Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. fö. T. 13 1877. N9 1956. I Vrijdag 9 Maart. 13. L' - 3 ms Kennisgeving. RAPPORT O en 22. Bij deze Courant behoort een BijvoegaeL KAMER van KOOPHANDEL, betreffende de uitbreiding van de Wet, houdénde maatregelen tot het tegengaan van overrffatigen arbeid eo verwaarloozing van Kinderen. 1 n o ED worden isen worden ide rechten, JÜMIN- ukman. i GOUDSCHE COURANT. srsonea alg n. inde PIANO voor eerst- landen prjjs jj den Boek- i. oodig, door van de tot d te stellen o tegenover en die - Het 'je zjjn. 'dd ver- itjes Haar of sn, in blond, vart, zonder imt dan het 2 de flacon, i, Postwissel Haarkundige am. Mel bjj iKOUD- iaredoor ALLEN onmid- de lang shaft. Bonbons brniken. Cent» Jentraal- unmarkt i fijnste le JOH. tjjden te vertraden komt ons ook goed mits in bijzoffdere omstandigheden'de Or l. o tjjdelijk af te wjjken. ~r—I I Het is met die beschouwingen voor oogen, dat wij de vragen zullen beantwoorden. Vooraf echter meenen wjj, dat uitbreiding der wet van 19 Septemb. 1874, Stbl. n°. 130, prematuur is. Alleen hadden wjj gewenscht, dat de bestaande wet van toepassing werd gemaakt op den veld arbeid, en tevens dat leerplicht werd bevolen voor de kinderen, die nog niet in fabrieken of werkplaatsen mogen arbeiden. Zonder deze toch treft de wet het doel niet, dat zij zou kunnen bereiden. Voor het overige gelooven wjj, dat men voor het oogenblik het daarbij laten moest. Nauweljjks een jaar is de wet in volle Werking. Eerst sedert korten tjjd mogen kinderen beneden 12 jaar niet werkzaam-zjjn. Niet zonder moeite, heeft de industrie zich daarnaar ingerieht. Wjj moeten erkennen, dat de invoering der wet beter afgeloopen is, dan wij verwacht had den, maar toch menige tak van njjverheid heeft daarby geleden. ,0 Nu de industrie nog niet geheel genezen is t._ van de, wonden, geslagen door genoemde wet, verricht worden. Jn den toestand echter waarin achten wij het gevaarlijk deze nu reeds uit te - breiden. vVjj hadden voor onze fabriekanten eenjgen tijd verademing en rust gewenscht. Wjj gaan nu over tot de beantwoording der vragen: Vraag I. Behoort de wet van 19 Sept. 1874 (SM. n’. 130) te worden nitgefrreid, in dier voege, dat naast een volstrekt verbod, van arbeid voor kinderen beneden een bepaalden leeftjjd, de wet voorschriften inhoude tegen overmatigen arbeid van kinderen boven dien leeftijd en van jongelieden i Antwoord. T nuttig zjjn. Alles hangt verder af welke voor- Antw. Zal inoeiljjk in praktjjk te brengen schriften bedoeld worden. Vraag II. Zoo ia, zoude dan bet volstrekt, geneeeheeren, dat zjj kennis van iedere fabriek verbod van arbeid kunnen beperkt worden tot hebben, hetgeen toch noodig zou zjjn om te kinderen beneden den leeftyd van tien jaren kunnen beoordeelen of de gezondheid van dezen Antw. Wjj zonden dit volstrekt afkeuren. Op tienjarigen leeftyd is noch het lichaam, noch de geest van het kind genoegzaam ont- w ikkeld om arbeid in fabrieken of werkplaatsen te verrichten. Bovendien zou dit een terugtred zijn op den goeden weg. De njjverheid heeft zich ingericht naar de wet. Zjj kan nu buiten het kind beneden twaalf ia- ren, en zeer zoudéy wjj het bejammeren, di men het hoofdpunt van de wet van I" 1874 \weder ging loslaten en terng kwam op een maatregel, die wezenljjk goed gewerkt heeft, zonder het fabriekwezen te veel te benadeelen. Vraag III. Ware voorkinderen van b.v. tien- tot dertienjarigen leeftjjd een wettelijk maximum van zes, en voor jongelieden van b.v. dertien- tot achttienjangen leeftjjd een maximum van twaalf uren per etmaal aan te bevelen; met verbod bovendien van nachtwerk en van te langdurig zonder rusffcn voortgezet werk? Antw. Bjj de beantwoording van vraag II hebben wjj reeds volstrekt afgekeurdhet werken van kinderen beneden twaalf jaren, daarom vervalt het bepalen van eeh maximum van werktjjd van kinderen tusschen tien-en dertien jarigen leeftjjd. Van twaalf- tot achttienjarigen leeftjjd een i groote finanmëele schade Ijjden. Het is toeh werktijd van niet meer’ dan twaalf uren te be- niet genoeg, zooals wy reels gezegd! hebben, velen kan nuttig zjjn. Nachtwerk op die leef- alléén voor de gezondheid te zorgen. Heinoc- tjjden te verladen komt ons ook goed vopr, dige te verdiénen óm te kunnen leven, moei mits in bijzojfiere omstandigheden 'de overheid toch altijd de hoofdzaak zijn. In het tweede gemachtigd zjj vergunning te géven daarvan geval zou menige industrie tegen een zoodanige tjjdelijk af te wjjken. vermeerdering van arbeidsloonén niet bestand Bjj de wet te verbieden van te langdurig zjjn en haar werk moeten staken. Alrdaareii- INRIGTINGKN WELKE GEVAAR,, SCHADE OP HINDE» KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda; Gelet op art. 8 der Wet van Hen ïu Junij 1875, {StaatMad n». S6). Doen te weten: Dat zij op heden vergunning hebben verleend aan den Heer H. OVEREUNDER en zijne rechtverkrij genden, tot het plaatsen vu een Stoomwerktuig in zijne Gratterij, ia het pand gelegen au de Peperstraat, geteekeod K, n°. Ml, kadaster Sectie D, n°. 17 80. Gouda, den 6n Maart 1877. Burgemeester ra Wethouders voomoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Dbooquczvea Fomvus. via BzaezxI Jzxsboozh. VAM Dl Bjj missive van Uwe Exe., van 2 Jan. l$77 leAfdeeling, n". 158A, worden aan onze Kamer «enige vragen gedaan, omtrent sommige hoofd punten, die in aanmerking komen bjj eene uit breiding der wet van 19 September 1874, (StM. n’. 130). Eer wjj daartoe overgaan zjj het ons ver gund eene algemeeue beschouwing te doen voorafgaam Onze njjverheid verkeert in eenigszins bjjzon- deren toestand. Ons land levert genoegzaam geen grondstoffen op. Deze moeten van elders worden aange voerd ra ‘zjjn derhalve %et transport-kosten belast. '*-■ Slechts geringe inkomende rechten worden er geheven, meer uit een fiscaal dan uit een beschermend oogpunt, waardoor de vreemde met den iniandschen fabriekant concurreeren kan, hetgeen dan ook geschiedt in meest alle artikelen, die onze nijverheid produceert. In onze O. I. Bezittingen hebben wij de differentiëele rechten opgeheven, waardoor deze rjjke gewesten voor den vreemdeling evengoed ds voor den Nederlander openstaan. Onze naburen, Duitschland, Frankrijk en België heffen vrjj hooge beschermende rechten, sommige fabriekaten zjjn zoo goed als ge- prohibeerd, .zoodat onze voortbrengselen, daar een bjjna niet vol te houden concurrentie aantreffen. •Onke arbeiders zjjn intellectueel en physiek weinig ofitwikkeld en staan zeker met die in het buitenland en vooral Engeland ten echtere. Het is verre van ons, dat wjj de vrye han delspolitiek, die onze regeeringen, vooral in den laatsten tjjd voorgestaan hebben, veroordeelen. Ook némen wjj aan, dat het algemeen beter zal varen bjj vrjje dan beschermde Nijverheid. Een en anderneemt echter niet weg, dat onze industrie een harden strjjd te strjjden heeft en dat men haar, niet dan in de uitsterste noodzakelijkheid meer lasten moet Opleggen. Zij w is bene zwakke plant, die weinig Stormen ver dragen kan,, xorjdqr gedood te worde». Ook in het belang tan den Werkman m'oet men bjj- zónder voorzichtig zjjn. Men zou, door hem 'te veel te willen beeohermen.de njjverheid kun nen dooden of doen kwijnbn en dan' ZOU het bt van dra' arbeider, natuurlijk van veelskeh- ter conditie vtofden, leirleger van ambtenaren zou noodig zjji wettelijke bepalin gen tegen overmatigen arbeid zich ook uit te strekken tot vrouwen, onverschillig van welken leeftjjd, en deze b.v., even als in de engelsche wetgeving, met jongelieden te worden L.'"' gesteld, ook in verband met de omstandigheid, uht bjj wetteljjke beperkingen van den arbeid meden 1 als^het minst'kostbaar^ ntf 'oor, dat het wenscheljjk zonder rusten te werken, komt ons zeer on raadzaam voor. De wet zou dan in oneindige détails moeten treden, daar alle fabrieken niet gelijk te stellen zijn. Bij het eene werk is meer rust noodig dan bjj het andere. Böven- dien zou rit te ingrjjpend zijn in het regeleü van den arbeid door den fabriekant en eene gestadige surveillance behoeven, waarvoor een heirleger van ambtenaren zou noodig zjjn. Vraag IV. Behooren de gen tegen overmatigen arbeid zich ook uit te strekken tot vrouwen, onverschillig van welken iccAuyu, cu ucz-u u.v., u?cu ma m eugeiucne wetgeving, met jongelieden te worden gelijk gesteld, ook in verband met de omstandigheid, dht bjj wetteljjke beperkingen van den arbeid van kinderen en jongelieden daarvoor in menig geval vrouwenarbeid, alsAet minst'kostbaar, zal in de plaats komen?) Antw. Ons komt voor, dat het wenscheljjk ware allen arbeid van vrouwen in fabrieken of by veldarbeid te verbieden. De vrouwen zouden zich alzoo alleen bezig te houden hebben met hunde huishoudens of met dien arbeid, die alleen door vrouwen kan onze maatschappij verkeert, kan dit niet. De verdiensten der vrouwen en meisjes zjjn bepaald in vele huishoudingen onontbeerlijk. Wetteljjke bepalingen op uien arbeid te maken raden wy af, vooral omdat, het te ingrijpend zou zjjn in de persoonlijke vrjjheid, die in ons land steeds en te recht soo hoog ge waardeerd wordt Vraag V. Is als voorwaarde voor het te werk stellen van kinderen en jongelieden te vorderen eene verklaring van een geneesheer, dat de krachten van den persoon toereikend Over eenig tijdsverloop kon dit zjjn voor den arbeid, die hg te verrichten heeft? Antw. Zal inoeiljjk in praktjjk te brengen zjjn. Het is toch niet te vorderen van de geneeeheeren, dat zjj nebben, hetgeen toch kunnen beoordeelen of of genen jongman toelaat om daar werkzaam te zjjn. Bovendien wisselt in vele fabrieken het werk af, zoodat de geneesheer steeds tegen wóórd jg zou moeten zjjn, om te beoordeelen of de arbeid niet te zwaar is. Vraag VL Verdient het Engelsche half time system hier te lande navolging, met dien vet- stande dat men, ook zonder wetteljjke invoering •o-, I van schooldwang, zou behooren te verbieden, 19 Sept. I dat een kind van tien- tot dertienjarigen leef- "2 ure des voorjniddags als na 1 ure des namiddags wordt te werk gesteld Antw. Het Engelsche half time-system is aan- '"t -vruax groote centra's van arbeiders zjjn. In ons land en vooral in onze brieken moet de arbeid geheel stil staan, Bjj het half time-system heeft eea I- zjjn bepaald, in onze-stad niet té zou derhalve de Daarenboven zou of de°joiigman dieffin of de fabriekant zou net d moeten zjjn, om te beoordeelen of de arbeid raag VL Verdient het Engelsche half tlme- em hier te lande navolging, met dien ver lat I van schooldwang, zou behooren te verbieden, tjjd op den zelfden dag zoowej vóór 12 wordt te werk gesteld A L TT z. Ta* f 1 1 té tf bevetenswaardig, daar arbeiders zjjn. In ons land en vooral in onze stad is dit het geval niet. In de meeste fa brieken moet de arbeid geheel stil staan, wan neer een deel der werklieden niet aanwezig is. 1 men derhalve dubbele ploeg Jongelieden noodig e vinden. zou derhalve de ondergang der industrn of de jongman half gel - IJjet dubbele moeten betalen. In het eerste geval kou de werkman niet genoeg, zooals wjj reels gezegd! hebben, ..nzzn voor je gezondheid te zorgen. 'Hetnao-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1877 | | pagina 1