[k IEL Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. BB* »BAA*fB over KOOPERS en VERKOOPERS. 1875. N° 1618. ^BUITENLAND. Zondag 10 Januari. Bultcnlandsch Overzicht. - w. löa— oio.» ierC0.45 jert 00.60 >rW 0 Waren i 0.80 LEN- op heden, rden zeer Boekhan- 0.80 eds voor ar Gouda. IEREN'3 h kken vm ttid, .500 tui en. Naar loogduit- B0.70 ka C 0.35 ■de C0.55 uu- aifc. 00.75 ara. C-B 0.35 irie. C040 onze ga loon voor ■Ögen wy nzen har- i jjver te ai de Fa- Bestnur n weneeh. ,8tzarin« Gouda. In Frankrijk is cene belangrijke beslissing geval len omtrent de constitationede wetten Mac Mahon heeft onverwacht een boodschap bij de nat. verg, iugediend, waarbij bij de onverwylde behandeling dezer wetten G0UDSCHE COURANT. 'ralülcer.'’ tngin. aot C0.60 ar- E 0.35 B0.45 >eC 0.M C 0.25 i 1 O 0.30 C-B 0.25 C-B 0.25 3 C-B 0.50 Verdient dit goedkeuring? Met andere woor den is het goed, dat men zijn eigen stadge- nooten voorbijgaat en elders zijne waren aan schaf! Men moet onderscheiden. Zoo lang als de winkels in de gemeente een goede gelegenheid aanbieden om het benoodigde te krijgen doet ieder wel zijne stadgenooten te bevoordeelen, doch zoodra het waar is, dat Rot- terdamsche of Haagsche winkels den bezoeker ruimer keus, goedkoopere artikelen of beter qnaliteit waarborgen, dan zou men wel, om met vader van Alphen te spreken, van zijn verstand beroofd moeten zijn om eenvoudig, ter wille van mmschqn, die in dezelfde plaats met u wonen en juist daarom, zich met minder goede of meer kostbare waar tevreden te willen stellen. Doch i» dat aangevoerde argument juist? Kan men steeds in andere plaatsen beter terecht of heerschen ook in deze niet veel vooroordeelen Gebeurt het niet dikwerf dat menschen niet tevreden zijn dan met voorwerpen voor toilet en dagelijksch gebruik uit andere plaatsen, al kunnen zij die even goed in de plaats hunner inwoning verkrijgen? Dit laatste is nog wel eens hoewel lang niet altijd hèt geval. De koopers klagen„we kunnen in de win kels hier niet terecht.” De verkoopers antwoorden„dat komt juist, omdat gij niet steeds hij ons koopt. Waren wij zeker van uwe klandisie, dan konden wij ruimer inslaan.en u dus meer keus geven, meer en beter aan Bve wenschen voldoen.” Dit heeft iets van de belangrijke quaedtie, wat toch het eerst ontstaan zou zijn: „de kip' of het ei”. Is echter eerstgenoemde quaestie even moeielijk op te lossen als laatstgenoemde? Samenwerking is voor alles noodig. De win kelier! moeten zekerheid hebben dat de burgers jegens hen goed gezind zijn, hen hunne artike len afnemen en zorgen dat zij er niet mede blijven zitten. Doch hebben zij eenmaal die zekerheid en hen die te geven is de taak van de koopers dan moeten zij steeds zor gen te kunnen voldoen aan de billijke wenschen van het publiek. Zal dit praatje veel uitwerking hebben Wij ge- looven natuurlijk niet dat in eens alle nieuwjaars- rekeningen zullen vervangen worden door maan delijksche of 3 maandelijksche en zijn evenmin van gevoelen dat nu voortaan niemand meer, zonder dat het noodig is, elders zijne inkoopen doet, doch .wellicht is deze of gene het met ons eens, wellicht zal het sommige ingezetenen be wegen volgens ons idee te handelen, wellicht wordt hier of daar een maandelijksche rekening gevorderd. Wanneer men over de zaak na denkt, zal men moeten toegeven dat die wijze van doen beter is dan de tot hiertoe gevolgde. Doch de uitwerking van redeneeringen en de gevolgen van de meeste artikelen zijn niet na to speuren, zoodat men met den vinger ze kan aanwjjaan en zeggendaar en daar hebt gij de uitwerking van die en die speech. Dat behoort tot ce, qu'on ne voit pat, al hoewel 't wellicht toch bestaat. Wij hopen er het beste van. dat het zoo niet langer kan bljjven gaan en vormt de beste voornemens voor de teekomst. Ziet, het aantal dier voorbeelden uit het wer kelijke leven gegrepen, kan met nog vele ande ren worden vermeerderd en terwyl wy al die ongelnkkigen beklagen, bovenal tien eerstge- noemden huisvader en niet minder den laatstge noemden jongeling dien wij het beste op zijne goede voornemens toewenschen stellen wij de vraag: „zou er niet iets aan kunnen gedaan dat het begin des jaars niet voor velen zoo treurig was, een begin dat veelal door vele droeve dagen gevolgd wordt?” Wy gelooveu 't wel en eenvoudig door ver andering eener gewoonte. Zou het nl. niet mogelyk zjjn dat die nieuwjaars-iekeningen af geschaft en veranderd werden in maandelijksche of drie maandelijksche rekeningen? „Het zou weinig baten" hooreu wij ons toe voegen, 'tzou zelfs erger worden;dan had men eenige malen in 't jaar, wat men nu eens heeft, en voorts: wat een last voor de winkeliers zou ’t medebrengen.” Niettegenstaande dien last, gelooveu wij dat het beter zou zyn en het wel degelijk zou ba ten. Vooreerst het was een meer herbaalde herinnering: „gjj zyt nog zooveel schuldig!” Want inderdaad een jaar lang tjjd te hebben om ieta te betalen, vóór weder een nieuwe re- >s en b. v. in Januari geen geld hebbende om iets te koopen, J .;a gaarne, zeer gaarne zou hebben, denkt allicht: -„nog twaalf maanden duurt het voordat ik moet betalen, of liever voordat ik de rekening krijg. Wat een zee van tijd dus nog en wonderlijk zou 't moeten loopen, als ik dan geen geld had." Die wonderlijke omstandigheid is trouwens niet zoo heel wonderlijk, als men bedenkt, dat op die wijze niet eens geredeneerd wordt, maar herhaaldelijk by vele zaken die men gaarne in eigendom zou hebben. Ontving men de reke ningen iedere maand, of iedere 3 maanden, en wist men dat vooruit, 't zou minder tijd zijn, en veel minder onbezorgd zou men crediet ne men. Wie zou moeten beginnen het in te voeren? Koopers en verkoopers samen. Meen niet, dat de winkeliers er terstond voor zullen zjjn, ga daarvoor slechts na met hoeveel moeite men inkoopen doende, direct de rekening er bijkan krijgen. Men doét dat bu eenmaal met nieuw jaar, dat is een gewoonte en zoo blijft het nu. Maar dat is het juist, het moest zoo niet blijven, het is een gewoonte, die moest worden afgeschaft. Is wellicht deze of gene geneigd dit een zaak van weinig beteekenis te noemen, dan moeten wy hem er op wijzen d»t dit oogenschijnlijk van gering belang is, doch in de gevolgen veel beteekenend. Menigeen zou nog bij tijds zijn gered van een ongelukkigen toestand, als met die verderfelijke gewoonte' bestond om eerst na een jaar te doen weten, hoeveel men moet betalen. Nog iets. Het is in een kleine gemeente een niet ongewone klacht van winkeliers, dat de inwoners, zoo zij aanzienlijke inkoopen doen en kostbare voorwerpen noodig hebben of eens iets moois willen aanschaffen, naar andere, grootere gemeenten gaan. Ook in Gouda wordt die klacht zoo nu en dan gehoord. Geen wonder. Den Haag, Rotterdam, Am sterdam en Utrecht zijn in onze onmiddelijke nabijheid gelegen en de prachtige winkels en magazijnen op Hoogstraat of Kalverstraat, Vee- nestraat, Blaak, of hoe die straten meer mogen De reke- I heeten, lokken door prachtige uitstalling, rijke ningen komen, hij keert tot zichzelf in, ziet sorteering enz. enz. menigeen tot koopen uit. Wees niet bevreesd, geachte lezer, hier een rechtsgeleerde beschouwing over het koopcon- inhoud der volgende regelen pretendeert niets zjjn dan de weinig deftige titel belooft praatje over koopers en verkoopers. laatstgenoemde worden hier bedoeld de winkeliers, terwyl de koopers alle andere per sonen uitmaken of beter nog alle personen zonder uitzondering, wijl toch de kooper, de winkelier, op zyn beurt weer kooper is van za ken by hem niet te krjjgen. Daar het dts een onderwerp betreft, daar ieder persoonlijk by betrokken is verzoeken wy zeker niette ver geefs om met alle deftige nuts-léz^fte spre ken uwe welwillende aandacht. Het begin van Januari is een treurige tyd, minder van wege de koude of vorst, maar om eene andere reden. Niet lang is die maand be gonnen of tal van bedienden, in allerlei vorm en gedaante, van verschillenden leeftijd en met onderscheidene vlugheid, zwerven langs de stra ten voorzien van een groot aantal keurig nette converges, waarop de namen der ingezetenen en waarin netjes beschreven, met roode lijntjes ver sierd papier, waarop vermeld staat dat de heer deze of die verklaard wordt schuldig te zyn zoo of zooveel aan zus of zoo, leverancier van dit of dat. Verschillend is de uitwerking, welke die brief jes by de verschillende adressanten te weeg brengen, doch zelden wordt daardoor een lach op het gelaat, blijdschap in het gemoed gebracht Zie bier een huisvader vai een talryk gezin, die werkeljjk slechts kocht, wat hij noodig had, zich geenerlei luxe permitteerde, doch te weinig inkomen had, om rond te komen. Met hoeveel angst opent hy dat couvert, hoe Beren zijne han leu als hij de vry lange rekening ontvouwt; hij durft nauwelyks naar de eindsom zien en dit eindelyk doende, ontsnapt een zucht zyn ge moed, dat zich uit in de woorden„zulk een groote som 1 hoe moet ik die betalen?” Daar verder woont een heel ander man, een zieltje zonder zorg, een heer, die een vry goed inkomen, doch weinig orde op zjjne zaken heeft. Zonder bepaald op grooten voet te leven ver teert hjj ongemerkt en onbezorgd meer dan hy kan. Hy ontvangt zjjne vele hooge rekeningen en mag daarby al eens even zyn voorhoofd fron sen, eens even minder aangename gedachten by zich voelen opkomen, het duurt niet lang en hij deqjii: „een rekening ontvangen is nog niet een rekdying betalen. De leveranciers rekenen er zelf» nog niet eens op, zoo dadelyk hun geld te krügen. Geen Zorg vóór den tyd!" /Nog een voorbeeld ten slotte. Op gindsche bovenkamer woont sinds eenigen tyd een jon geling, die de bekleeder is eener betrekking van circa 1000 Gld. 's jaars. Nog niet lang geleden heeft hjj de ouderlijke Woning verlaten met de beste wenschen zjjner oudere voor de toekomst, terwjjl hij van zijn kant beloften deed van vader's lessen en moe- der’s beden te zullen opvolgen en de verleiding der wereld te zullen weêrstand bieden. Doch de verleiding kwamen de jongeling dacht niet meer aan zijne beloften, aan zjjne brave ouders, zijn gelukkig t’huis, hy dacht slechts aan zjjne genoegens en uitspan ningen, er weinig op lettende of het hem con venieerde de kosten zyner amusementen te be talen enmaakte schulden. Wees niet bevreesd, geachte lezer, hier tract te zullen ontvangen.' Volstrekt niet. De meer te een Met 1 cn jaar la vóór wed< kening komt, maakt zorgeli dat men men

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1875 | | pagina 1