Nieuws en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
S
o
ej
W- 1742.
1875.
Woensdag 27 October.
Het adres Iterson c.s. in den Raad.
g
9
M.
I
GOUDSCHE COURANT
ing maken: «geregeld
u kan ook zonder dat
S,
9
SS
bui
raat
Vervolg.)
Na eenigszin» meer uitvoerig bij het o. i.
meest beteekenende advies te hebben stilge
staan, rest ons nog enkele argumenten op te
nemen van de andere sprekers. Eene geregelde
weerlegging van al het aangevoerde zou niet
de moeite loonen.
De meeste sprekers, zooals we reeds vroeger
zeiden, traden op als verdedigers van de school
van Juffr. Hardeman, die volstrekt niet aange
vallen was in den zin als de ridderlijke kam
pioenen zich verbeeldden. Wij meenen reeds
voldoende in bet licht gesteld te hebben, dat
men het ontoereikende van het u. 1. o. als zop-
dnnig en niet in het bijzonder van de hier be
doelde school op het oog had. Niemand zal
beweren, dat'deze volmaakt is; er is aan
alle menschenwerk steeds te verbeteren en al
blijft men op het gebied, waarop deze school
zith behoort te bewegen, dan kart er stellig
veel nog gedaan worden. Maar deze gebreken,
waaronder de heer Kist zoo terecht voorname
lijk het gebrekkig hulppersoneel rekende, be
doelden de adressanten niet; dan zouden zij niet
gewacht hebben totdat de tegenwoordige hoofd-
onderwjjzeres haar ontslag genomen had, alsof
deze een beletsel geweest wart tegen behoorlijke
verbetering van haar inrichting. Integendeel,
wij houden ons niet alleen overtuigd, maar het
is on Ze stellige wetenschap, dat zjj indenlaat-
sten tjjd, meer dan wenschelijk was vóór haar
gestel, geleden heeft door de ontoereikende hulp,
waaraan niet te veranderen viel, want geschik
ter sollicitanten deden zich niet op. En nu is
het zeer gemakkelijk om met den heer Messe
maker te zeggenHet hulppersoneel is zeer
goed. De meisjes deden examen en beantwoord
den aan de door de ‘wet gestelde eischen en er
valt niets op aan te merken.» Dit ontbrak er
nog maar aan, dat men bij een school ah deze
de klassen toevertrouwde aan ongeëxamineetde
kweekelingen. De heer Messemaker is zoo ou-
noozel niet als hij zich hier aanstelt. Indien
hjj de geschiedenis der school nagaat en let op
den aard der inrichting, zal hg begrijpen, dat
het wenschelijk is dut er steeds een paar hulp-
onderwjjzeressen zijn met eenige ondervinding
b. v. mti hoofdonderwjjzeressen-acte eil acte
voor een paar vreemde talen. Dat heeft Juffr.
,H ordeman steeds begrepen, toen zjj keur van
sollicitanten had, doch in den laatsteu tijd was
het bij gebrek aan sollicitanten niet doenljjk.
Het zou beter geweest zijn, dat men minderden
lof zong van de hoofdonderwijzeres en toosten
sloeg op hare school als «den roem van Gouda,»
en wat meer haar gesteund had, toen het nog
tjjd was om haar door goede secondartten de
taak te verlichten en haar misschien te behou
den voor het onderwjjs en den dienst der ge-
meente.
Indien de tegenwoordige inrichting geen be
ter aanspraken had op’ de waardeering van de
irgerij, dan hetgeen haar verdedigers in den
ad wisten aan te voeren, dan zou de haar
toegezwaaide lof als «roem van Gouda» nog
bewezen moeten worden verdiend te zijn. De
heer Droogleever heeft herhaaldelijk hier goed
ontwikkelde, zeer beschaafde meisjes aangetrof
fen van die school. Maar de vraag is of het
gros der meisjes de school rertaat met genoegzame
kennis en ontwikkeling om in onzen tijd voor een
zeer beschdajd, meisje door te gaan. De heer
Droogleever is bijzonder gauw tevreden; hjj ziet
het nut niet in van natuurkunde en die andere
x vakken. Maar gesteld, deze meisjes waren wer
kelijk zoo ontwikkeld, is daarmede de zaak af-
LE N en
n het Be-
jaar 1876,
ten Zeven
de voor
dicht van
r van des
p
«EN.
mw haar
i en door
i den tjjd
gegroeid.
Dienaar,
1ÉTAA1Ï
Roos of
■ar, Kale
schedel»
oegtjjdig
tfonaan-
leAME-
•krjjgtde
Wéder.
akshalVe
is'ook op
kundige.
bterdam.
Den heer Luijten behoeven we na het boven
staande niet veel meer te antwoorden. Een enkele
vraag betreffende het hulppersoneel. Wie be
twist, dat de school goede huiponderwjjzeressen
gehad heeft en dat de tegenwoordige hoofdon
derwijzeres den tact heeft hare secondanten met
ijver voor studie en liefde voor haar vak te
bezielen? Immers niemand. Maar die -9 dames,
tegenwoordig hoofdonderwijzeressen, (het getal
kunnen we niet controleeren) waarvan de heer
L. spreekt, waren geen jonge dames, zoo van
de schoolbanken afkomstigdie niet of ter
nauwemood elders ondervinding hadden kunnen
opdoen. Men had toen rnimer keuze en wist
goed te kiezen. De persdonlijkheid van de direc
trice deed de rest; bijgestaan voor de vreemde
talen door de leeraren aan de h. burgerschool,
wist zij uitstekende onderwijzeressen te vormen,
die thans een goed figuur maken in de school
wereld. De heer Luijten noemt er eene in de
belangrijke gemeente Delft. Wij kennen, be
halve deze, nog oud-secondanten van de school
van juffr. Hardeman, als hoofdonderwjjzeressen
in de nog belangrijke: gemeenten van Amster
dam, Rotterdam, Leiden, Groningen. Maar wat
I heeft de gemeentenen l gedaan om-zulke goede
1 onderwijskrachten hier t houden of terug .te
krjjgen? Immer» iiiets. Wij t. r- en volstrekt
geen kwaad van detege. di e, ’ilpcndepvjj-
zeressen, die misschiem.allen - - g hebbeft óm
mettertijd even gësclfld; te worden, naaf be
weren, dat haar de ondervinding ontbreekt, die
vroeger een vereisehte was om aan deze school
werkzaam te zijn. Wil de raad de school de roem
van Gouda laten blijven, laat hjj dan wat minder
scheutig wezen met woorden, maar laat het met
daden blijken, dat men niet alleen rekent op de
goede zorg der hoofdonderwijzeres alleen, van wie
men weet dat zjj in het belang der kostschool
verplicht is opofferingen te doen voor goed hulp
personeel.
Ten slotte een enkele opmerking omtrent het
vermakeljjke denkbeeld van den heer Droogleever
om de meisjes bij Juffr. Hardeman in de huis
houdkunde en speciaal in de kookkunst te doen
onderwijzen. Ware de heer D. niet een zoo
achtenswaardig irtan. dan zouden wij ons ver
oorloven een loopje te nemen met deze sympa
thie voor culinaire begaafdheden. Wij moeten
ernstig bljjven en vragen alleen; Heeft de heer
D. wel eens gedacht over de uitvoerbaarheid
van zijn voorstel op een stads-dagschool Het
geheele denkbeeld verwondert ons van den heer
Droogleever. Dit gemeenteraadslid neemt, niet
zonder eenig welbehagen, het voorkomen Oan
van ouderwetsch te zjjn. Nu is, onzes inziens
terecht, steeds de oud-Hollandsche stelregel ge
weest, dat de meisjes thuis onder het oog der
moeder het huishouden en de kookkunst leeren,
onder de schooljaren door en meer bepaald nadut
zjj de school' verlaten hadden, en nooit is, er
over de mindere kennis vau die eigenaardig
vrouwelijke 'bezigheden bjj Nederlandsche vrou
wen geklaagd. Mocht er iets aan ontbreken,
dan is de tegenwoordige school niet de plaats
om het ontbrekende aan te vullen. Kennis van
natuur- en scheikunde, van staathuishoudkunde
en boekhouden, aangeleerd met het oog op haren
toekomstigen werkkring, zullen het meisje dit
kunnen wjj den heer D. verzekeren' meer
geschikt makep om deze geheimen in koijten
tijd van hare moeder af té zien.
Wat te zeggen van sommiger beweringen
omtrent de gezindheid en bedoelingen van de
onderteekenaars van het adres van adhmsieaan
het oorspronkelijk voorstel Iterson De heer
Lujjten heeft verwarring van denkbeelden opge
merkt bjj deze tweede adressanten (adres Kokette
gedaan? Wjj hebben wel eens beschaafde, goed
ontwikkelde menschen gezien, die in het geheel
geen geregelde opleiding gehad hadden; mogen
wij daaruit de gevolgtrekking maken: «geregeld
onderwjjs is overbodig, men kaa ook zonder dat
een kundig, beschaafd mensch worden.» Be-
wjjzen de enkele kennissen van den heer D. iets
voor het gewone peil der jonge dames van 'de
school in quaestie?
De heer Messemaker heeft nog interessanter
voorbeeld, maar dat evenmin als de vriendinnen
van den heer D. iets bewjjst voor de school.
Hij laat zjjn beide dochters vóór't front komen,
waarvan ééne zelfs examen gedaan heeft voor
’t Hollandsch, Engelsch en Fransch. Wjj heb
ben allen eerbied voor den vadertrots van dit
raadslid op zijn beide welonderw.zen dochters.
Maar wjj vragen alweder: Is de school van
Juffrouw Hardeman bestemd om onderwijzeres
sen te vormen voor het lager onderwijs? Kun
nen de goede resultaten bjj de acte-examens,
waarvan de heer Lalleman sprak, ook het ge
volg zijn van de goede normaallessen De heer
Messemaker weet ook bij ondervinding, dat de
jonge dames, die examen doen in vreemde ta
len, dit niet doen als zjj de school verlaten,
maar ee iige jaren later, als zij bjj de leeraren
der h. burgerschool zich door privaat-lessen
daarvoor bekwaamd hebben. De heer Messema
ker hnudt niet van geleerde vrouwen. Wjj ook
niet en de adressanten waarschijnlijk evenmin.
Maar wjj- gelooven, dat de heer Messemaker met
nog meer vaderljjk welbehagen zjjn dochters zou
aanzien, indien zjj haar opleiding aan eene h. bur
ger chóol VO»r meisjes hwtoéWKahad en eenig in
zicht hadden gekregen in dat geheele veld van
menschelijke kennis en wetenschap, dat nu voor
haar een gesloten boek is. Wjj koesteren vol
strekt geen vrees, dat hjj zich in dat geval zou
ergeren aan de geleerde vrouwen, die hij in zijn
huis had; want dat zouden zij ook niet geworden
zijn aan eene h. burgerschool. Wij voor ons
zijn van meening, dat op eene school als de
bestaande, alle dressuur voor acte-examens be
hoort te zijn uitgesloten. Dit is, naar wjj ge
looven, dan ook altijd het geval geweest. De
meisjes, die lust hadden voor acten te werken,
waren eene soort hors d'oeuvre, die eenigszins
ab kweekelingen werden beschouwd en voor
wier opleiding buiten het gewone onderwjjs om
gezorgd werd. Maar ook, indien deze wjjze van
werken overdreven wordt, ontstaat er een bepaald
gevaar voor het gewone onderwjjs; eene lange
Ijjst vau geëxamineerden is geen bewijs voor de
deugdelijkheid, maar veeleer van een gebrek in
de inrichting «van eene school, zooals die van
juffr. Hardeman behoort te zijn. Alleen een
directrice van het gehalte als de tegenwoordige
kan, en dan nog maar mi-schien, op den duur
aan de verleiding ontkomen om te schitteren
met de zoogenoemd voltooide educaties, die al
leen verkregen kunnen worden ten koste van
de hoofdzaak, waarvoor dergeljjke inrichting in
het leven is geroepen.
Zelden is de heer Messemaker, die anders in
zjjn adviezen veelal blijken geeft van gezond
verstand, ongelukkiger geweest in zjjn argumen
tatie dan bij deze discussie. Hij is ons bepaald
tegengevallen, De zuinigheid en de zucht om
in overeenstemming te bljjven met de publieke
opinie, heeft bjj hem de wysheid bedrogen.
Waarom zich niet bepaald tot zjjn laatste ar
gument, dat hjj den heer Droogleever nazegt.
Rioleering, goed drinkwater gaan vóór. Daar
over kan men in ipeening verschillen, maar
er was dan geen aanleiding geweest om de
schouders op te halen over zulke nietszeggende
redeneeringen als we hierboven hebben doen
üitkomen.