Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. ER, 1874. N° 1577. Zondag 4 October. .AR Kennisgeving. Popp, Tractcnientsycrhoo^ing. CH M/P. '-V. K.3ST, ida. N-MOND- s Tandpijn eeren. IJK aanwijzing Rotterdam. 3 GOUDSCHE COURANT. srmede het It, is blind- niet goed Is lastig en ndeoogen ijjk, wsnt srste, maar menschen. anneer de ideljjk be- loch het is orhetbril- veet toch matig zijn iendoch of verbe- N«. 2. k nw gere- ATER te iting over- OVERGANGSBEPALINGEN betrekkelijk den een GASMETERS. heid beveel Mond- en aan. n gebruik y en teeken nde en jeu- gevonden ter an Dr. in versehil- werkend en zullen .gens voor- leljjk ver- hl. s rjjk. ren bet besluit ren de Gedeputeerde Staten k, winkelier rdam by F. eieijn 0>, i J. L. F. 0. te Utrecht van Wind er by T. J. Ik. Wolff. Van tijd tot tij^ ziet men onder de ingeko men stukken bij den gemeenteraad alhier aan vragen van stedelijke ambtenaren tot verhooging van tractement. Er zijn er zelfs, die gedachtig aan het spreekwoord „de aanhouder wint” niet tevreden zjjn met dit eens te doen, maar hunne aanvrage van tijd tot tijd herhalen, in de hoop, dat de raad eindelijk en ten langen leste goed gunstig zal beschikken op hun verzoek. Men zo* al weinig t’huis moeten zjjn in tie tegenwoordige maatschappij en het maatschap pelijk leven* dezer dagen om te durvefi beweren dat de tractemeqten, die de meeste rijks- en ge meenteambtenaren genieten, hoog genoeg zjjn en de stelling te durven verdedigen, dat ver meerdering dier tractementeifonnoodig is. Geens zins ligt het dan' ook in ons plan om een breedvoerig betoog te gaan leveren over het wenscheljjke en noodzak^ljjke eener tractements- verhooging. Naar ons gevoelen is dat uitgemaakt en alleen zjj, die niet t’huis zjjn in den tegen- woordigen tijd kunnen dat betwijfelen. De prjjzen der levensmiddelen zjjn enorm gerezen en de tractementen bleven op dezelfde, hoogte. Wat is natuurlijker dan ook die laatste in evenredigheid met de eerste te brengen a Naar aanleiding dier aanvragen, die'‘zoo nu en dan bjj den Raad inkomen, willen wjj ons gevoelen over die tractemeutsverhooging in het midden brengen. Wjj vermoeden dat het voor vele raadsleden moeieljjk is te beslissen of zjj vóór of tegen die verhoogingen zullen stemmen. Aan de eene zijde een gemeentekas, die niet tot boven toe gevuld is en aan den anderen kant verdienste lijke ambtenaren, die met zorg en ijver de ge meente dienen en daarvoor niet ruim, maar dikwijls schraal worden betaald. Dier staan zij tegenover de ingezetenen, die liefst zoo weinig mogeljjk betalen, daar tegenover menschen, die gaarne zooveel mogelijk hebben. In het gemoed van penig raadslid wordt in dat geval waarschijnlijk een zware strjjd ge streden tusschen de zuinigheid en de goedhar tigheid. De eerste gebiedt hen de hand op den zak te houden en geen cent uittegeven voor die om een volksspreekwjjze te gebruiken eenige malen is omgedraaid, de tweede doe^ hen in de verbeelding een huisgezin zien, dat met moeite kan rondkomen en voor wien een tracte- ments-verhooging aan het hoofd gegeven, eene redding zou zjjn uit den nood. Aan wie de overwinning? De zuinigheid be driegt maar al te dikwerf de wijsheid, maar toch, ook de goedhartigheid is in vele gevallen eene slechte raadgeefster. Ons idep over die tractements-verhooging is het volgende Alle die aanvragen van enkele ambtenaren tot vermeerdering van hun tractement moeten eenvoudig worden afgewezen. Hoe wenscheljjk het moge zijn om- de trac tementen meer in evenredigheid te brengen met de behoeften "der ambtenaren; hoe noodig het toch zjj voor den man, die een groot huishou den en een klein inkomen heeft, dat het laatste hem beter dan tot nu toe in staat stelt om hét eerste te onderhouden; hoe onbarmhartig het schjjne een verzoek af te slaan, dat men eigen lijk vrjj billjjk moet noemen en dat men dan ook luisterende naar de inspraken van zijn goede hart, gaarne zou willen toestaantoch, niette genstaande dat alles, moeten die aanvragen van ambtenaren Worden afgewezen. Dit moet geschieden om de penvoudige reden, dat de raad die verzoeken van enkele personen, jyelke de vrjjheid nemen verhooging te vragen, toestaande, eene grove oabilljjkheid zou begaan jegens de andere ambtenaren die geene verhoo ging vroegen. Het feit dat die laatsten niet vroegen zal toch tjooit worden kunnen verklaard uit de oorzaak, dat zjj daaraan geene be hoefte gevoelen, dat zjj geene vermeerdering van salaris wenschen. Volstrekt niet. En nu gaat het niet aan óm hen, die uit bescheidenheid het eens bepaalde salaris aannemen, zonder om vermeerdering te vragen, achter te stellen bjj diegenen, welke met. zekeren aandrang zich tot den raad om verhooging wenden. Men moet aannemen dat eene gemeente er zich 'op toe- BUHGEMEESTER en WETHOUDERS Gouda, gezien I der Provincie Zuid-Hollaud, d.d. 31 Augustas 1874, G. 8. NO. 7: doen te weten dat volgens art. 8 der Wet van den 8n July 1874, (StaatMad n°. 96). te rekenen van 1 January 1876, de gasmeters aan den IJk zijn onderworpen dat de Gasmeters, in gebruik gedurende het tyd- perk van de afkondiging dezer Wet tot 1 January 1876, van den IJk zijn vrijgesteld tot 1 January 1880, mits voorzien van een bijzonder merk, ter aan duiding dat deze overgangsbepaling daarop van toe passing is: dat zij, die hunne gasmeters met het daartoe vast gestelde merk, binnen deze gemeente verlangen te doen stempelen, die voorwerpen, op nader door den IJker, Chef van dienst, te bepalen dagen, uren en plaats zullen moeten aanbieden dat de IJker, Chef van dienst, bevoegd is van deze bepaling af te wijkeq, wanneer, hetzij de meters niet verplaatsbaar rijn, hetzij belanghebbenden zulks verzoeken, ter vereenvoudiging van de werkzaamheden; dat in liet laatste geval de eigenaars der meters zorg moeten dragen, dat voor hunne rekening de hulpmiddelen voor de stempeling en bet noodige per- sones|raanwezig is, en de meters geheel gereed zijn om, de stempeling te ontvangen. dal de verdere voorschriften belrekkelijlr deze stem peling zijn opgrnomen in het Provinciaal blad van Zuid-Hollaud van 1874, N°. 93. Gouda, den 29n September 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Dboooi.bevebFobtuijn. van Beboen IJzendoobn. legt om hare ambtenaren goed te salarieeren en bjj rjjzing der prjjzen van de eerste levens behoeften er van zelve toe over gaat de amb- tenaarstractementen te verhoogen. Dit moet worden ondersteld, doch natuurlijk is deze stel ling van dien aard, dat in tegenovergestelde gevallen het tegendeel gerusteljjk mag worden bewezen en tegenwoordig ook kan worden be wezen. Wanneer dit laatste nu het geval is en de gemeenteraad niet uit zichzelf, zonder aandrang van buiteu, er toe' overgaat de tractementen te verhoogen, datf is het natuurljjk zeer geoorloofd dat de ambtenaren om vermeerdering vragen, maar dan is het van de andere zjjde zeer onge oorloofd om alleen aan die vragende ambtena ren vermeerdering te geven. Die tractementen komen vooral in aanmer king om verkoógd te worden, die vele jaren geleden zjjn vastgesteld. Die, welke eerst on langs zjjn bepaald, moeten worden verondersteld reeds' in evenredigheid te staan met de tegen- woordige prijzen der behoeften. x Ons ten minste komt het zeer curieus voor, dat, zooals een pas? malen in deze gemeente gescliiedis, pyrsonen, die reeds een of twee jo len na hunne benoeming tot gemeente-ambte- naar, om verhooging van salari&vroegen, daar hetgeen zjj tot nogtoe ontvingen niet genoeg was om in deze dure tijden mede rond te ko men. Op het oogenblik hunner sollicitatie, die door eene benoeming werd gevolgd, wisten zjj hoeveel zij zouden verdienenwas dit te weinig niets belette hen om elders te gaan, waar hun arbeid beter werd beloond, maar in geen geval gaat het aan om bovengenoemde reden, zoo kort na hunne benoeming, verhooging te vragen. De tractementen over het algemeen zjjn echter veel te gering en zeer wenscheljjk is ’t, naar ons oordeel, dat die verhoogd worden, doch dan zonder onderscheid die van alle ambtenaren en niet alleen van hen, die daartoe een aanvrage doen. Niet onwaarschijnlijk zal men echter tegen de groote uitgave, daardoor veroorzaakt opzien en wellicht zal men aldus redeneeren: „de al- gemeene verhooging is te bezwarend voor de gemeentekas, daarom moet er zoo nu en dan eens eene verhooging plaats vinden! Heden het tractement van dezen ambtenaar, morgen van dien enz. opdat over een zeker aantal jaren werkelijk alle verhoogd zjjn en die maatregel dan meer geleidelijk zal zijn geschied." Dit idee schjjnt niet kwaad, maar is toch niet goed. Waar toch' zal men dan beginnen? Welke ambtenaren zullen dan hgt eerst in aan merking komen? .Wie zullen het voorrecht ge nieten voor te gaan Moeiljjk, zoo niet onmo- gelyk, zal het zjjn uit te maken wie verhooging het meest noodig heeft, zoo we al niet mogen aan nemen dat zjj het allen even noodig hebben.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1874 | | pagina 1