Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. BODEN, CUT. betrekking N° 1659. K. BUITENLAND. -tk- eggjjn over ertraan by van de. ge- s het myn laak heeft, luiten. In er zjj lang- 10 en 50 Ct. Vrijdag 1$ April. l èl w. BiiitenlandsehOverzicht- TEOTL ’reparaten. te HUUR imeel 3III b» I, i iet ?er- goed licht met dieneip etter 8. aan vas GOOR n De inzending Van advertentiën kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. .4 f ingen»- N I GOUDSCHE COURANT. worden berekend naar plaatsruimte. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. ar bestand- Iheid voor- Van alle Een eet- ADVEBTENT1ËN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS !t. L Gouda bjj te Oude- 9 plaatsen Staatswetten zullen 1 *-:“j in die onbe-, j met het geweten van een Zijn toch de apostelen eq De uitgave dezer Conrant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad geschiedt de uitgave in den avond vin DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prijs per drie maanden is 1.75, franco per 2. 'uigelin- zwakke tellende oor de leder- >t be- unst, Docto- ■Z1-- ksaan- P. J. COOP; VN Az. chdM honig s aangena^ ;^nd! en rer- ’5|e flesch DUITSCHLAND. De Keickianzeiger meldt, dat bet recbtstreeksobe request, onder dagteekeoiug van 2 dezer door de Pruisische bisschoppen aan Z. M. den Keizer en Koning gericht, op 8 dezer van de zijde van het Staatsministerie op last van Z. M. beantwoord is. Het schrijven der Pruisische bisschoppen luidde als volgt: «Allerdoorloohtigste, grootmachtigste Keizer I Aller- genadigste Keizer, Koning en Heerl Door het Staatsministerie van Uwe keizerlijke en koninklijke Majesteit is aan de Huizen van den j een wetsontwerp voorgelegd, volgens hetwelk l:. De beweging óver 4e Pruisische nota begint tnt bedaren te komen. Het blijkt dat men de zaak zeer heeft overdreven en dat de bedoelingen van de Pruisische regiering Volstrekt niet zoo suood waren als sommigen harer vijanden uitbazuinden. De Engelsche regeering heelt bij monde van den premier Disraeli zelf geantwoord op de interpellatie »ac den heer Lewis. Hij schijnt min of meer een loopje ge nomen te hebben met den geaebten interpellate, die met zulk een ophef voorde onafhankelijkheid van België op kwam. Dë minister wist niets van «een dreigende no ta”, ma.ir kende wel een gvriendschappelyk vertoog,” Het hier bedoeld vertoog der Duitsche regeering nu ièr met het daarop gegeven antwoord van België, door dep Dwttschen gezant aan het Brilsch gouver nement vertrouwelijk medegedeeld. Zulk oene mede deeling is steeds en wordt nog altoos beschouwd als een bewjj* van vriendschappelijke en vertrouwelijke betrekkingen, gelijk tusschen Engeland en Duitscbiand bestaan. De Duitsche regeering heeft op België’s antwoord niet gerepliceerd Het oordeel van bet Britsch gouvernement, zoowel als van alle bevoegde beoor deelaars in dergelykc zaken, was dan ook dit: dat de zaak was afgeloopen. Wat betreft de vraag van den beer Lewiswelke stappen Engeland zou doen, indien België's onalhankelijkheid in gevaar werd ge bracht, de Vergadering zou ongetwijfeld met den minister instemmen, dat het noch noodzakelijk, noch gepast zou zijn zich omtrent de politiek of de voor nemens der Regeering bepaaldelijk te verklaren, wan neer daarnaar wordt gevraagd op grond van on derstellingen. E«enwel, dit kon hij in bet algemeen wel zeggen dat wanneer België's onafhankelijkheid te eeniger tijd inderdaad werd bedreigd, de Britscbe regee ring zou doen, wat haar plicht jegens de Koningin eischt en er niet tegen opzien het Parlement te raadplegen. Ook de Belgische regeering zal in de gelegenheid gesteld worden uitvoerig de zaak toe te lichten. In de Kamer van afgevaardigden heeft de mi nister van Builenlandsche Zaken, op eene vraag van den heer Dumortier aangaande de wisseling van nota’s met Duitschland te kennen gegeven, dat deze zaak niet het gewicht heeft, dat de beer Dumortier aan toekentmaar de Minister kan maar zoo ig van dien spreker antwoor- de interpellatie tegen Vrijdag aan de orde te stellen. Op eene vraag van den gerekend was grondwetsveranderingen vereischen twee lezingen met tussebenruimte van drie weken. Het oorlogszuchtig artikel van de Poet is thans afgedaan dit artikel dat de Enropeesche pers in rep en roer beeft gebracht en veler tongen losgemaakt, werd te Berlijn betrekkelijk eerst laat bekend, omdat het blad weinig gelezen wordt. Het blad verzekert nu, dat bet artikel van eigen fabrictat is en volstrekt geen officieus karakter draagt. *t Is ook wel mogelijk, dat het bier alleen om een reclame te doen was, die by de zenuwachtige prikkelbaarheid vau omen tijd werd opgevat als een diplomatiek incident. Aangaande den inhoud der eeistdaags te verwach ten wetsontwerpen, betreffende de opheffing van kloosters, van geestelijke urden en congregatiën, wordtin parlementaire kringen verzekerd, dat de genoemde kerkelyke vereeuigingen binnen zes maan den moeten worden opgebeven. Deze termyn kan voor vereeuigingen die zich met het geven van onderwas belasten, tot twee jaar worden verlengd. Vereeoi- giugeo, die zich de verpleging van zieken ten doel stellen, kunnen ten allen tyde vergunning van haar voortbestaan verkrijgen, doch deze vergunning kan telkens weder worden ingetrokken. De inkomsten der opgeheven kloostergoederen zullen vooreerst wor den besteed aan jaargelden ten behoeve van de leden der opgeheven orden. De reis van den Duitscben Kroonprins naar Italië zal, in overleg met de Italiaansche regeering, geen officieel karakter dragen, opdat men de mogelijkheid wil openbouden van een later tegenbezoek van Kei zer Wilhelm. Eene persoonlijke ontmoeting van den Kroonprins met de leden der koninklyke Italiaansche familie blijft daardoor geenszins uitgesloten. Als eerste doel der reis wordt Monza genoemd, waar ook de kroonprins en de kroonprinses van Italië verwacht worden. De Engelsche ochtendbladen hechten over het al gemeen hunne goedkeuring aan het antwoord van het Pruisische Ministerie op het protest der bisschop pen. De Timet zegt, »dat de bisschoppen naar vol komen onafhankelijkheid streven en toch hunne do tatie van staatswege wihen blijven genieten. De secularisatie van bet kerkelyk vermogen heeft de dotatie der Katholieke Kerk geenszins verplichtend gemaakt; de dotatie is een vrijwillige, welwillende handeling van Pruisen geweest. Pruisen's eerewoord is slechts aan een loyale, niet aan eene deloyale Kerk verpand*. De wet tot inhouding van Staats- toelage aan weerspannige geestelijken is slechts een maatregel van zelfverdediging.” 'I 3 i' onvoorwaardelijk zich naar de f gedragen. Eene zoodanige verklaring paaldheid af te leggen is r“ Christen on vereen igbaar. ontelbare christelijke bloedgetuigen liever den dood ingegaan dan zich naar zoodanige Staatswetten en verordeningen der Overheid te willen voegen, welke, hnn de verkondiging der goddelijke waarheid ver boden of van hen eene verloochening van het chris telijke geloof vorderden en kunnen wij thans, zender tegen ons geweten te handelen en met het beginsel des Christendoms te breken, die verklaring niet afleggen, zoo kan ook de poging om, door ons materieele voordeel en voor te spiegelen, ons daartoe te willen noodzaken, van het christelijk standpunt nimmer als geoorloofd beschouwd worden. Boven-, dien zijn de bedoelde uitkeeringen van den Staat aan de desbetreffende bisdommen het gevolg eeuer rechtsverbintenis, welke de Staat, tegelijk met de geseculariseerde, kerkegoederen, krachtens uitdrukke- lyke bepalingen heeft orergenomen, en die volgens het bekende woord van een Pruisischen Minister onder verpanding van Pruisens eer werd aangegaan en wat de overige uitkeeringen uit 's Lands mid delen aan de geestelijken betreft, ook deze zijn geenszins voortgevloeid uit eene bloote vrijgevigheid van den Staat jegens de Kerk, maar hebben even eens een rechtsgrond, hetzij in de secularisatie van kloosters of gestichten, hetzy in patroonaatsrechten of in landsheerlijke toezeggingen. Het inhouden dezer uitkeeringen, juist in bet tegenwoordig oogenblik, moet in bet bijzonder strekken om bittere gevoelens op te wekken in de harten der katholieken, wan neer tegelijkerryd aan de geestelyken van andere christeiyke belijdenissen van de zyde des Staats met welwillende vrijgevigheid uit de opbrengst der alge- meene belastingen verbeteringen van inkomen worden toegekend. Het smartelijkst echter doet ons het inhouden dëf uitkeeringen uit de. Staatskas, waarmee wy bedreigd worden, aan om deze redragjbat bet uitdrukkelijk wordt anngeduid ais eene straf voor de houding der katholieke bisschoppen en geeste lijken tegenover de Mei wetten, ofschoon zy zonder hunneheiligste plichten en de door God gegeven wet der katholieke Kerk te verzaken, niet kunnen medewerken lot de uitvoering dezer wetten. Wij zouden vreezen den jegens uwe Majesteit verschul- digden eerbied te na te komen, wanneer wij de veronderstelling ook slechts voor mogelijk wilden houden, dat het met de inzichten van Uwe Majes teit zou kunnen strooken, eene zoodanige ontrouw en plichtverzaking te vorderen van de zijde der gestelde bewakers van de kerkelyke orde. Daar-, om wenden wij ons niet tot de Huizen van den Landdag, waar men van de christelijke beschou wingswijze meer en meer vervreemd wordt, maar tot Uwe Majesteit zelve, als de beschermheer der in Pruisen erkende Christelijke Kerken; tot de Kroon, waaraan de Katholieken, ook bij de politieke stor men, steeds trouw onderworpenheid getoond hebben. Wij wenden ons tot U met de eerbiedige bede, aan de voorgenomen wetten de allerhoogste sanctie te willen onthouden als eene inbreuk op verworven rechten en als eene brop van onuitsprekelijke droef heid en vredeverstorende verwarring. /zln den diepsten eerbied verblijven met de vol- komenste onderworpenheid. Uwer majetteits aUeronderdanigtte, trouwe en gehoorzaamste enz.a er aan toekentmaar dadelijk niet op de vraa£ den. Hij verzoekt dus de interpellatie tegen Vrijdag aan de orde te stellen. Op eene vraag van den heer Vleminckx heeft de Minister geantwoord, dat er in de tot België gerichte nota’s geen enkel woord voorkomt, dat opgevat zou kunnen worden als een vraag tot wijziging der Staatsregeling. De Nordd. Alg. .Zeit. zegtDe nota, die Duitsch- land in Februari aan België heeft gezonden, is door de Belgische drukpers verkeerdelijk als een aanslag tegen de drukpersvrijheid in België beschouwd. Deze opvatting van de in vriendschappelijke bewoordingen gestelde nota van de zyde der Belgische bladen zal de Duitsche Regeering verhinderen gevolg te geven aan haar voornemen, om over die zaak niet verder te spreken eene voortzetting van gedachtenwisseling n“ noodig zijn. het genot der aan de katholieke bisdommen en geeste- Het wetsontwerp tot opheffing tan art. 15 16 en lyken uit de Staatskas verzekerde toelagen afhankelijk 8 van de 1 ruisiscbe Constitutie ““kt een langere gemaakt wordt van eene voorafgaande verklaring zitting van den Landdag noodzakelyk dan waarop der 1Ioof(Jen van dioce8en of geestelijken, dat zij I

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1875 | | pagina 1