Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. N°< 1594. 1874. BUITENLAND. Vrijdag 13 November. Bultenlandsch Overzicht- •k "ff voorin. UHtns” GOUDSCHE COURANT 7ELD. ■is Mr. GELD- HYPO- :e met wijk 5 5 5 5 3 IS met i Groe- tmede- Yroe- le AM- lelijk te onze wor th. rek- iker- itge- 0 5 ank- ÏBBel IMitB- t’CD ERF, n Gang Dade- rg wijze ?«'g- tgin- oofd -M )OO I a )OO 203 >12 eze ’.el Hf ,H00 tiyk oneu eten rek- Gang, ad.sec- res. Te De Fransche liberalen zijn natuurlijk blijde over den afloop der verkiezingen. Zij hebben er dan ook alle reden toe. En de regeering moet weder tot haar ergernis gewaar worden, dat het septennaat nergens ernstig wordt opgevat; bij de verkiezing waa het alleen de vraag: republiek of keizerrijk? Het gou vernement, de clericalen en de andere partijen maak ten gemeene zaak met de aanhangers van de gevallen dynastie tegen de republikeinen en in twee der drie departementen was de stemming der bevolking ten ganste der republiek, terwijl in het derde de ver deeldheid der gematigden en radicalen stellig voor een groot deel de schuld draagt van den tegenspoed. Merkwaardig is nn ook weder het verschil tusschen de steden en de landelijke bevolking. De steden zijn bijna eenstemmig voor de republiek, terwijl de land lieden onder den invloed van grondeigenaar en pastoor een werktuig in de handen der conservatieven zyn. De klove tusschen stid en land wordt steeds wijder en een toenemend gevaar voor het gemeenebest. De minister van financiën zal onmiddellijk na de opening der nationale een wetsontwerp iudienen tot het beffen van nieuwe belastingen om in het deficit te voorzien; men zegt dat daaronder een nieuwe belasting zal zijn op de verzekeringsmaalschappyen. Een telegram uit Parijs maakt melding van een voorgenomen huwelijk van den zoon van Napoleon lil. Wat daarvan is, moet blijken. De prinses, waarvan gesproken wordt, zou eene dochter moeten tiju der raster van den tegenwoordige» keizer, nl.r van Maria Nicolaïevna, geb. 18 Aug. 1819, gehnwd (14 Juli 1839) met Maximibaan, hertog van Leuch- tenberg, prins van Eichstadt en daarna (16 Nov. 1856) met graaf Greg. Stroganow. Engeland's eerste minister Disraeli heeft in een rede, bij den Lord-Mayor van Londen gebonden, den Europeeschcn vrede vooreerst nis gewaarborgd ver klaard. De toestand van bet land en zyn financiën beschouwde hij als bevredigend. De Engelsche oud-premier heeft weder een bro chure bet licht doen zien over de vraag, in hoe ver de ultramontanen, naar de tegenwoordige beginselen der kerk handelende, geacht kunnen worden goede burgers van den staat te zyn. Hy komt weder tot de slotsom, dat bet onmogelyk is een goed zoon der tegenwoordige katholieke kerkMfe zijn en tegelijk een goed burger van den modernen staat. Althans in theorie. In de praktyk, erkent hij, kan het ge val zich voordoen, dat de natuur sterker is dan de leer en het patriotismus den geloovige tot inconse quentie leidt. Deze brochure wordt door de libera len in Engeland met groote ingenomenheid begroet; sommige organen beweren zelfs, dat de verschijning van zulk een opstel van Gladstone’s band vóór de verkiezingen de zaak van het liberale ministerie had kunnen redden. Toen de Time» het vlugschrift van Gladstone aan- kondigde, verklaarde het blad niet zonder eenige huivering te denken aan al hetgeen dit kleine boekje den auteur zou te lezen en misschien te schryven geven. Nauwelyks beeft dan ook het werkje hel licht gezien, of de Engelsche dagbladen bevatten twee brieven, belangrijk zoowel wegens hun inhond a's wegens de personen der schryvers. De één is van den aartsbisschop Manning en de «andere van lord Acton en de boofdartikelen, door de Engelsche binden nu w?der aan déze nieuwe stukken gewijd, bewyzen voldoende hoe algemeen in Engeland de belangstel ling is in den stry'd, waartoe Gladstone aanleiding beeft gegeven. De Time» bevat een brief van mgr. Manning, be treffende deze brochure. In dien brief verwerpt mgr. Manning elke beschuldiging tegen de loyauteit der katholieken. Hij verzekert, dat die loyaut it berust op de leerstellingen zei ven der katholieke kerk, en zegt: 1°. dat de decreten der conciliën geen veran- dering*boegenaamd hebben gebracht in de staatsbur gerlijke plichten2°. dat de staatsburgerlijke trouw der katholieken ondeelbaar is, evenals die van alle Christenen en van al degenen, die eene goddelijke dwingen, maar uitte de hoop, dat men begrypen zou, dat eenige verandering in de wijze, waarop men zich van de lijken oh Ui eed, zoo noodzakehjk is, dat lang zamerhand de publieke opinie zijn gevoelen omhelzen zou. Op het punt van den godsdienst verklaarde hij, dat hetgeen Paulus. I Cor. XV betoogde, verbood te denken aan de opstanding van het lichaam in zijn stoffelijke deelen. Zijn voornaamste argumenten steun den echter op de ontegensprekelijke ongezondheid der begraafplaatsen, zooals duidelyk gebleken was uit de parlementaire verslagen van 1849. In Londen en Parijs waren de geneesheeren het eens, dat keelziekten, koortsen en diarrbee veroorzaakt worden door de uitdampingen der begraafplaatsen. Hoe ver deze ook buiten den omtrek der- steden gelegen waren, was dit slechts een gebrekkig hulpmiddel. Het was ook veel minder akelig een lijk te verbranden dan het langzaam in ontbinding te laten overgaan. Het ge zonde verstand moest dit inzien en tegen de verbran ding der lyken bestond maar een groot en tevens kleingeestig bezwaar, namelijk het vooroordeel. DUIT8CHLAND. Het jongste nummer der Köln. Zeil, vestigt de aandacht zijner lezers op een belangrijke brochure, van de hand des beeren Friedrich Guericke, een Duitscher. Het onderwerp van dit geschrift, zegt het blad, is wel geschikt om ieders belangstelling gaande te maken, want het handelt over de betrekking, waarin Duitschland en Frankrijk thans ten opzichte van el kander staan en de uitzichten op het behoud des vredes. De schrijver is blijkbaar een man volkomen op de hoogte, om dergelijke zaken te beoordeel en. Met kalmen, onbevangen blik beoordeelt hy dien toe stand. In de hoofdzaak komen zijn belangwekkende beschouwingen hierop neder. In bet eerste hoofdstuk spreekt hij van de stem ming, die in Duitschland jegens Frankrijk hcerscht. Tot beoordeeling daarvan gebruikt de schrijver een maatstaf, die binnen het bereik van ieder ligtde taid en de daden der Regeering. De Duitsche re- geering heeft zich geplaatst op dit standpunt en zij heeft in de jongste troonrede nog verklaard daarvan niet te zullen afgaan: HVrede, zoolang wy niet wor den aangevallen. Vrede, zoolang Frankryk zich niet tot taak stelt met de ultramontanen tegen ons in een verbond te treden.* Dat die taal door daden wordt bevestigd, toont de schrijver duidelijk aan. Vervolgens gaat de schrijver over tot behandeling van de vraag: welke stemming heersebt in Frankrijk ten opzichte vao Duitschland? Tot heden duurt de haat tegen Duitschland, tydens den oorlog opgevat, nog in onverminderde kracht voort. >De verschillende pariyeu in Frankryk zijn bet zeer oneens ten opzichte van de wyze, waarop Frankrijk weder tot zijn vorig standpunt kan worden opgevoerd. Ten aanzien van hun haat jegens Duitschland zijn zij volkomen eens gezind. Allen zien zij in Duitschland den erfelijken vijand van Frankrijk. Allen verklaren zij, dat de afscheuring van Elzas-Lotharingen, zoomede Frank- ryk’s vernedering, moeten gewroken worden. Allen zijn zij het te dien opzichte eens, dat Duitschland in het oog van Europa verdacht moet worden ge maakt; daartoe moet niets ongebruikt worden ge laten. Wyders moet von Bismarck, zoo mogelijk, in het oog der Duitsche liberalen in een kwaad licht worden gesteld. Ten slotte geeft de schrijver een beeld van de onnadenkende, domme massa, die ge heel en al ouder den invloed staat van hetgeen anderen zeggen en schrijven. Wat er zoo al gezegd en geschreven wordt om de massa te fanatiseeren, daarvan hangt de schrijver een duidelijk tafereel op. Welke zullen de practische gevolgen van dit alles zijn? vraagt de schryver. De gevaren, welke daaruit voor Duitschland zullen voortvloeien, slaat de schrij ver niet hoog aande slotsom der redeneering is gunstig. De drijvers der revanche-politiek zijn door drongen van de overtuiging, dat zij nog voor langen tijd buiten machte zullen zijn, zelven het werk te verrichten. Er moet derhalve uitgezien worden naar bondgenooten en naar de middelen om verdeeldheid in Duitschland te zaaien. Dat is een volstrekt ver- eischte; alléén gaat het nog in vele, vele jaren niet. Maar bondgenooten vindt men evenmin. Alle groote of zedelijke natuurwet erkennen3°. dat de staats burgerlijke trouw van geen enkel mensch onbegrensd is, en dat zij derhalve in dien geest moet opgevat worden. De Hessische eerste kamer heeft bet voorstel om de behandeling der kerkelijke wetten te verdagen met 16 tegen 15 stemmen verworpen. De aanneming dier wetten, een kopie van de Pruisische, is daarmede verzekerd. In den Duitschen rijksdag had Maandag de eerste lezing plaats van de begrooting voor ’75; de be raadslaging werd ingeleid door den president der bdndskanselarij Delbrückia het geheel was een be sparing aangebracht van 3,270,000 thlr.wanneer men de vermoedelijke meerdere of mindere opbreng sten in rekening brengt, was het onwaanchynlijk, dat de begrooting een overschot zou opleveren. De meerdere uitgaven voor ’75 liggen voornamelijk in de oorlogsbegrooting, waarbij het grootere cijfer van de soldaten in actieven dienst in aanmerking komt en de duurte der levensmiddelenverder de aanschaf fing van nieuwe zeeartillerie; de meerdere uitgaven zullen worden gedekt door de meerdere inkomsten of door verbooging van de bijdragen der verschil lende staten; alleen voor de aanschaffing van de ma- rine-artillerie en de meerdere uitgaven voor den tele graafdienst wilde de regeering een leening aangaan, waarvan het ja.irlijksch bedrag aan interesten de som van 400,000 mark niet zou te boven gaan. Verschillende afgevaardigden maakten van de ge legenheid gebruik om hun financieele wenschen te publi- ceeren. De eerste spreker Richter gispte het opdrijven der uitgaven, vooral ten behoeve van het budget- van oorlog; Wiunigerode wilde de inkomsten ver- boogt» door invoering van era betasting np de beurs zaken en op de tabak; Bender wenschte afschaffing van de bijdragen der verschillende staten; Lasker verklaarde zich tegen verhooging der belastingen. De bondscommissaris weerlegde de verschillende spre kers en wierp de beschuldiging van zich af, dat het de regeering zou te doen zijn om een blijvende verhooging der inkomsten te verkrijgen. De rijksdag beeft Dinsdag bij derde lezing, het ontwerp tot invoering van dt rijksmunt wetten in den Elzas en Lotharingen aangenomen. Bij tweede be raadslaging is het wetsvoorstel ter bescherming der fabriekmerken aangenomen. Dienvolgens zal een re gister dier merken afzonderlijk in den Reich»-Anzeiger openbaar gemaakt worden. Bevestiging van het bericht omtrent don Carlos in ons vorig overzicht is nog niet vernomen. Wel heeft de Nordd Allg. Zeil, een particulier telegram uit Ma drid ontvangen, volgens hetwelk don Carlos op 7 Nor., om nog onbekende redenen, over Hendaye op Fransch grondgebied is gekomen en in weerwil van het verzoek der Spaansche diplomatieke agenten t> Bayonne en te Parijs om hem te doen interneeren, op 8 Nov. over Vera naar Spanje is teruggekeerd. Van Fransche zyde daarentegen wordt bepaald te gengesproken, dat don Carlos op Fransch grondge bied zich vertoond heeft. Omtrent Irun geen nieuws. Tot dusver is de definitieve uitdag bekend van 213 verkiezingen in Italië, waarvan 80 tot de op positie ^belmoren. Er moeten 200 herstemmingen plaats hebben. Opmerking verdient, dat dit bericht van ministe- rieele zijde afkomstig en dus misschien wat, al te gunstig gekleurd is. Het verbazend getal herstem mingen pleit niet voor da politieke ontwikkeling der Italianen. Garibaldi is in 2 districten te Rome in herstemming. Al de ministers zyn herkozen. ------- ENGELAND- De quaestie van de lijkeu verbranding wekt hoe langer zoo meer belangstelling in Engeland, en vooral sedeit den dood van Lady Dilke, de echtgenoot van het bekende lid van bet parlement,, die zelve voor schreef, dat baar lyk verbrand zou worden, begint de zaak ook ouder de meer aanzienlijke kringen ter sprake te komen. Dezer dagen heeft dan ook de eerwaarde heer Brooke Lambert, predikant te Tamworth, in die plaats een lezing gehouden, die zeer de aan dacht trekt. Hij verklaarde «het niet wenschelyk door de wet het volk tot de lykenverbranding te Heeren argetee- HPRIJ- ekend. 0 p. k°. 5 5 5 5 - ff bedie-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1874 | | pagina 1