w ADVERTENTIÊN. ^dMhbetijigimg. 290° S taats-Loterij. ij J m deuken jen tiafeeni u i-r Burgerlijke Stand. derwijs, de kweekster van de schoone kunsten, de eenige plaats waar kennis en beschaving warden bevorderd. 2eifs eerbied, greoie eerbied moest men hebben voor hare dog men, <Ue thans wel is waar alle waarde voor ons verloren hebben, doch aan ieder waarvan een sehoon idee ten grondslag lag. Zoo de leer der Godheid van Christus voor ons op zichzelf van geen waarde, daar juist het «ueuschxiju van Christus 4e grootste btteekenis vsor ons heeft die dan toeh een ideaal voor oogen stelde dat moest gevolgd worden, zoo de satisfaetieleer, ou meer anderen. De kerk was oppermachtig en de paus hoeren moester. Hendrik IV barrevoets en bloots hoofds voor Camossu, dat eaue feit teekent den toestand -voldoende. Aliengskens veranderde het eehter. De macht der oonciliën stelde zich boven die van de pausen a n meer en meer drong ontwikkeling jen besehaving döor. Hoe meer deze laatste toenamen, des te meer wertoor de keik in kracht Eu weteude dat zij alleen hare macht ontleent aan bekrompenheid èn domheid en bijgeloof, weert -zij 'aflle verlichting, alle ontwikkeling, .alle beschaving, zooveel zij kan. Het Katholicisme van de middeleeuwen en van thans, wat een verschil 1 Allard Piersou drukt het zoo juist uit, zeide spr., in zijne studie over de geschiedenis der Mystiek iü «de volgende woorden: „Hoe zijn in 't katholicisme vhn onzen tijd die bonte kleuren verschoten en welke eenvormigheid en eentoonigheid heeft er de plaats tugettomen, waar weleer harmonie en melodie u boei den. Waar zijn thans al die knichten, die zich open baarden in het katholicisme der middeleeuwen en in de geschiedenis van dien godsdienstvorm onze hoogste belangstelling altijd, vaak onze sympathië gaande huikeu De fierheid der mystiek, de oorspronkelijkheid der bedelorden, de verheffing van hen die de kathedra len bouwden, 't aaadoenlyk pathos van het ntiddel- eeuwscb kerklied, destempel der individualiteit djlen het geestelijk leven van zoo menigeen vertoonde, waar is dit alles en zooveel meer thans weer te vinden in diejttreng gedisciplineerde massa, de Katholieke kerk onzer dagen, die hare werken van liefdadigheidnu niet medegertkend, welke boven onzen lof verheven zyn, slechts éóne deugd schijnt hoog te stellen: gehoorzaamheid aan den grooten Lama te Rome," En een eind verder: t «Niet wij Protestanten, niet wy ongeloovigen zijn het die u oordeelen, kerk, door het ultramontanisme varbasterd! Wat u oordeelt is dit, dat gij, door een al^jd noodlettigen geest van reactie eu door een «fgetvpkjcén togic* aLdie ?aa het verleden het zwijgen moet opleggen, om in üwe smakeloos opgesmukte Jezuie ten-kerkgebouwen het dom refrein ha \e prevelengroot is de man van het Vatikaan, de onfeilbare Paus van Roqie." Nadat spr. herinnerd had'aande encycliek en syllabus door den Paus in 1864 uitgeschreven, toonde spr.; aan Waarom tegen het ultramontanisme moest worden ge waarschuwd. Vooreerst omdat 't ultramontanisme in - strijd is met de vaderlandsliefde. D# ültramontaanhoudt slechts zijne oogen gevestigd op Rome of liever op Vatikaan, waar de Paus, zijn eenige heer en meester, beveelt om getrouw en gedwee zonder eenige aarzeling te worden gehoorzaamd. Den ultramontaan gaat de kerk bqven zijn vaderland. Dit bewijst de geschiedenis, zie slechts naar Italië, zegt spr., naar Spanje, ook naar Nederland, waar de ultramontaansohe jongeling als zooaaf onder de wapenen ging. Het fVitn Neerlandsch bloéd," ons volkslied 't móge waar zyn,zeide spr., dat dit niet aan alle vereischten van een goed volkslied vol doet, zoolang we geen beter hebben, kunnen wij het er best mede doen kan onmogelijk van harte gezongen Worden door den ultramontaan, die boven alles aan de bevelen zyner kerk, de geboden van den paus gehoor zaamt. Voorts omdat 't ultramontanisme het burgerlyk hu welijk achterstelt by 't kerkelijk huwelijk, want zooals men weet is dat bij de Catholieken een sacrament, en zoo 't kerkelyk huwelijk slechts beeft plaats gehad, dat andere een instelling onzer Nederlandsche wet doet er zoovéél niet toe. Voorzeker ook wij, zeide spr., stellen de kerkelijke inzegening op hoogen prijs, als een hartelijk woord van eeu trouw vriend op den verderen levensweg, maar 't minachten der burgerlijke handeling is alleen de zaak van den ultramontaan. De roomsehe geestelijkheid tracht vooral op de vrquw haren invloed uit te oefenen en met uitne- menden uitslag zie in Belgie, Frankrijk en ook in onze zuidelijke streken zy is overtuigd dat zij, de vrouw onder haren macht hebbende ook op den man en dus op 't geheele gezin onuitwischbaren in vloed heeft. Vervolgens omdat het ultramontanisme tegen de gemengde soholen is. De school waar Katholieken, Hervormden, orthodoxen en modernen naast elkander zitten, of liever de kinderen van Katholieken, Her vormden, orthodoxen en modernen want de kin deren hebben gelukkig daarvan nog geen begrip wordt door de ultraraontaneu verafschuwd. Waarom? Omdat daar verdraagzaamheid wordt aangekweekt, omdat daar algemeene ontwikkeling op den voorgrond staat, omdat dajar.dp. kiem wordt gelegd bij (fejeug dige menschen om te leeren denken. Voorzeker zeide spr., wij Nederlanders stellen juist op hoogen prijs de gemengde volksschool, wy juichen toe de vereeniging Volksonderwijs met zijn flinke apos telen, die 't onderwijs heter willen maken en juist daarom moeten wy op onze hoede zij'u tegen den ul tramontaan, die dat onderwijs schuutt. Ten slotte om de houding van 't ultramontanisme tegenover dgn werkman. Zie onze zuidelijke provincie Noord-Brabaut, onderzoek hoe daar de toestand is van den werkman en gij zult bepterkén, dat daar veel minder van die verecnigingen van werklieden worden bespeurd, die in andere provinciën zoo goed werken. Het nltramontanreme is, tegen de vrije ontwikkeling en *t self-help vAi deu werkman en vereenigiHgen die mede kunnen/1 Werken om diens stoffelijk en zede- k worden door hem geweerd. ,eet, dat zoodpa de werk ij" moeken, ziqh zelfstandig'l< n haren invloed op dip gyc om haar langzaam gel lyk belaiig te bevorfi T WmironjK Omdat [men ontwikkelen, de kerk zelf 1 klasse van ingezetene^ n te zien» verdwijnen. 1 Om #1 deze redenen is Nadaispr. nog even eei van 'tültraraoiitanisme bij Spr/ kortelijk gewi en daar gesloten tussoVeü die tWee kiezingen voor de Tweede Kamer, dé vraag gewag maakte, die een Euj lia zich deed waaroip toch kwis| dp staart waaijop hij fcrt antwoord |rs de Staart piet; den hpud zou kwisj it utyramontdtiïsme ivereenkömtt had ooufesSioimlisraël V-P wi| van 't inogsterv^b^ud rb(ji «i ih parleine de, hond omdat ilen." Evetejt: Begrijpen zij dun, in onze maatsché hand en inVh toch eenmaal ontwikkelden toestand, waari Een derde ld bespeuren was godsdienst wei te veel daarbui de sociale quaesi pelyke vraagsti gezondheid, dië! uit het oog'jverlp belangen g< ldt de zedelijke. Hoogst gvli spr. -dat de ti en de geestelij den, uitstekem' stand, de burg langer lydelyk en stadsregeerj stand begon veelminder te lpideik maü niet allei' behartigj re het met genoemd verbond. Kwispeldé toch de consë vatiere hond niettmet den clerioalen staart, dan zóu i Ojejjioale staart met den oouservatieven hond kwispelen, bewees spr. dat de invloed van 't iill tramontairisme juist daarom zoo zepr te vreezen was, omdat er een andere vijandige, macht bestond, die in onze eigen gelederen vinden was, en wier invloed met niet minder kracht moest worden tegengegaan, dan 't ultramontanisme. 1 Deze vijandige maobt is 't indifferentisme. Wat is tegen 't ultramontanisme te doen Moet de staat, als in Duitschland,' maatregelen daartegen nemen Som migen willen het en ik a, heeft onze geleerde denker en scherpzinnige wijsgeer mr. C. W. Opzoomer op den Protestantendag te Leeuwarden voorspeld dat ook hier eenmaal een soort Meiwetteu uoodig zou zijn, welke opinie door onzen?gi$0jt£jn>. kerkhistoricus Prof Rau- wenhotfis'bestreden-, dps algfhecie scheiding van keric en staat voorstoud,. Sjy. verklaarde zonder over den .Duitscheu toestand eeq» oordcel te willen vellen voor Nederland allhaus, de opiuie van lauw genoemden te deejen en koesterde meer hoop op den krachtige» strijd van ieder individu persoonlijk tegen het ultramonta nisme. Voor dien perspojjlyken strijd mopt natuurlijk de onverschilligheid epn beletsel zijn, daarom eveneens strijd gevoerd tegen h'et indifferentisme. De Hollandsche narie, zeide spr., heeft deugden en voortreffelijke eigenschappen, waarop men trotsoh mag zijn. Zy mag jzich beroemen op een zekere taaiheid, een zeker gfduld en volharding als weinig anderen. Tot bewijs daarvan is voldoende te wijzen op ons aan de. zee ontwoekerd land, waardoor de bekwaamste ingenieur!},der wereld tot de erkenning wer den genoopt onzer grqote volharding. Maar zooals het meer gaat, zy heeft oók les J'antes de ses qualité*. Er heerscht nl. bij ons volk een zeker flegma, zekere onver schilligheid, die het voor vele belangryke zaken koud laat. Op het punt van den godsdienst heersoht dat flegma niet 't minst. Ontzettend groot is 't aantal dergenen die zeggen: „wat gaat dat mij aan? ben ik mijns broeders hoeder? Wat behoef ik mij dat aan te trek ken Bovendien ik heb 't toch al vrij druk, ik heb myne zaak, mijne affaire. Des avonds heb ik myne soirees, mijn club of mijn rustige huiskamer. Wat zal ik my met ai die queesties bemoeien, die ik ten slotte toch niet kan oplossen?" Ziet dat indifferentisme, dat flegma, die flauwheid is even gevaarlijk. Spreker wees daarop vooreerst op 't indifferentisme van de mannen der wetenschap. Voorzeker, zeide hy, voor niemand doen wij onder in eerbied voor de resultaten der wetenschap, die ons de diepte der aarde doen peilen, den loop der sterren doen weten enz. doch de wetenschap alleen is onvol doende. De groote raadselen van het leven worden door haar niet opgelost, de wonden in menigen boe zem niet geheeld, de groote vraag: „waf is 'tteven?" door haar niet beantwoord. De onverschilligheid van vele mannen van de wetensohap over den godsdienst is zeer te betreuren en spr. althans verkiest verre daarboven een open baren strijd zooals o. a. prof. van Vloten voortdurend tegen de moderne kerk voert. Voorts gewaagde-spr. over dé onverschilligheid der staatslieden. Hoezeer spr. ook was voor algeheele scheiding van kerk en staat, hij betreurde het dat de meer beschaafde klasse voor een groot deel zoo onverschillig was io>r den'god dienst en dien hoog hartig alleen voor hét kind van 't volk goed achtte. woning de Jan iet, die beschaafden en ontwikkelden by vroeg spr.,— dat zoo zy hun iftrekken van de kerk, die er nu it, juist doordat dan alleen de minst overblijven, zy teruggaat naar den in vroegere eeuwen verkeerde, bij wie onverschilligheid was te volk, de werklieden, of liever de >ij de behandeling def sociale qumstie gelaten. Wat is eigenlijk vroeg spr. Er zijn immers zoovele uiaatschap- De onderwijsvraag, die der volks woningen enz. enz. Te veel werd dat 't toch niet alleen de stoffelyke werklieden maar ook wel degelyk mochten wij' jons rekenen, zeide voorbij waren f dat slechts de nd4 d Ageerden ent wat te zeggen had* ih| 't heéten fl'dat eerst/l de darde e begon Ie regeer^j en niet i oef de toe le zien waftj liefde te doen, en nu t unen en'niet langer werktuigelijk letfjnj nd moét er <èp belangei j spi% hef valt oyding hiestaat de vierde plaiifeu- ees&lyke wéling dal dlMoffi worden bevoraerd, i [ene disoh is niet jen vierde soort onvi quasi-ljtberalen, de groote spr. die met bus meeloopt, ve be teekent. Het zijn dezulken, waarvan de Geoestct zegt j Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer Een vijand van de vromen En ik geloof, ook niet veel meer Met vroomheid ingeuomen. Jan Rap beweert uu wijs beraad „'t Bestaat 'ew niet in 't bidden," Maar waarin of 't 'em dan bestaat, Dat laat hij liefst in 't midden Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer! Liahtzinuig wel te.weteq;f M Zoo zijn er jazoo zijn er meer, Die liberaal zich hreten t Moog Jan des leven in mijn lied En heden en na dezen. Opdat wie 'tleze of hoore niet Begeer zijn maai te wezen Wij allen zeide spr. kennen dezulken, die wel meépra- ten, maar niet 't minst medewerken tot bevordering van 't goede. Zy roepen wel„Vrijheid van geloofs belijdenis bovenal" maar zy vergeten dat daartoe 't eerste vereiséhte is, dat men moet gelooven. Zij schreeu wen wel„Ieder moet volledige vrijheid hebben zijne raeening te uiten" maar onmisbaar daartoe is dan toch iets wat zij juist missen het hebben van een laeeuing. Zij eischen op hoogen toon vrijheid van denken, maar de hoofdzaak: het denken zelf, laten zy achterwege. Dringend en luide moet het worden toegeroepen, zoo lang en dikwijls, dat het niet meer noodig is, dat wjj niet voor ons pleizier leven, dat wy moeten beg rypen dat het leven erust is. Het phst niet tevreden te zyn, zoo wy zelf maar in onze gezellige kamer zitten, met alles wat wij noodig hebben, maar wij moeten zorgen dat ook anderen hebben wat zij met recht kunnen vor deren. Wy moeten leven voor anderen, niet alleen root ons zelf. Laat ons toch vermijden om de maai te wordén^van Jan Rap, bovenal op onze hoede wezen wanneer wy iu ons eigen hart iets van dien Jan Rap bespeuren en ons daartoe toeleggen opdegelijkheid, ernst en echten godsdienstzin. Veler opinie berust geheel en al op die van anderen, terwijl eerst dan van zelfstandige overtuiging sprake is, wanneer die is verkregen door eigen nadenken. Er wordt zeide spr., veel gelezen, te veel en te weinig het gelezene begrepen. De vraag tot den hoveling by Phi- lippus, „verstaat gy ook wat gij leest?" mocht ook in onzen tyd n,og wel wat meer gedaan en die vraag waarbij spr. herinnerde aan dien geqstigen Fransohman, die genoemde passage bij uitstek merkwaardig vond, daar men toch hier had vooreerst een hovelingdie las gewis een zeldzaamheid, bovendien een die in den bijbel las, dat zeker nog zeldzamer voorkwam en ten slotte een hoveling, die bekende niet te begrijpen wed hy la», wat ongetwijfeld nog wel 't allerzeldzaamst was zou ook thans maar al te dikwyls ontken uend moet worden beantwoord. Door lectuur, omgeving en nadenken moeten wy ons eene overtuiging veroveren die ons doet stryden voor ons beginsel, stryden tegen alle kwade invloeden, ook tegen 't indifferentisme. Laat ons voor oogen houden, zeide spr., het beeld van David en Goliath. Deze reusachtige figuur, die snor kende en snoevende in 't vijandige legerkamp kwam verzekerd van de -overwinning, ter neder geworpen en gedood door den kleinen, eenvoudigen David, uit naam van Jehova. Laat ons, zeide spr., eveneens uit naam van de Godheid stryd voeren uit alle macht tegen de vyandige reus die ons belaagt in 't indifferentisme. Gewaagde spr. in den aanvang zijner rede ran zijn tocht naar Wiesbaden, ook op 't einde voerde hy ons in gedaohten daarheen. Hij bekende, dat hy met een paar anderen de muffe vergaderzaal eens op een schoon m mor gen was ontvlucht om na veel te hebben hoioren discus sieeren en delibereeren, ook eens de geheimzinnige stem der natuur te vernemen. Zij wandelden de naburige berg op en was 't beneden helder geweest, hoe hooger zy kwa men, hoe meer sy werden gehnld in donkeren mist. Er viel weinig te zien. Doch op eens scheurde de zon de wolken vaneen en een lichtstreep vertoonde zien. Deze breidde zich uit, werd grooter en grooter totdat ten laatste een prachtig vergezicht in de plaats was getreden van den somberen mist. „Dat re een profetie," zeiden wij tegen elkander, „voor de toekomstige fljloei der goede zaak." Ook daar zullen de woikeu wórden verdreven eu 't eenmaal licht wor4en. Ook (laar zal 't eens zijn: KPostnnbi- Deze schoöne redé werd met groote belangstelling aangehoord door nel talrijk opgekomen publiek en ieder toehoorder was ft zeker geheel eens met den voor zitter, die de vergadering sloo| met den heer Hugeuholtz Ti „tot weerziens" toeteroépen. Is het steeds eeu «Ondankbare taak verslag te geren van ven rede, daar de koorder der laatste ou wille keurig haar met 't verslag vergelijkende, door den machtigen indruk van hot gesprokene woord ten nadeele van 't veraUg uitspraak doet, vooral is dit 't geval waar jtyet de voordracht geldt van een spreker, soo boeiend en zoo geestig, zoo begaafd, zoo vloeiend en zoo echt welsprekend als de beer Hügenholtx er een is. Wy vilden echter door bovenstaand verslag mede werken om ben, diq de voordracht bijwoonden, een blij vende zjj *t dan ook seer flauwe herinnering daar- *an te geven en tevens trachtten wy te bewyzen dat, zoo ooit, Donderdagavond voorzeker les absents ont en tort. Het bestuur der Ooudsche afdeeling kan niet beter hare leden aan zich verplichten dan door een volgend jaar den spreker van Donderdagavond, weder tot een voordraeht uit te noodigen aan welke uitnoodiging hy hopen wy «al willen voldoen. Donderdag werd te Berg-Ainbaeht de Sde leesverga- dering der ver.„Winterleziugen" gehouden. De heer D. C. de Koning, hoofdonderwijzer van Stolwijk, trad als spreker op. en hield eene boeiende verhandeling over portrcttenstttdie, naar aanleiding der bekende prent: „l)e trap der jeugd." Met onverdeeld genoegen werd deze lezing aangehoord, evenals daarna de bijdragen van de heerenP. Wok, J. Quint en den spreker, van Stolwyk, J. Zaaijer W. van Harten en A. Stuurman, van Ainmerstol en H. Besemer, van Berg-Ambaoht. Door den bouwman adr. van Vliet, te Berg-Am- baoht is een kaas verzondeu naar de internationale ten toonstelling te Philadelphia. In het Vaderland lezen wy het volgende Nog slechts eeu korten tyd is de wet van Van Houten in werking en reeds is het duidelijk gebleken lo. dat de wet op vele plaatsen niet uitgevoerd wordt 2o. dat de redactie den rechter gelegenheid geeft de goede bedoeling van den wetgever krachteloos te maken; 3o. dat ook by de strengste toepassing der straf bepalingen het kwaad nog slechts gedeeltelijk wordt gefnuikt. Wat ons in deze te doen staat, leert ons Engeland. Niet dat wy een slaafsche navolging van deEn- gclsche fabriekswetten zouden weusoheu, maar Enge land levert een ryk arsenaal van statistieke gegevens, jvaaruit duidelijk blijkt, welke maatregelen doel tref fen, en welke niet. Ook in Engeland is er een tyd geweest dat de be schermende wetsbepalingen een doode letter bleven, maar dat dit thans niet meer het geval is, dankt het bijna uitsluitend aau zyn fabrieks-inspeoteurs, die speoiaal met de uitvoering van de fabriekswetten zijn belast. Wat deze energieke mannen reeds hebben verricht grenst aan het wonderbaarlijke. In een half jaar, van Oct. '74 tot April '75, zyn door de beide inspecteurs meer dan 1000 personen wegens overtreding van een fabrieluwet vervolgd en veroordeeld, meest allen wegens het in dienst nemen Het arreat van den Hoogen Raad van 1 November 1875 Weekblad earn het Recht* No. 8925) lant dienaan gaande geen twijfel meer over. Men leac over dat arrest het uitstekende opatel in het laatst varscbenea namnter van da ,/nridisehe Spectator.* van kinderen, die geen bewijs konden overleggen, dat zij de school geregeld hadden bezocht, of wegens het vorderen van nachtarbeid van vrouwen en kinderen. Maar die ambtenaren zyn dan ook met groote macht bekleed. De Engelschen zyn niet minder prat op persoonlijke vrijhejd dan wy, Nederlanders, inaarzy j zien geen krenking van hnn recht in maatregelen, die de strekking hebben om de zwakken tegen de i willekeur der sterkeren te beschermen. Ieder inspec teur of adjunct-inspecteur is niet slechts bevoegd om op eiken tijd van den dag de fabrieken binnen te gaan en een geneesheer en, zoo noodig, politieagenten mee te brengen, maar tevens om ieder, dien hy in fabriek of school aantreft, in verhoor te nemen. Wie weigert de noodige inlichtingen te geven of den in specteur in de uitoefening van zijn functie verhindert, wordt gestraft met een geldboete van minstens/36. Aan den ingang van iedere fabriek moeten op een duidelijk zichtbare plaats de volgende bekendmakingen te lezen zijn lo. Naam en woonplaats van den inspecteur en va» den adjunct-inapecteur van het district; 2o. naam woonplaats van den geneesheer, die belast is met het afgeven van geneeskundige attesten voor i de fabriek 3o. Jppgave naar welk uurwerk de arbeids uren iu de fibriek worden geregeld 4o. opgave om- I trent de uren, waarop vrouwen, kinderen en minder jarigen (van 14 tot 18 jaar) san 't werk worden gesteld; 5o. opgave van den vryen tyd voor eten i enz.; 6o. de wijze, waarop de kinderarbeid plaats heeft, bij ploegen, die elkaar 's morgens en 's middags aflossen, of bij ploegen, die elkaar om den anderen dag aflossen. De inspecteurs zorgen niet alleen, dat die opgaven aau den ingang te vinden Zyn, maar tevens dat ook dienovereenkomstig wordt gehandeld. Doch zij doen veel meer. Zij stellen rapporten, zij zorgen roor jaarverslagen, zy geven gdviezen kortom zy zyn de wegbereiders voor verbeteringen in de wetgeving. De laatste Engelsche fabrieluwet dateert van Oc tober 1874, maar is eerst met Januari van dit jaar teel in werking getreden. Ziehier haar voornaamste 'ingen. nedeu 10 jaar mag geen kind aan 't werk ge steld worden. Niemand mag voor zyn achttiende jaar in een fabriek worden toegelaten, voordat zyn naam in een openbaar register is ingeschreven en. een attest van den dokter is overgelegd, waarin zijn ouderdom staat vermeld. «i De werkuren voor kinderen van <10 tot 14 jaar, voor jungeineuBchett van Wr tot 18 jaar en voor vrouwen van 18 jaar en daarboVeu moeten vallen tusscheu 's morgens 6 en avonds 6 of tusscheu morgen» 7 euavonds 7. Ook binnen die grenzen mag geen persoon, tot een van die entegoriëu be- hoorende, langer dan hl/$ uur achtereen, zonder pauze aan 't werk gehouden worden. Minstens moet twee unr daags tyd worden gegfend voor koffiedrinken, eten, enz. In fabrieken, waarin kinderen werken in voor- en namiddagploegen, mag geen kind beueden 14 jaar, dat 's morgens gewerkt heeft, ook '«namiddags aan 't werk gehouden worden. Wordt er gewerkt om den anderen dag, dan mogen geen vrouwen en geen kin deren twee dagen achtereen, aan 't werk blyven. Des Zaterdags eiudigt voor vrouéren en kinderen (tot 18 jaar) de werkdag 's middags te i uur. Een kind beneden 14 jaar mag geen twee Zaterdagen achtereen aan *t werk worden gesteld, eu zoodra bet op gewone dagen lauger dan 5 unr daags in de fabriek moet vertoeven, is het Zaterdags geheel vry. De ouders en hun plaatsvervangers znn verplicht hun kind beneden 14 jaar, dat in een fabriek werkt, naar school te zenden, tenxy het op zyn 13de jaar een attest kan overleggen dat het reeds in de leer vakken der lagere school voldoende t'hnisis. Wer ken de kinderen by voor- en namiddagploegen, dan moeten zy drie aren daags naar school gaan; werken zy om den anderen dag, dan moeten zy die dagen, dat zy niet werken, vyf uren naar school gaan. De fabrikant, die kinderen in zyn dienst heeft, moet zich wekelyks door den schoolmeester een bewijs laten overleggen, dat door zyn ondergeschikten aan het voorschrift der wet is voldaau, en dat bewijs op aanvrage vertoonen hij moet ook voor het onderwijs dezer kinderen betalen (echter niet meer dan 2 pence in de week); hy mag dit bedrag van het weekloon .afhouden, maar nooit meer dan het twaalfde deel van dat loon. De fabrikant, die in stryd met bovenstaande be palingen personen in dienst neemt, wordt gestraft met eeu boete van 12 tot 24 voor iedere over treding; de ouders of hun plaatsvervangers worden by overtreding gestraft met een boete van 3 tot 12. Indien er in de fabriek een ongeluk voor- vult ten gevolge van het niet nemen van de noodige voorzorgsmaatregelen, door den inspecteur voorge schreven, wordt de fabrikant gestraft met een boete van J 120 tot 1200, welke som kun besteed wor- I den tot het geven van vergoeding aan den werkman, wien het ongeluk is overkomen. Wie den inspecteur valsche opgaven doet, wordt gestraft met een boete van 60 tot 240 of met gevangenisiiraf tot aet maanden. Aan eene Haagsche correspondentie aan de Bott.Ct. ontleenen wij het volgende De groote onderwijs-wedloop in den parlementairen circus zal denkelijk nog wel wat op zich doen wach ten. Dr. Kuijper is niet „ernstig ziek" zooals het Vod. heeft berioht, maar door zenuwlijden, het gevolg van bovenmatige inspanning, lichamelijk geschokt, zoodat eene buiteulaudsche reis onvermijdelijk schijnt. Hoe wel nu de kamerzittingen in de eerste dagen niet hervat worden en in ieder geval niet vóór half Maart de hooger-onderwyswet aan de orde zal komen, zoo zal naar men uit een menschlievend oogpunt raag hopen, aan het debat daarover wel door den Goud- schen afgevaardigde kunnen worden deelgenomen. Dr. Kuijper denkt en leest zeer veel en arbeidt niet alleen druk, maar vooral ook zeer snel; hieruit is, bij zyn blijkbaar teer gestel, het periodiek terugkee- rend zenuwlijden gemakkelijk te verklaren. De ont- werp-schoolwet zal denkelyk dus wel eenigen tyd in de pen blijven. Trouwens, de termijn werf in No vember 11 door dq anti-revolutionairen nog al ruim genomen. De andere afgevaardigde evenwei, die met de schoolwetherzicning heeft gedreigd, is welhaast of strikt genomen, op dit oogenblik reeds in mora. De dagen die ons van dé wederbijeenkomst der Tweede Kamer scheiden, zijn niet vele meer. De heer Moens heeft den Minister van Binnenl. Zaken aangezegd, dat hy tijdig genoeg vóór het einde van het winter- reces een herzienings-ontwerp moest indienen om de leden gelegenheid te geren het grondig te bestndeerea om hunne overtuiging gevestigd te hebben als de werkzaamheden werden hervat. CORRBSPO ND ÉNTIZ Het stak van L se tor aai ia tea der volgende ars. gaplaate warden. Da drooai «ver 't jaar 1900 wordt in aan volgend nr. geplaatst. »t Buucnt. Genoten: 8 Febr. Johannes Wynandas, ouder» E. D. ven Klaveren eo M. E. van Leeuwen. 4 Febr. Robertas Gerrit, ouders 1. Treels sa A. Roozebootn. Ovuj,iDkM; 8 Febr. G. Verben!, 25 j. M. A. C. Faag, II in. G. Oadijk, 2 as. Ondertrouwd H. J. BACKERS EH H. GROENENDAAL. Gouda, 4 Febr. 1876. Btctmt 13 Febbueei Markt A. 109. Eenigt en algemeene kennisgeving. Heden werd ons ouderhart diep getroffen door het treurig verlies onzer twee jongste lie velingen, HENRIKUS CORNEUS, oud 3jaar en MARIA ANNA CORNELIA, outn jaar. H. FAALJ. M. C. F AAU—Rouobis. Gouda, 1 en 3 Febr. 1876. V Voor de vele bljjken van belangstelling ondervonden bjj bet overigden van mpn vader, den Heer P. F. VOS, betuigt de ondergetee- kende, ook namens zjjne familie, zjjn opregten dank. Gouda5 Febr. 1876. W. J. VOS. Ik gevoel tnij gedrongen openlyk mijn dank te betuigen aan J. T. Imholz, J. Bottekop, C. db Joho Sa. en L. Biknbkduk, benoemd als Commissie voor het verzorgen van mg als IVeduvve van wege het Zieken- en Weduwen- fonds .Providentia," voor hun edele handel wijze en opofferingen, mg bewezen nahetOTer- lgden van mgn echtgenoot. Wed. ZANDIJK. De TREKKING der EERSTE KLASSE, be gint op MAANDAG 14 FEBRUARIJ e. k.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1876 | | pagina 2