w
ADVERTENTIÊN.
^dMhbetijigimg.
290° S taats-Loterij.
ij
J m
deuken jen
tiafeeni
u i-r
Burgerlijke Stand.
derwijs, de kweekster van de schoone kunsten, de eenige
plaats waar kennis en beschaving warden bevorderd.
2eifs eerbied, greoie eerbied moest men hebben voor
hare dog men, <Ue thans wel is waar alle waarde voor
ons verloren hebben, doch aan ieder waarvan een sehoon
idee ten grondslag lag. Zoo de leer der Godheid van
Christus voor ons op zichzelf van geen waarde, daar
juist het «ueuschxiju van Christus 4e grootste btteekenis
vsor ons heeft die dan toeh een ideaal voor oogen
stelde dat moest gevolgd worden, zoo de satisfaetieleer,
ou meer anderen. De kerk was oppermachtig en de
paus hoeren moester. Hendrik IV barrevoets en bloots
hoofds voor Camossu, dat eaue feit teekent den toestand
-voldoende. Aliengskens veranderde het eehter. De
macht der oonciliën stelde zich boven die van de pausen
a n meer en meer drong ontwikkeling jen besehaving
döor. Hoe meer deze laatste toenamen, des te meer
wertoor de keik in kracht Eu weteude dat zij alleen
hare macht ontleent aan bekrompenheid èn domheid en
bijgeloof, weert -zij 'aflle verlichting, alle ontwikkeling,
.alle beschaving, zooveel zij kan.
Het Katholicisme van de middeleeuwen en van
thans, wat een verschil 1
Allard Piersou drukt het zoo juist uit, zeide spr.,
in zijne studie over de geschiedenis der Mystiek iü
«de volgende woorden: „Hoe zijn in 't katholicisme
vhn onzen tijd die bonte kleuren verschoten en welke
eenvormigheid en eentoonigheid heeft er de plaats
tugettomen, waar weleer harmonie en melodie u boei
den. Waar zijn thans al die knichten, die zich open
baarden in het katholicisme der middeleeuwen en in
de geschiedenis van dien godsdienstvorm onze hoogste
belangstelling altijd, vaak onze sympathië gaande
huikeu De fierheid der mystiek, de oorspronkelijkheid
der bedelorden, de verheffing van hen die de kathedra
len bouwden, 't aaadoenlyk pathos van het ntiddel-
eeuwscb kerklied, destempel der individualiteit djlen het
geestelijk leven van zoo menigeen vertoonde, waar is dit
alles en zooveel meer thans weer te vinden in diejttreng
gedisciplineerde massa, de Katholieke kerk onzer dagen,
die hare werken van liefdadigheidnu niet medegertkend,
welke boven onzen lof verheven zyn, slechts éóne
deugd schijnt hoog te stellen: gehoorzaamheid aan
den grooten Lama te Rome,"
En een eind verder: t
«Niet wij Protestanten, niet wy ongeloovigen zijn
het die u oordeelen, kerk, door het ultramontanisme
varbasterd! Wat u oordeelt is dit, dat gij, door een
al^jd noodlettigen geest van reactie eu door een
«fgetvpkjcén togic* aLdie ?aa
het verleden het zwijgen moet opleggen, om in üwe
smakeloos opgesmukte Jezuie ten-kerkgebouwen het
dom refrein ha \e prevelengroot is de man van
het Vatikaan, de onfeilbare Paus van Roqie."
Nadat spr. herinnerd had'aande encycliek en syllabus
door den Paus in 1864 uitgeschreven, toonde spr.; aan
Waarom tegen het ultramontanisme moest worden ge
waarschuwd. Vooreerst omdat 't ultramontanisme in
- strijd is met de vaderlandsliefde. D# ültramontaanhoudt
slechts zijne oogen gevestigd op Rome of liever op
Vatikaan, waar de Paus, zijn eenige heer en meester,
beveelt om getrouw en gedwee zonder eenige aarzeling
te worden gehoorzaamd. Den ultramontaan gaat de kerk
bqven zijn vaderland. Dit bewijst de geschiedenis, zie
slechts naar Italië, zegt spr., naar Spanje, ook naar
Nederland, waar de ultramontaansohe jongeling als
zooaaf onder de wapenen ging. Het fVitn Neerlandsch
bloéd," ons volkslied 't móge waar zyn,zeide spr., dat
dit niet aan alle vereischten van een goed volkslied vol
doet, zoolang we geen beter hebben, kunnen wij het er
best mede doen kan onmogelijk van harte gezongen
Worden door den ultramontaan, die boven alles aan de
bevelen zyner kerk, de geboden van den paus gehoor
zaamt.
Voorts omdat 't ultramontanisme het burgerlyk hu
welijk achterstelt by 't kerkelijk huwelijk, want zooals
men weet is dat bij de Catholieken een sacrament, en
zoo 't kerkelyk huwelijk slechts beeft plaats gehad, dat
andere een instelling onzer Nederlandsche wet
doet er zoovéél niet toe.
Voorzeker ook wij, zeide spr., stellen de kerkelijke
inzegening op hoogen prijs, als een hartelijk woord
van eeu trouw vriend op den verderen levensweg,
maar 't minachten der burgerlijke handeling is alleen
de zaak van den ultramontaan.
De roomsehe geestelijkheid tracht vooral op de
vrquw haren invloed uit te oefenen en met uitne-
menden uitslag zie in Belgie, Frankrijk en ook in
onze zuidelijke streken zy is overtuigd dat zij,
de vrouw onder haren macht hebbende ook op den
man en dus op 't geheele gezin onuitwischbaren in
vloed heeft.
Vervolgens omdat het ultramontanisme tegen de
gemengde soholen is. De school waar Katholieken,
Hervormden, orthodoxen en modernen naast elkander
zitten, of liever de kinderen van Katholieken, Her
vormden, orthodoxen en modernen want de kin
deren hebben gelukkig daarvan nog geen begrip
wordt door de ultraraontaneu verafschuwd. Waarom?
Omdat daar verdraagzaamheid wordt aangekweekt,
omdat daar algemeene ontwikkeling op den voorgrond
staat, omdat dajar.dp. kiem wordt gelegd bij (fejeug
dige menschen om te leeren denken.
Voorzeker zeide spr., wij Nederlanders stellen juist
op hoogen prijs de gemengde volksschool, wy juichen
toe de vereeniging Volksonderwijs met zijn flinke apos
telen, die 't onderwijs heter willen maken en juist
daarom moeten wy op onze hoede zij'u tegen den ul
tramontaan, die dat onderwijs schuutt.
Ten slotte om de houding van 't ultramontanisme
tegenover dgn werkman. Zie onze zuidelijke provincie
Noord-Brabaut, onderzoek hoe daar de toestand is
van den werkman en gij zult bepterkén, dat daar veel
minder van die verecnigingen van werklieden worden
bespeurd, die in andere provinciën zoo goed werken.
Het nltramontanreme is, tegen de vrije ontwikkeling
en *t self-help vAi deu werkman en vereenigiHgen
die mede kunnen/1 Werken om diens stoffelijk en zede-
k worden door hem geweerd.
,eet, dat zoodpa de werk ij"
moeken, ziqh zelfstandig'l<
n haren invloed op dip gyc
om haar langzaam gel
lyk belaiig te bevorfi
T
WmironjK Omdat [men
ontwikkelen, de kerk
zelf 1
klasse van ingezetene^ n
te zien» verdwijnen.
1 Om #1 deze redenen is
Nadaispr. nog even eei
van 'tültraraoiitanisme
bij Spr/ kortelijk gewi
en daar gesloten tussoVeü die tWee
kiezingen voor de Tweede Kamer,
dé vraag gewag maakte, die een Euj
lia zich deed waaroip toch kwis|
dp staart waaijop hij fcrt antwoord
|rs de Staart piet; den hpud zou kwisj
it utyramontdtiïsme
ivereenkömtt had
ooufesSioimlisraël V-P wi|
van 't inogsterv^b^ud
rb(ji «i
ih parleine
de, hond
omdat
ilen." Evetejt:
Begrijpen zij dun,
in onze maatsché
hand en inVh
toch eenmaal
ontwikkelden
toestand, waari
Een derde ld
bespeuren was
godsdienst wei
te veel daarbui
de sociale quaesi
pelyke vraagsti
gezondheid, dië!
uit het oog'jverlp
belangen g< ldt
de zedelijke.
Hoogst gvli
spr. -dat de ti
en de geestelij
den, uitstekem'
stand, de burg
langer lydelyk
en stadsregeerj
stand begon
veelminder
te lpideik maü
niet allei'
behartigj
re het met genoemd verbond. Kwispeldé toch de consë
vatiere hond niettmet den clerioalen staart, dan zóu i
Ojejjioale staart met den oouservatieven hond
kwispelen, bewees spr. dat de invloed van 't iill
tramontairisme juist daarom zoo zepr te vreezen was,
omdat er een andere vijandige, macht bestond, die in
onze eigen gelederen vinden was, en wier invloed
met niet minder kracht moest worden tegengegaan,
dan 't ultramontanisme. 1
Deze vijandige maobt is 't indifferentisme. Wat is
tegen 't ultramontanisme te doen Moet de staat, als
in Duitschland,' maatregelen daartegen nemen Som
migen willen het en ik a, heeft onze geleerde denker
en scherpzinnige wijsgeer mr. C. W. Opzoomer op den
Protestantendag te Leeuwarden voorspeld dat ook hier
eenmaal een soort Meiwetteu uoodig zou zijn, welke
opinie door onzen?gi$0jt£jn>. kerkhistoricus Prof Rau-
wenhotfis'bestreden-, dps algfhecie scheiding van keric
en staat voorstoud,. Sjy. verklaarde zonder over den
.Duitscheu toestand eeq» oordcel te willen vellen voor
Nederland allhaus, de opiuie van lauw genoemden te
deejen en koesterde meer hoop op den krachtige» strijd
van ieder individu persoonlijk tegen het ultramonta
nisme. Voor dien perspojjlyken strijd mopt natuurlijk
de onverschilligheid epn beletsel zijn, daarom eveneens
strijd gevoerd tegen h'et indifferentisme.
De Hollandsche narie, zeide spr., heeft deugden
en voortreffelijke eigenschappen, waarop men trotsoh
mag zijn. Zy mag jzich beroemen op een zekere
taaiheid, een zeker gfduld en volharding als weinig
anderen. Tot bewijs daarvan is voldoende te wijzen
op ons aan de. zee ontwoekerd land, waardoor de
bekwaamste ingenieur!},der wereld tot de erkenning wer
den genoopt onzer grqote volharding. Maar zooals het
meer gaat, zy heeft oók les J'antes de ses qualité*. Er
heerscht nl. bij ons volk een zeker flegma, zekere onver
schilligheid, die het voor vele belangryke zaken koud
laat. Op het punt van den godsdienst heersoht dat flegma
niet 't minst. Ontzettend groot is 't aantal dergenen
die zeggen: „wat gaat dat mij aan? ben ik mijns
broeders hoeder? Wat behoef ik mij dat aan te trek
ken Bovendien ik heb 't toch al vrij druk, ik heb
myne zaak, mijne affaire. Des avonds heb ik myne
soirees, mijn club of mijn rustige huiskamer. Wat zal
ik my met ai die queesties bemoeien, die ik ten
slotte toch niet kan oplossen?"
Ziet dat indifferentisme, dat flegma, die flauwheid
is even gevaarlijk. Spreker wees daarop vooreerst
op 't indifferentisme van de mannen der wetenschap.
Voorzeker, zeide hy, voor niemand doen wij onder
in eerbied voor de resultaten der wetenschap, die ons
de diepte der aarde doen peilen, den loop der sterren
doen weten enz. doch de wetenschap alleen is onvol
doende. De groote raadselen van het leven worden
door haar niet opgelost, de wonden in menigen boe
zem niet geheeld, de groote vraag: „waf is 'tteven?"
door haar niet beantwoord.
De onverschilligheid van vele mannen van de
wetensohap over den godsdienst is zeer te betreuren
en spr. althans verkiest verre daarboven een open
baren strijd zooals o. a. prof. van Vloten voortdurend
tegen de moderne kerk voert.
Voorts gewaagde-spr. over dé onverschilligheid der
staatslieden. Hoezeer spr. ook was voor algeheele
scheiding van kerk en staat, hij betreurde het dat
de meer beschaafde klasse voor een groot deel zoo
onverschillig was io>r den'god dienst en dien hoog
hartig alleen voor hét kind van 't volk goed achtte.
woning
de Jan
iet, die beschaafden en ontwikkelden
by vroeg spr.,— dat zoo zy hun
iftrekken van de kerk, die er nu
it, juist doordat dan alleen de minst
overblijven, zy teruggaat naar den
in vroegere eeuwen verkeerde,
bij wie onverschilligheid was te
volk, de werklieden, of liever de
>ij de behandeling def sociale qumstie
gelaten. Wat is eigenlijk vroeg spr.
Er zijn immers zoovele uiaatschap-
De onderwijsvraag, die der volks
woningen enz. enz. Te veel werd
dat 't toch niet alleen de stoffelyke
werklieden maar ook wel degelyk
mochten wij' jons rekenen, zeide
voorbij waren f dat slechts de nd4
d Ageerden ent wat te zeggen had*
ih| 't heéten fl'dat eerst/l de darde
e begon Ie regeer^j en niet
i oef de toe le zien waftj
liefde te doen, en nu t
unen en'niet langer
werktuigelijk letfjnj
nd moét er <èp
belangei
j spi% hef valt
oyding hiestaat
de vierde
plaiifeu-
ees&lyke
wéling dal dlMoffi
worden bevoraerd, i
[ene disoh is niet
jen vierde soort onvi
quasi-ljtberalen, de groote
spr. die met bus meeloopt, ve
be teekent. Het zijn dezulken, waarvan de Geoestct zegt j
Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer
Een vijand van de vromen
En ik geloof, ook niet veel meer
Met vroomheid ingeuomen.
Jan Rap beweert uu wijs beraad
„'t Bestaat 'ew niet in 't bidden,"
Maar waarin of 't 'em dan bestaat,
Dat laat hij liefst in 't midden
Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer!
Liahtzinuig wel te.weteq;f M
Zoo zijn er jazoo zijn er meer,
Die liberaal zich hreten t
Moog Jan des leven in mijn lied
En heden en na dezen.
Opdat wie 'tleze of hoore niet
Begeer zijn maai te wezen
Wij allen zeide spr. kennen dezulken, die wel meépra-
ten, maar niet 't minst medewerken tot bevordering
van 't goede. Zy roepen wel„Vrijheid van geloofs
belijdenis bovenal" maar zy vergeten dat daartoe 't
eerste vereiséhte is, dat men moet gelooven. Zij schreeu
wen wel„Ieder moet volledige vrijheid hebben zijne
raeening te uiten" maar onmisbaar daartoe is dan toch
iets wat zij juist missen het hebben van een laeeuing.
Zij eischen op hoogen toon vrijheid van denken, maar de
hoofdzaak: het denken zelf, laten zy achterwege.
Dringend en luide moet het worden toegeroepen, zoo
lang en dikwijls, dat het niet meer noodig is, dat wjj
niet voor ons pleizier leven, dat wy moeten beg rypen
dat het leven erust is. Het phst niet tevreden te zyn,
zoo wy zelf maar in onze gezellige kamer zitten, met
alles wat wij noodig hebben, maar wij moeten zorgen
dat ook anderen hebben wat zij met recht kunnen vor
deren. Wy moeten leven voor anderen, niet alleen root
ons zelf.
Laat ons toch vermijden om de maai te wordén^van
Jan Rap, bovenal op onze hoede wezen wanneer wy iu
ons eigen hart iets van dien Jan Rap bespeuren en ons
daartoe toeleggen opdegelijkheid, ernst en echten
godsdienstzin.
Veler opinie berust geheel en al op die van anderen,
terwijl eerst dan van zelfstandige overtuiging sprake is,
wanneer die is verkregen door eigen nadenken. Er
wordt zeide spr., veel gelezen, te veel en te weinig het
gelezene begrepen. De vraag tot den hoveling by Phi-
lippus, „verstaat gy ook wat gij leest?" mocht ook in
onzen tyd n,og wel wat meer gedaan en die vraag
waarbij spr. herinnerde aan dien geqstigen Fransohman,
die genoemde passage bij uitstek merkwaardig vond,
daar men toch hier had vooreerst een hovelingdie las
gewis een zeldzaamheid, bovendien een die in den bijbel
las, dat zeker nog zeldzamer voorkwam en ten slotte
een hoveling, die bekende niet te begrijpen wed hy la»,
wat ongetwijfeld nog wel 't allerzeldzaamst was zou
ook thans maar al te dikwyls ontken uend moet worden
beantwoord.
Door lectuur, omgeving en nadenken moeten wy ons
eene overtuiging veroveren die ons doet stryden voor
ons beginsel, stryden tegen alle kwade invloeden, ook
tegen 't indifferentisme.
Laat ons voor oogen houden, zeide spr., het beeld van
David en Goliath. Deze reusachtige figuur, die snor
kende en snoevende in 't vijandige legerkamp kwam
verzekerd van de -overwinning, ter neder geworpen en
gedood door den kleinen, eenvoudigen David, uit naam
van Jehova. Laat ons, zeide spr., eveneens uit naam
van de Godheid stryd voeren uit alle macht tegen de
vyandige reus die ons belaagt in 't indifferentisme.
Gewaagde spr. in den aanvang zijner rede ran zijn
tocht naar Wiesbaden, ook op 't einde voerde hy ons in
gedaohten daarheen. Hij bekende, dat hy met een paar
anderen de muffe vergaderzaal eens op een schoon m mor
gen was ontvlucht om na veel te hebben hoioren discus
sieeren en delibereeren, ook eens de geheimzinnige stem
der natuur te vernemen. Zij wandelden de naburige berg
op en was 't beneden helder geweest, hoe hooger zy kwa
men, hoe meer sy werden gehnld in donkeren mist. Er
viel weinig te zien. Doch op eens scheurde de zon
de wolken vaneen en een lichtstreep vertoonde zien.
Deze breidde zich uit, werd grooter en grooter totdat
ten laatste een prachtig vergezicht in de plaats was
getreden van den somberen mist.
„Dat re een profetie," zeiden wij tegen elkander,
„voor de toekomstige fljloei der goede zaak." Ook daar
zullen de woikeu wórden verdreven eu 't eenmaal
licht wor4en. Ook (laar zal 't eens zijn: KPostnnbi-
Deze schoöne redé werd met groote belangstelling
aangehoord door nel talrijk opgekomen publiek en
ieder toehoorder was ft zeker geheel eens met den voor
zitter, die de vergadering sloo| met den heer Hugeuholtz
Ti „tot weerziens" toeteroépen.
Is het steeds eeu «Ondankbare taak verslag te geren
van ven rede, daar de koorder der laatste ou wille
keurig haar met 't verslag vergelijkende, door den
machtigen indruk van hot gesprokene woord ten nadeele
van 't veraUg uitspraak doet, vooral is dit 't geval waar
jtyet de voordracht geldt van een spreker, soo boeiend
en zoo geestig, zoo begaafd, zoo vloeiend en zoo echt
welsprekend als de beer Hügenholtx er een is.
Wy vilden echter door bovenstaand verslag mede
werken om ben, diq de voordracht bijwoonden, een blij
vende zjj *t dan ook seer flauwe herinnering daar-
*an te geven en tevens trachtten wy te bewyzen dat, zoo
ooit, Donderdagavond voorzeker les absents ont en tort.
Het bestuur der Ooudsche afdeeling kan niet beter
hare leden aan zich verplichten dan door een volgend
jaar den spreker van Donderdagavond, weder tot een
voordraeht uit te noodigen aan welke uitnoodiging
hy hopen wy «al willen voldoen.
Donderdag werd te Berg-Ainbaeht de Sde leesverga-
dering der ver.„Winterleziugen" gehouden. De heer
D. C. de Koning, hoofdonderwijzer van Stolwijk, trad
als spreker op. en hield eene boeiende verhandeling over
portrcttenstttdie, naar aanleiding der bekende prent:
„l)e trap der jeugd." Met onverdeeld genoegen werd
deze lezing aangehoord, evenals daarna de bijdragen
van de heerenP. Wok, J. Quint en den spreker, van
Stolwyk, J. Zaaijer W. van Harten en A. Stuurman, van
Ainmerstol en H. Besemer, van Berg-Ambaoht.
Door den bouwman adr. van Vliet, te Berg-Am-
baoht is een kaas verzondeu naar de internationale ten
toonstelling te Philadelphia.
In het Vaderland lezen wy het volgende
Nog slechts eeu korten tyd is de wet van Van
Houten in werking en reeds is het duidelijk gebleken
lo. dat de wet op vele plaatsen niet uitgevoerd
wordt
2o. dat de redactie den rechter gelegenheid geeft
de goede bedoeling van den wetgever krachteloos te
maken;
3o. dat ook by de strengste toepassing der straf
bepalingen het kwaad nog slechts gedeeltelijk wordt
gefnuikt.
Wat ons in deze te doen staat, leert ons Engeland.
Niet dat wy een slaafsche navolging van deEn-
gclsche fabriekswetten zouden weusoheu, maar Enge
land levert een ryk arsenaal van statistieke gegevens,
jvaaruit duidelijk blijkt, welke maatregelen doel tref
fen, en welke niet.
Ook in Engeland is er een tyd geweest dat de be
schermende wetsbepalingen een doode letter bleven,
maar dat dit thans niet meer het geval is, dankt
het bijna uitsluitend aau zyn fabrieks-inspeoteurs, die
speoiaal met de uitvoering van de fabriekswetten zijn
belast.
Wat deze energieke mannen reeds hebben verricht
grenst aan het wonderbaarlijke.
In een half jaar, van Oct. '74 tot April '75, zyn
door de beide inspecteurs meer dan 1000 personen
wegens overtreding van een fabrieluwet vervolgd en
veroordeeld, meest allen wegens het in dienst nemen
Het arreat van den Hoogen Raad van 1 November
1875 Weekblad earn het Recht* No. 8925) lant dienaan
gaande geen twijfel meer over. Men leac over dat arrest
het uitstekende opatel in het laatst varscbenea namnter van
da ,/nridisehe Spectator.*
van kinderen, die geen bewijs konden overleggen,
dat zij de school geregeld hadden bezocht, of wegens
het vorderen van nachtarbeid van vrouwen en kinderen.
Maar die ambtenaren zyn dan ook met groote macht
bekleed. De Engelschen zyn niet minder prat op
persoonlijke vrijhejd dan wy, Nederlanders, inaarzy
j zien geen krenking van hnn recht in maatregelen,
die de strekking hebben om de zwakken tegen de
i willekeur der sterkeren te beschermen. Ieder inspec
teur of adjunct-inspecteur is niet slechts bevoegd om
op eiken tijd van den dag de fabrieken binnen te
gaan en een geneesheer en, zoo noodig, politieagenten
mee te brengen, maar tevens om ieder, dien hy in
fabriek of school aantreft, in verhoor te nemen. Wie
weigert de noodige inlichtingen te geven of den in
specteur in de uitoefening van zijn functie verhindert,
wordt gestraft met een geldboete van minstens/36.
Aan den ingang van iedere fabriek moeten op een
duidelijk zichtbare plaats de volgende bekendmakingen
te lezen zijn
lo. Naam en woonplaats van den inspecteur en
va» den adjunct-inapecteur van het district; 2o.
naam woonplaats van den geneesheer, die belast
is met het afgeven van geneeskundige attesten voor
i de fabriek 3o. Jppgave naar welk uurwerk de arbeids
uren iu de fibriek worden geregeld 4o. opgave om-
I trent de uren, waarop vrouwen, kinderen en minder
jarigen (van 14 tot 18 jaar) san 't werk worden
gesteld; 5o. opgave van den vryen tyd voor eten
i enz.; 6o. de wijze, waarop de kinderarbeid plaats
heeft, bij ploegen, die elkaar 's morgens en 's middags
aflossen, of bij ploegen, die elkaar om den anderen
dag aflossen.
De inspecteurs zorgen niet alleen, dat die opgaven
aau den ingang te vinden Zyn, maar tevens dat
ook dienovereenkomstig wordt gehandeld. Doch zij
doen veel meer. Zij stellen rapporten, zij zorgen roor
jaarverslagen, zy geven gdviezen kortom zy zyn
de wegbereiders voor verbeteringen in de wetgeving.
De laatste Engelsche fabrieluwet dateert van Oc
tober 1874, maar is eerst met Januari van dit jaar
teel in werking getreden. Ziehier haar voornaamste
'ingen.
nedeu 10 jaar mag geen kind aan 't werk ge
steld worden.
Niemand mag voor zyn achttiende jaar in een
fabriek worden toegelaten, voordat zyn naam in een
openbaar register is ingeschreven en. een attest van
den dokter is overgelegd, waarin zijn ouderdom staat
vermeld. «i
De werkuren voor kinderen van <10 tot 14 jaar,
voor jungeineuBchett van Wr tot 18 jaar en voor
vrouwen van 18 jaar en daarboVeu moeten vallen
tusscheu 's morgens 6 en avonds 6 of tusscheu
morgen» 7 euavonds 7. Ook binnen die grenzen
mag geen persoon, tot een van die entegoriëu be-
hoorende, langer dan hl/$ uur achtereen, zonder pauze
aan 't werk gehouden worden. Minstens moet twee
unr daags tyd worden gegfend voor koffiedrinken,
eten, enz.
In fabrieken, waarin kinderen werken in voor- en
namiddagploegen, mag geen kind beueden 14 jaar,
dat 's morgens gewerkt heeft, ook '«namiddags aan
't werk gehouden worden. Wordt er gewerkt om den
anderen dag, dan mogen geen vrouwen en geen kin
deren twee dagen achtereen, aan 't werk blyven. Des
Zaterdags eiudigt voor vrouéren en kinderen (tot 18
jaar) de werkdag 's middags te i uur. Een kind
beneden 14 jaar mag geen twee Zaterdagen achtereen
aan *t werk worden gesteld, eu zoodra bet op gewone
dagen lauger dan 5 unr daags in de fabriek moet
vertoeven, is het Zaterdags geheel vry.
De ouders en hun plaatsvervangers znn verplicht
hun kind beneden 14 jaar, dat in een fabriek werkt,
naar school te zenden, tenxy het op zyn 13de jaar
een attest kan overleggen dat het reeds in de leer
vakken der lagere school voldoende t'hnisis. Wer
ken de kinderen by voor- en namiddagploegen, dan
moeten zy drie aren daags naar school gaan; werken
zy om den anderen dag, dan moeten zy die dagen,
dat zy niet werken, vyf uren naar school gaan. De
fabrikant, die kinderen in zyn dienst heeft, moet
zich wekelyks door den schoolmeester een bewijs laten
overleggen, dat door zyn ondergeschikten aan het
voorschrift der wet is voldaau, en dat bewijs op
aanvrage vertoonen hij moet ook voor het onderwijs
dezer kinderen betalen (echter niet meer dan 2 pence
in de week); hy mag dit bedrag van het weekloon
.afhouden, maar nooit meer dan het twaalfde deel
van dat loon.
De fabrikant, die in stryd met bovenstaande be
palingen personen in dienst neemt, wordt gestraft
met eeu boete van 12 tot 24 voor iedere over
treding; de ouders of hun plaatsvervangers worden
by overtreding gestraft met een boete van 3 tot
12. Indien er in de fabriek een ongeluk voor-
vult ten gevolge van het niet nemen van de noodige
voorzorgsmaatregelen, door den inspecteur voorge
schreven, wordt de fabrikant gestraft met een boete
van J 120 tot 1200, welke som kun besteed wor- I
den tot het geven van vergoeding aan den werkman,
wien het ongeluk is overkomen. Wie den inspecteur
valsche opgaven doet, wordt gestraft met een boete
van 60 tot 240 of met gevangenisiiraf tot aet
maanden.
Aan eene Haagsche correspondentie aan de Bott.Ct.
ontleenen wij het volgende
De groote onderwijs-wedloop in den parlementairen
circus zal denkelijk nog wel wat op zich doen wach
ten. Dr. Kuijper is niet „ernstig ziek" zooals het Vod.
heeft berioht, maar door zenuwlijden, het gevolg van
bovenmatige inspanning, lichamelijk geschokt, zoodat
eene buiteulaudsche reis onvermijdelijk schijnt. Hoe
wel nu de kamerzittingen in de eerste dagen niet
hervat worden en in ieder geval niet vóór half Maart
de hooger-onderwyswet aan de orde zal komen, zoo
zal naar men uit een menschlievend oogpunt raag
hopen, aan het debat daarover wel door den Goud-
schen afgevaardigde kunnen worden deelgenomen.
Dr. Kuijper denkt en leest zeer veel en arbeidt niet
alleen druk, maar vooral ook zeer snel; hieruit is,
bij zyn blijkbaar teer gestel, het periodiek terugkee-
rend zenuwlijden gemakkelijk te verklaren. De ont-
werp-schoolwet zal denkelyk dus wel eenigen tyd in
de pen blijven. Trouwens, de termijn werf in No
vember 11 door dq anti-revolutionairen nog al ruim
genomen. De andere afgevaardigde evenwei, die met
de schoolwetherzicning heeft gedreigd, is welhaast
of strikt genomen, op dit oogenblik reeds in mora.
De dagen die ons van dé wederbijeenkomst der Tweede
Kamer scheiden, zijn niet vele meer. De heer Moens
heeft den Minister van Binnenl. Zaken aangezegd,
dat hy tijdig genoeg vóór het einde van het winter-
reces een herzienings-ontwerp moest indienen om de
leden gelegenheid te geren het grondig te bestndeerea
om hunne overtuiging gevestigd te hebben als de
werkzaamheden werden hervat.
CORRBSPO ND ÉNTIZ
Het stak van L se tor aai ia tea der volgende ars. gaplaate
warden.
Da drooai «ver 't jaar 1900 wordt in aan volgend nr. geplaatst.
»t Buucnt.
Genoten: 8 Febr. Johannes Wynandas, ouder» E. D. ven
Klaveren eo M. E. van Leeuwen. 4 Febr. Robertas Gerrit,
ouders 1. Treels sa A. Roozebootn.
Ovuj,iDkM; 8 Febr. G. Verben!, 25 j. M. A. C. Faag,
II in. G. Oadijk, 2 as.
Ondertrouwd
H. J. BACKERS
EH
H. GROENENDAAL.
Gouda, 4 Febr. 1876.
Btctmt 13 Febbueei Markt A. 109.
Eenigt en algemeene kennisgeving.
Heden werd ons ouderhart diep getroffen
door het treurig verlies onzer twee jongste lie
velingen, HENRIKUS CORNEUS, oud 3jaar
en MARIA ANNA CORNELIA, outn jaar.
H. FAALJ.
M. C. F AAU—Rouobis.
Gouda, 1 en 3 Febr. 1876.
V Voor de vele bljjken van belangstelling
ondervonden bjj bet overigden van mpn vader,
den Heer P. F. VOS, betuigt de ondergetee-
kende, ook namens zjjne familie, zjjn opregten
dank.
Gouda5 Febr. 1876. W. J. VOS.
Ik gevoel tnij gedrongen openlyk mijn dank
te betuigen aan J. T. Imholz, J. Bottekop,
C. db Joho Sa. en L. Biknbkduk, benoemd
als Commissie voor het verzorgen van mg als
IVeduvve van wege het Zieken- en Weduwen-
fonds .Providentia," voor hun edele handel
wijze en opofferingen, mg bewezen nahetOTer-
lgden van mgn echtgenoot.
Wed. ZANDIJK.
De TREKKING der EERSTE KLASSE, be
gint op MAANDAG 14 FEBRUARIJ e. k.