij tot opvoeding van
weezen in het huisgezin. Deze is eigenlijk een
uitvloeisel Van de Vereeniging in het belang der
weezenverplegingdie een onderzoek instelde naar
de resultaten der weezenverpleging, welk onder
zoek het gevolg had dat goede uitbesteding zeer
aan te raden is, en aanbeveling verdient boven
de verpleging in het weeshuis.
Deze maatschappij wenscht comité’s te vor
men in verschillende plaatsen van Nederland en
zal zooveel mogelijk begunstigers en leden trach
ten te krijgen. De statuten dezer maatschappij
zijn voor ieder te verkrijgen bij den onvermoei-
den strijder in 't belang der weezen, den heer M.
WScheltema Ez., te Dokkum, die directeur van
genoemde maatschappij is.
Wij gelooven dat het doel dezer maatschappij
goedkeuring verdient en de sympathie aller wel-
denkenden waardig is. Uitbesteding bjj parti
culieren levert, onder voldoend en voortdurend
toezicht, de meeste waarborgen op voor eene
goede opvoeding. Alles wat strekken kan die
uitbesteding in de hand te werken moet daarom
gedaan, alle pogingen daartoe in 't werk gesteld,
dienen gesteund. Wij begroeten daarom de
nieuwe maatschappij met vreugde en wij uilen
den wensch, dat het haar goed moge, g^an. dat
zjj zich meer en meer moge uitbreidenèp (n bloei
toenemen.
Het zou weinig edelmoedigheid-'^mjuf^p,
wanneer men zich in vjjandige honding’ging
plaatsen tegenover de weeshuizen. Zjj hebben
betrekkeljjk veel nut gedaan en nogmaals zij
het herhaald, de personen, die er hunne krach
ten aan wjjdden, hebben het volste recht op
waardeering. Doch evenzeer zou ’t aan den
anderen kant een bewijs van weinig verstand
en groote bekrompenheid zijn er zich tegen te
verzetten om de verpleging in weeshuizen aan
een onpartijdig, doch gestreng onderzoek te on
derwerpen. Voorloopig moeten o. i. de wees
huizen bljjven bestaan naast de Maatschappij
In vele gemeenten van ons vaderland staat
onder de overige gebouwen en huizen veelal
een, dat door bouworde, vorm en geheel ni-
terljjk de aandacht trekt en waar gewoonljjk
een opschrift„weeshuis” de bestemming terstond
doei kennen.
Overal in het land zjjn die gebouwen te vin
den, gedenkteekenen, als 't ware, van de wel
willendheid, weldadigheid en het medeljjden
onzer voorvaderen, die ons tevens het overtui
gend bewjjs leveren dat er steeds menschen
leefden, wier hart klopte voor hen, die hulp
behoefden.
Het pleit voorzeker voor het goede hartder-
genen, die dergeljjke weeshuizen stichtten, al
kwam wellicht hier of <fear een weinig ijdelheid
in 't spel en niet mindêr lof verdient de be
doeling van allen, welke die inrichtingen in stand
hielden, 't zjj door zorgen en moeiten, zjj door
tyd en geld aftestaan aan de belangen der ou
derlooze kleinen. Zjj allen hebben recht op
waardeering.
En toch, niet!
vraag geopperd
de verkieslnkst
Het weeshuis moet zooveel mogeljjk het ou
derlijke huis vergoeden. Natuurljjk zal dat
nooit geheel kunnen geschieden. De trouwe
zorgen van het moederhart, de liefderijke lei
ding van de vaderhand, de opofferingen der
ouders, die nooit eigenbelang, maar steeds dat
der kinderen op het oog hebben, kunnen nim
mer worden evenaard of geheel worden vergoed.
Doch men zal er zich op moeten toeleggen de
kleinen zoo min mogelijk hun verlies te doen
gevoelen. Bjj het verplegen van weezen moet
dus vooral gelet worden om hun alles te geven
en op dezelfde wjjze als zjj het t huis zouden
gehad hebben.
In het weeshuis nu is dat moeieljjk, zoo niet
onmogeljjk. Men kan de weezen daar goed
voedsel geven, warme kleeding en bjj ziekte ge
neeskundige verpleging. Maar men kan hen
onmogeljjk de leiding en vorming geven, die
alle kinderen noodig hebben.
Men kan in een weeshuis kinderen voeden,
maar niet opvoeden. Waarom niet? Omdat
een groot getal kinderen tegelyk niet kan na
gegaan worden in hunne handelingen en ge
dachten, zooals dat behoort. In een weeshuis
kan nooit het zoo hoog noodige vertrouwen
bestaan tusschen opvoeder en kinderen.
De hartelijkheid en gezelligheid die het ouder
lijke huis tot een geliefkoosd toevluchtsoord ma-
bewegingen en uitingen
~j en eerst bjj volko-
kan men zien, wat er in
bjj hen omgaat.
het karakter der klei-
dat is het doel der opvoeding
vermogens te worden opgespoord de goede aan
leg moet ontwikkeld, de kwade neigingen on
derdrukt en wanneer het nu al mogeljjk ware
ken, waar het kind het liefste is, zich het meest
vrij gevoeld en zich het natuurljjkste voordoet,
worden in een weeshuis geheel gemist. De orde
en tucht, die daar heerschen en tot een goeden
gang van zaken moeten heerschen, zjjn oorzaak,
dat de kinderen in een weeshuis meer hebben
van een gezelschap automaten, die zich geljjke-
Ijjk op bevel bewegen zonder eigen wil te heb
ben (of ten minste te toonen) dan op een troepje
aardige, dartele, guitige kinderen, zooals ieder
ze 't liefste ziet.
De ontwikkeling is niet natuurlijk, heeft iets
broeikasachtigs. De bewegingen en
der kinderen zjjn niet vrjj
men vrije beweging 1
hen zit, wat er bjj hi
Tot het vormen van
nen en
behoort ieders aanleg, ieders neigingen, ieders
leg moet ontwikkeld, de kwade neigingei
dat bjj zoovele kinderen tegelijk te doen, dan
toch in geen geval door het soort van men
schen, waaruit de weeshuisvaders en moeders
gekozen worden.
Deze toch hebben zelf weinig opvoeding ge
noten, hebben meestal niet 't minste begrip wat
opvoeden beteekent en kunnen niet veel meer
en dit nog slechts in de gunstigste gevallen
dan de kinderen tot gehoorzame, werkzame
menschen maken. Om echter het kind te vor
men tot een mensch, die zich reden geeft van
zijne handelingen, die denkt over 't geen er om
hem heen gebeurt en die in alle gevallen toont
een flink karakter in zich te hebben, daartoe
zjjn de weeshuisvaders en moeders in de verste
verte niet geschikt.
In de gunstigste gevallen zorgen zjj, dat
voor het uiterljjke alles goed is, zoodat de re
genten bij onverwacht onderzoek, alles in> orde
vinden. Zjj maken dat de kinderen beleefd en
onderdanig zjjn (vooral tegen de regenten) net
jes en vooral niet veel beweging maken. Doch
behalve voor die uitwendige zaken, het nut
waarvan wjj in het geheel niet zullen ontken
nen, moest er voor nog iets anders zorg worden
gedragen, wjj meenen nl. dat voor de ontwik
keling van gemoed en karakter meer werk moest
worden gemaakt. Hiertoe ontbreekt ’t de meeste
weesvaders aan de noodige tact en geschiktheid.
Wellicht zal ons worden tegengeworpen dat
die kinderen t’huis, zoo hunne ouders waren
bljjven leven, ook niet in alle opzichten goed
zouden zjjn opgevoed en zelfs in weeshuizen het
veelal beter hebben, dan bjj hunne ouders; maar
legt die tegenwerping eenig wicht in de schaal?
Wij gelooven het niet. Zoo zou men met ’t
zelfde recht kunnen beweren„vele dier kinde
ren zouden t’huis honger geleden hebben, dus
ook op de eischen der maag zou men niet zoo
nauw behoeven te letten”. Dit zal natuurljjk
niemand durven beweren en toch is het de
zelfde redeneering zooeven gevoerd. Wanneer
de maatschappij bereid- en vrijwillig op zich
neemt de zorg voor ouderlooze kinderen, dan
moot zij dit doen zooals het behoort, dan moet
zjj tegenover de kinderen ook de ouderlijke
plichten vervullen en hen behandelen zooals
goede ouders dat gewoon zjjn. Aangezien nu
in een weeshuis, waar een groot aantal kinde
ren bjj elkaar zjjn, dat onmogeljjk goed kan
geschieden, vooral niet door menschen, als die,
welke gewoonlyk daarover zjjn gesteld, is men
verplicht een anderen weg te zoeken.
Die weg is gezocht en gevonden. Men heeft
ingezien, dat het beter zou zjjn de weezen bjj
particulieren uit te bestedendat men meer
waarborg had voor eene góede opvoeding, wan-