""TT— 1' datunf Ml du heer Messemaker. Ware het niet. reide spr. dat de hter Messemaker op de zuster- vereeniging eveueeiis was bestreden, ook hij rou 't overbodig uehten die eandidatuar nader aas te beve len. Spr. wenseht nader te wjjctu op -twee feiten, die den beer Messemake* tot eer verstrekken. Voor eerst zijne houding in rake de (Crabethstraat en voorta dia in rake de gasfabriek. Ja er één lid in du raad, die rich de eer mag toerekenen aan gaande de bekende «aak v. d. Crabethstraat en die een tent gebroken beeft voor de reebten der inge zetenen ten opziohte laf gasfabriek, dan ie het de (heer Mssaemaker. Wel i| jhet jammer dat er uiat vroeger -verslagen van 't verhandelde in de raads zittingen verschenen. Ban ton de bonding van -den beer Meaeemaker in genoemde «aken daaruit geheel bljjlten, maar toeh, al beataan dié niet, er zijn genoeg personen geweest die toen deze raads vergaderingen hijwoonden en dieiieh dat alles nog voldoende herinneren. ©verigons kan spr. zich geheel referstrea aan de verdediging van den heer Meese- maker in Qemeetbebetang en met overtuiging neemt -apr. de volgude woorden daar gesproken, over: «De heer M rase mak er is een der beste en be kwaamste leden -van den raad, een die- het meeste bljjken gaf van gezond verstand, iemand die steeda rond voor zijn gevoelen uitkwam ru dat deed zoowel na als vroeger, in parlementaire, fataoenljjke termen, looala zooeven terecht wae opgemerkt, de heer Mee- semaker nam met den-maten ijver zijne betrekking als raadslid waar an Gouda zou zich gelukkig mo gen rekenen, wanneer meer zulke mannen in den raad zitting-hadden. 'Wat nu betreft, de houding van den hr. Meseemdkeriin de vergadering der Gotukche Kietoerteni- ging waar oandidaten waren geateid voor de kamer van koophandel, dezewaa.veeleer-te prijzen du te laken.' Voorta wilde ur. ook nog vermelden wat daarop veWtSdli-dit: „Geetjvrina was -3u ddk toen het streven der genoemde vereeniging Sb geweesthet verwijderen -van geuhte personen nit de Kamer van Koophandel, maat bel dit4>st-strijden-voor een iegintel, ul. dat -dor openbaarheid -en -daar nu de aftredende leden sich daarmede -niet konden vereenigen, was 't niet omar du natuartjjk, -dat -zij niet werden aanbevolen. Die handttfng wal lofwaardig en dat de heer Mesaa- makar daartoe mtdewirkte waa dan ook zeer goed te -keuren, daar -hjj ook bier voor het gevoelen uitkwam, -dat hij waa toegedaan. Met ware inderdaad te wen- j aohe» dat ar wat meer personen werden gevonden in Gonda - die, «ooéla .de hear Messemaker, beginselen vu personen wetOn te onderscheiden." Met dia -woorden stemt spr. geheel en al in en -hij gelooft dot-die .aanbeveling voldoende kan ge- -nosmd worden. 'Daarop vroeg fle "beer M. v. Dantzig het woord, -die zeide dit niet gevraagd te -hebben om de can- didatuur van du Ihser Mesaemaker te bestrijden, maar om te zeggen dat 'hat hem leed deed dat de voorzitter met iets voor'den dag kwam wat gezegd ia op eene vergadering, die zoo geheel tereoht door de -redaotie van de •GouStcke 'Ot. op haar plaats is gezet wegens 'haar weinige sympathie voor openbaar heid, waarvoor spr. dankbaar is, maar ware het niet dat onder ae aftredende raadsleden, door Ge- meeuUkelang aanbevolen, zulke achtenswaardige man nen wans, du zon apr. zeker bier vooistellen om geen enktin oandidaat -van Ge»uniebelang ook bier -te stallen, alleen om een duidelijk blijk te geven vu strenge* afkeuring over de wijze, wurop daar wu te weit gegaan en "t spijt hem dat de voor zitter bier, woorden -die daar gesproken zjjn, als au be reling aanhaalt. Wat toch -te denkeu vraagt apr. vu au vergadering, waar vooraf wordt uitge maakt dat er naar hartelust moge worden getierd, geraasd, je gescholden, doch dat, zoo mogelijk, zorg vuldig zal worden geheim gehouden wie zich daar- au sohnldig maakt, zoodat wél een verslaggever wordt toegelaten onder conditie eehter dat hij geen namen noemt. Enfin, de heeren moeten 't zelf weten, maar 'tis spreker onbegrjjpeljjk dat zulk een besluit genomen wordt in een rrjj land, waar de kinderen moeten worden opgeleid tot vrjje Ne- deriuders. En du te weten dat au 't hoofd dier vereeniging ataat een man, wiens tuk 't ie de kie men te ontwikkelen bjj de jeugdige burgers van ksnnia en wetenschap, die hen moet opleiden tot vrije burgen, en dat deze na een dergelijk besluit der vergadering als Voorzitter bljjft zitten au de beatnuretafel en de presidentale hamer niet weg smijt, dan te weten dat onder de leden dier Veree niging ren mu ia, die diezelfde jeugdige burgers onder 1 zjjne leiding krjjgt als zij bjj den zooeren- bedoelden persoon geweest zjjn en die ze zelfs moet brengen tot op den drempel der universiteit, sis zulke personen bid blijven vu die vereeniging, wur zulke besluiten genomen worden, dan moet 'tmjj vu 't hart zegt apr. naar aanleiding van wat de voorzit ter aanhaalde, dat ik, voor mg niet de minste waarde hecht au 't geen daar gesproken ia, noch wat ten voar- dede,noah wat ten nadeel» Taneenig persoondaar gezegd is. Spr. wil alleen eaastateereu dat 't aangevoerde op een vergadering wear 1® personen tegenwoordig zijn, waarvan 5 't bestuur uitmaken, en waar men bljjk- bur bet Jicht schuwt om zich te verschuilen in 't duister en zich ta behelpen met een lichtje, nog minder dan 't kleinste stearine-ftaareje afgeeft, dat 't daar verhandelde niet anders verdient dan met -een verachtelijk stilzwijgen te worden tor zjjdegelegd. Nadat de voorzitter hierop had geantwoord dat het verslag der vergadering van Donderdag toch ook melding maakte van een eervolle miadeiheid, zoodat ltiet idle leden der vereeniging eveneens ge zind waren en de iheer Meesemaker daar toeh ook was aanbevalen, ua eerst bestreden te zjjn, eprak de heer Laukhorst eau woord ten gunste van den heer van Straaten, die hg aanbeval als een eerlijk, achtbaar mu, die bekend was bjj zijne «tadgenoolen als ge durende tal vu jaren een goed tid van den raad ge weest te zgn. Spr. achtte het géheél overbodig meer voor zgn eandidaat in 't midden te brengen. Be heer H. J. Wennekes verdedigde voorts de eandidatnur van den heer Ondijk. De heer Ondjjk, zeide apr. heeft peen geschiedenis achter zich als 'lid vu den raad, als openbaar persoon is men das niet in de gelegenheid een oordeel over hem te vellen, Utaar wel staat hjj bekend als een onafhankelijk man, die een goed oordeel heeft, en als houwkun- dige in den raad zeker op zijne plaats zou zgn. Binnenkort toch, zeide spr. zullen hoogstwaarschijn lijk zaken -in den raad ter sprake komen, die'H wen- scheljjk makeu dat een flink, kundig specialiteit in de bouwkunde daar aanwezig is en met t oog daarop zou de verkiezing van den heer Ondijk tot raadslid nattig zgn, meende spr. Deze eandidatunr wordt bestreden door den heer örootendoret. Spr. kan die caud-idatuur niet steunen, liet komt hem toch voor dat de heer Ondjjk te nauw verbonden is aan de geschiedenis van de Crabethstraat, zou nauw dat spr. geen moed heeft hem als eandidaat voor 't lid maatschap van den raad te steunen. Bovendien is er nog iets. De raadsleden, die gekozen zulle* wor den zullen zitting hebben voor zee jaar, m in dat tjjdperk -van zee jaar zuilen er in den gemeenteraad van Gouda vele hoogst belangrijke zaken ter sprake komen. Met verlangen toeh zien we tegemoet het verslag der gezondheidscommissie naar aapleiding van de aanvrage tot oprichting eener ijaterleidmg, waarmede zeker ook in verband staat de qnaestie tot afvoer nats faecale stoffen, terwjjl 't tevens langzamerhand tjjd wordt over te gOaft tot een verteerd Matting- beitel. Is er nu iemamh die op de vraag pf de heer Ondijk sympathie jieeir voor die zaken, en hoe -hg daarover deukt eeb bevestigend, voldoend, ant woord kan geven, zoo ju dan kan hg volgens apr, gesteund, zoo neen, dan ku spr. althans, hem niet steunen. De heer Wennekes antwoordt hierop dat de heer Oudijk slechts iu zooverre in verbud stond met de geschiedenis van de Crabethstraat, dat hij - een voorstel had gedaan aan den raad dat in zijn voordeel was en dat toch kon geen reden zijn hem niet te stellen als eandidaat daar hjj wel dwaas zou moeteu zijn een voorstel te doen, dat niet in zijn voordeel was. Alleen in geval zgn verzoek toege staan was, zou hjj daarmede in nauw verbud staan, maar nn ujet en juist in die zaken welke daar zoo genoemd werden, 't oprichten eener water leiding, de afvoer vsn faecale stoffen enz. zou de heer Oudjjk groote diensten kunnen bewijzen, b. v- ten opzichte van de prgzeU, 't leggen van bnizen enz. enz, waarom spr. hem bepaald bljjft aanbevelen als eandidaat. De candidatuur wordt voorts nog onder steund door den heer M. van Dantzig, die op merkt dat de heer Grootendorst, den heer Oudijk bestrijdende zichzelf tegensprak, daar èn in zake de rioleering èn in zake ae waterleiding juist een bekwaam bouwkundige hoog noodig was, wut apr. vraagt: wie is er nu eigenljjk in den raad die de raadsleden kan voorlichten bjj dergelijke zaken? Niemand en daarom vooral ia de candidatuur van den heer Ondijk een gelukkige en goede kens. Zoo dikwgls hoorde spr. den wensoh: «och, dat er een eenvoudig timmerman of metselur in den raad zitting had," welnu de heer Oudjjk is even goed timmerman als metselaar en ook smid, zoodat hjj bij uitstek geschikt mag genoemd worden. Bovendien de heer Ondjjk is zeer onafhankelijk. Wat werd opgemerkt ten aanzien van den heet Ondjjk en de Crabethstraat, zeide spr. meent hij met zekerheid te weten, dat hjj alleen ala opzichter werkzaam waa bij de daar te boawen hafzen, dat bracht zgn betrekking mede en wat aangaat het verzoek door hem vroeger aan den raad gedaan, hjj is nn veeleer blij, dat 't niet is toegratau. Spr- weet voorts de ideën vu den beer Oudijk over de fabrieage, hjj weet dat de beer Ondijk de voorkeur geeft aan een andere wjjze van doen du die hier bjj de fabricage gevolgd wordt, die tot betere oontróle aanleiding geeft en hij gevolg vu voordeel sal zjjn voor de gemeente. De heer Oudjjk is voorts door de andere- kieavereeniging vroeger eveneens eandidaat gesteld, bij welke gelegenheid hg een aanzienlijk aantal stemmen op zich reréeaigde -en 't is niet kwaad om rekening te hofadèn met dea weasch der kiezers, die zich toen ten voordeele eener candidatuur vu den heer Oudijk Hitten, door «elke kiesvereniging bij nu over baerd is geworpen, wit bevreemding wekt, daar hjj in geval hij toen goed wae, 't ook «u wet zal zjjn. Spr. dringt erdoa ou aan dat de heer Oudjjk eandidaat wordt gesteld. De heer 3. IJssekteijo zegt het gevoelen van dea heer van Dantzig te deeleu, ook hij gelooft, dat de heer Oudjjk zal zijn in den raad de reehte man op de rechte plaatswat nn zjjn verhouding tot de Cr», bethstraat betreft, meent apr, dat die veeleer, ook in geval die band zeer nauw was, reden geeft den heer Oudijk tot eandidaat te stellen dan hem teweren. De heer Oudjjk zou dan toeh trachten haar zoo pro ductief mogfljjk te maken voor zich en Ju zon zjj tevens productief zijn voor de gemeente. Hoe meer huizen daar verkaard zjjn, hue heter 't Voor Gouda is. DuUrop Ontwikkelde de vMVaiMer neg- «ader ajja gevoelen, merkte op dat niet hjj, maar juist de heer van Dantzig zich tegensprak, dia daar straks verklaarde niets te geven urn een aanbeveling vu de kzeavsr- eoniging Gemeentebelang en nu zelf pis aanbeveling van den heer Oudijk aanvoert dal hjj dour die kica- vereeuiging -vroeger gesteld is, en wjjat er tevens op dat juist 't feit dat de vereeniging Gemeentebelang hem vroeger candiduat stelde, geen aanbeveling ia, terwjjl in die vereeniging eenigen der deelhebbers- zitting hebben van de Crabethstraat, in wier belaag 't voorstel van den keer Oudjjk aan den raad strekte, zoodat dus wel degeljjk vu nuauw eterbaadkon: gesproken Warden, waarin de beer Oudjjk, stond tot de Crabethstraat. Deze woorden deden dan heer de Keizer opstaan, die zich zeer verklaarde tegen de wijze, waarop de voeseüter de eandidatuar vu den lieer Oudijk bestreed. Het was z. i, niet fèür urn onderstel lingen te doen, die niet voor de hand iagen, meer die ge zocht waren. Waarom was de heer Oudgk dabrGemetu- tebelang oandidaat gestold? Omdat zjj den heer Üaui- sora wüde bestrijden es om *U 't argument te ontgaan, van onze tjjdc wellicht aap te-voeren (lat de hter Simsom als bouwkundige in den raad hoorde, namen zjj een udaren bonwkncEgen, al. don beer Ondjjk. Dat eprak bjjna van zelf en men heeft 't recht niet, zeide •pr, om het te doen voorkomen alsof de heer Oudjjk toen candidate eras gesteld ter waard wring van be wezen diensten, text dergelijke bestrijding noemt spr. unfair. Nadat nog de Sper IC. vu Dantzig deu voorzitter geutwoord had zich toet tegengesproken te hebben, daar hij wees op een vroegere daad vu Gemeentebelang, -en er toes nog niet gebeurd was, wat er ss was voorgevallen en tevens in het midden ge bracht had, dat die vraag vu den voorzatter naar de denkbeelden vsa du heer Ondijk daarom niet beantwoord behoefde te worden, omdat men dst vsa dé overige raadsleden ook niet wist en men op dis wjjze wel oUe raadsleden naar huis kunde zeilen, werd -de eandidatnur vu deu heer de Botte bespro ken. De heer M. van Dautzig wees er iu de cerate plaats op dat weldra het rapport vu de gezondheids commissie te wachten «ras in zake een waterleiding en dat het met, het oog daarop zeer wentehcljjk waz dat er munen ia den raad waren, die over die zaak konden oordcclen. Wel ia zeedi dr. Lujjteu lid vu den raad en die zal zeide zpr. ook bjj deze raak als steeds ggedo diensten bewijzen, maar toeh is 't beter dat naast diens gevoelen ook een andere opinie tegenover staat of mochten die harmoniseren des te beter en dea te meer grond dat hnnne opinie juist -was. De heer de Botte is voorts een mu vu on dervinding, bij heeft vele jaren dienst etystpnt, zooals ieder weet, in geheel' de stad als geneesheer hoog aangeschreven. Hjj ia voorts gemakkelijk-in den jozr- gang, is zonder moeite te naderen, d. w. z. men ZJZt er niet tegen op eens naar bent toe te gaan en hom zjjne belangen voor te dragen, wat, zegt epr., niet bjj alle anderen 't geval ia. Seeds vroeger kreeg bjj een groot aantal stemmen,, verast epr, zieh nipt,, wel 't dubbele van den beer Oudjjk zoodat de kiezers hem wel willen en spr,maait in hten te zien een zeer goed raadslid. 'TT' De beer Wennekes zegt d«, candidatuur van im beer de Botte niet te kannen steunen, daai.pj»:- doctor veelal te gebonden, ie in, zjjp tijd, dikwijls hangen er mensehenlerena au, of een docter bjjtjjda ergens komt en daarom zonden de behuwen der gemeente te dikwjjle moetenaehtersuu. Hij. gteft den heer Ondjjk de voorkeur. De heer vu Danzig, vindt dat geen Jargument,, voortdurend,«ten, er m nerf Gondschen-raad doctoraj eensi zeUe 3 doctors- benevens dén ciiiizgijp en nooit, heeft-«pt-gten»"'' dat er mensehejMvena in gerasp zjjn geweest,, offdjt er iemand. ,geteQrveu is, omdat dn doctors ia oe raadszaal waren. Zeker ja'tieehtez dat betdap.nog, te verkiezen it dat er twee. doetqrs in den raai zitten in plaats vzn een,, want wordt er du ten' weggeroepen, du bljjft er nog «en over om advies te geven in zake de gezondheidsbelangen. Nadat nog de beer Wennekes opmerkte dat hjj niet gezegd hebben, dat er mtnechen zouden sterven wanneer er dotters lid ren den rand waren, maas juist dst de mensehen zonden worden geholpen en daardoor de itsdabelangen nadeel zouden kunnen lijden, verdedigde de heer Catz de candidatures der hh. Steens Zjjnen Terpatra. De eerste was bekend als uitstekend administrateur, die rond voor zijn gevoelen uit- dat neemt niet weg dat ook de beide andere heeren durfde te komen en als iemand die volkomen onaf- hsnkeljjk waa en de tweede alt iemand die de jeugd ouderwees, op vergaderingen een hoog woord voerde ca waarschjjnljjk wel ia Gouds met der wooa zou ge vestigd bljjven. Nadat neg de heer Maas had ge zegd dat hij den heer Tereatra wel gaarne pis raadslid zon willen zien, daar ook hjj onverholen voor zjjn ge voelen durfde uitkomen en ook tegen tegeuatanders hu maan 't woord voerde wat gernimen tjjd geleden ge bleken waa op een vergadering waar hjj wel in de min derheid was, maar zioh toch als een flink man (leed kennen maar dat hjj z. i. onbevoegd was, daar hg een gemeente^ambt bekleedde, werd de candidatuur van den heer Goedewaagen besproken. leever daar bijeen en toen hebben èn de heer Goede- wsggen ép de heer Snel de rekening geleelcnd zonder die in te zien. Dit zeide spr. is een feit dat sterk spreekt. In da var» te verte is het niet spr's bedoeling om wantrouwen uit te spreken jegens den heer Droogleever, want die had hem wéi nagezien, maar aansprakelijk waren, zij waren benoemd tot 't nazien der rekeningen, zjj tpekenden die zmder die in te zin. Nadat de hetr Maas daarop vroeg koe of dat feit gebleken waa, daar toch de voorzitter niet zoo iets zou zeggen, als hjj 't niet met bewijzen kon staren, zeide deze dat men ojmervlakkir zou denken dat de heeren, die zieh aan 't feit schuldig hadden gemaakt niet zoo dom zoodtn zijn 't Zelf tt bekennen, maar dat was toch 't geval. Spr. zeide 't feit gehoord te hebben vu den hoer van Dantzig en dat hij, spr., toen .zoo' ont sticht was geweest, dit hjj zich dadelijk had aange kleed en naar den heer Snel gegaan was, dat hij dezen onmiddellijk op denman af gevraagd had of 't waar was en dat deze dadelijk door de mand was De heer, F. N. Maas Jr. zeide -den keer Goede- gevallen en 't feit had erkend. waagen gaarne nog laogér in den raad te zien, hjj was nog ta jong raadslid, meende apr., du dat hjj reeds nn volledig kon worden beoordeeld en voor zoover spr. nit de madarerelagen kon nagaan, had hij nooit aanleiding gegevan tot ernstige grieven. Integendeel 't bleek daaruit Jat hjj de aanhangige zaken ook pertoonljjk onderzocht; wat door sommige andere raadsleden wel eens minder gebeurt. Da resulta ten vu zijn onderzoek werden door den heer Goede- waagen teeeds telkens ten beste gegeven en hjj verdiende zeker verlenging vu zjjn mandaat. De heer vu Minden was dit volkomen met den heer Maas eens. Hjj meendn dak ftt men een raadslid volkomen juist beoordeelen en met grond «eggen dor hjj zieh gedroeg, daarvoor langer tjjd noodig ia dan een paar jaren. Hét zou spr. du ook wjjton, too bij dip nog eerst onlangs ook door dtko kiesssrteaigiog in den werd gebracht, reeds nu daarait wezd geweerd, toonde zioh een opreckt man did oor dér tjjd én zéide liever raad zr v_... een heel goed lid ran fteg De voorzitter nam te hebben gezien dat. tijoO bestrijding van den heer Goedewaagen onnoodig ware geweest, maar nn rekende hjj zieh daartoe verpliekt. Zeer gaarne stemde hg met den heer Maat in, waar die zeide dat de heer Goedewaagen wel eens sakvn had onder zocht en teraoht waa ongeaeikt dat uit 'r verslag bleeft dat kjj va t|i Tot tijd «ea onderzoek kid in 't amrlhgaterld. JparfdM dan, ook 't OWUga npnr 't welk men ae zsnddedet mocht beoordeelen, du iosi. da hoer Gosdewszaen af ome sympathie aanspraak hebben, maaier wordt meer geëischt. Dat voortp de heer Goedewaagen nog te kort m den raad zitting had om beoordeeld te worden, dat was ook in de andere kieavereeniging aangevoerd, terwijl men verzuimd had ta zeggenkoe lang oen raadslid «ten wet zit ting moest hebben om beoordeeld te worden, zoo tuxx jaren daartoe niet voldoende waren. Maar kortweg dezegpi, zsfda apr. het ia niet Vipeer dat ie oan- gidatuur van den heer Goedewaagen bestreden moet worden om 't geen hjj gedaan leeft, dan wel om 't geen bjj nagelaten heeft te doen. De heer Goedewaagen ie ^jjnloophpaa iu den raad begonnen, zeide spr. mok bet teeltenen van een doodvonnis. Dat waa de aanvang en op zjjn Hol- landseh gezegd dat reads Was niet heet goochem, en de heer Goedewaagen die zjjn eandidatuar tg dan-' ken had au de Goudache burgert, begon met den lieveling vu diezelfde burgers te vetmoorden. Dat was den dank voor 't stellen van zjjn osndidatirar. Dat frit op (iehzelf zon echter geen genoegzamen grond opleveren, da haar Goedewaagen ala raadslid in 'tal- gentazn tc bestrjjdsa, maar er is mtef. Waa» toch -V vroeg spr. waa de keer Goede waagen, toen de gemeente-begrooting, een der belang- rijkste taken, die de raad behandelt, aan de ome waa? Hjj liep te Farjjt te wendden. Waar waa de heer Goedewaagen toen de hoofdelijke omslag behandeld- werd? Hjj schitterde eveneens door zjjn afwezigheid, maar het volgende fejt is nog het be- langrijzsta vu aHen. Ieder die «enigszins op de hoogte is vu den loop. vu .do administratie weet dat oot de-gemoente»rekeniu(p eens in 't jaar wordt nagegaan, In 't afgekioptn jzar nn ia, die pekening en verantwoording in huiden geteeld'eener oommissie, waarin ritting hadden de hh. W. J. Fortujjp Droog leever, Mr. P. -J. Snel en P. Goedewaagen. Ieder - stadgettAot wist toen in die degen dat dp heer Droog- léever een huiseljjk feest Zou vieren,' waardoor hjj empgp dagpa «aft tkk zot» gas* en i» plasje na 4* de twee jongste raadsleden, de kb. Goedewaagen en W 'tbevrgs zonden leveren van een zekeren geestjran werkzaamheid en werkkracht, door du heer Droog lever voor te stellen, de taak vu hem over te nemen ea de rekening voor hem nas te zien, in plaata vu dat tw doen kramen hij alleen den avond vooraf gaande au den dag, waarop cone raadszitting zon worden gehouden tot goedkeuring der rekening u verantwoording, op uitnoodiging vu den heer Droog. Daarop deelde de heer vu Dantzig mede nu zgn naam genoemd werd en hij-had er geen sp.jt van hoe bij de raak vernomen had. De heer Kranenburg was te hots gekomen en zooals meer gebeurt was hjj met hem begonnen te spreken en had hom gevraagd of hg 't raadoverslag dat juist gekomen wat al gelezen had, toen de heer Kranen burg had gezegdik spreek daar Snel, an daar hebben zjj Godbetere de rekening ven de atad ge- teekend zonder die na te zien. Ik naar Grootendorst, zegt spr., en zegDaar heeft Goedewaagen en Snei de rekening geteekend zonder die te zien de heer Dropgleover had haar wel nagezien, hjj ziet haar jaar- ljjka na of laat dit zjjn zoon doen en de heer Kranenburg, zegt spr, was woedend, „ik heb haar nog nooit in handen kunnen krijgen," had hij gezegd, «■oever heb ik 't niet kunnen krijgen dst ik in die commissie werd benoemd, en nu teekenen zjj die zonder ns te zien." Bveu later komt de hger Maasemaker bij den hr. Kra nenburg, aldus vervolgt spr., terwjjl ik er zat en zegt Wjj hebben gesproken over die geschiedenis van de reke ning dat weet je wel en nu zeggen ze dat ik dat au Grootendorst zou gezegd hebben." «Neen» val ilp'in, zegt spr. en roep uit«Dat heb ik gedaan, ik zeido het aan Grootendorst" «Dat is ferm vu je 4at jp 't zegt," repliceerde Mesaemaker daarop en ziedaar de heele geschiedenis.- Nadat nog,, de heer van Minden|ad gevraagd paar aanleiding van t zoo straks medegedeelde, dat de heer Goedewaagen in Parijs liep te wandelen, toen de begrooting behandeld werd, boe laug te voren de aanscbrjjving van de vergadering werd rondgezonden, daar hjj niet behoefde te weten toen hjj vertrok, dat de raad sou bjjeenkomen en de voorzitter had ge utwoord, dat zelfs ieder particulier weet, dat de br- grooting, voor 't einde October moet afgehandeld wezen volgens de wet en de heer van Minden nog had gerepliceerd, dat wanneer men nu eenmaal op reis was, men niet beboetde te weten den juisteu dog waarop de begrooting behandeld zou worden, werd tot een stemming overgegaan. Van de 50 aanwezige leden bleken 43 kiezers te zjjn, zoodat werden uitgebracht 43 stemmen. Daarvan veree- nigden op rich de heer Fortuiju Droogleever 43, Brudt van Straaten 42, Kranenburg 31, Ondjjk 30, de Botte 28, Mesaemaker 22, Goedewaagen 8, Steens Zjjnen en Terpstra 1 stem, waarna de voorzitter verklaarde, dat gekozen waren tot oandidaten der vereeniging de hh.: W. J. FOBTUIJN DROOGLEEVER, W. BRANDT van SI RAPTEN, Mr. H. J. KRANENBURG, G. A. OUDIJK en Jhr. M. C. F. J. de ROTTE. De heer D. O. v. Vreumingen nam daarop 't woord, zeide het zeer te bejammeren, dat de heer Mesaemaker gevallen was, die in alle opzichten een zoo verdien- ztelijk raadslid moet genoemd worden, en dat spr. voor zich, zoolang hjj lid dezer kieavereemgiug bleef, meende de candidsteu door/de Ideaveraeniging.gesteld, te moeten stéunen. Dit mn ken spr. niet in 't ge geven geval, dat was bem onmogelijk, waarom bjj dan ook bjj deze bedankte voor 't lidmaatschap der Goudecke Kietvereeniging. Spr. wilde vrjj blijven om zijn stem nit te brengen, zooals hem goed dacht en niet mede werken den heer Mesaemaker Uit den raad te weren. Daarop atonden achtereenvolgens de heeren Götte, van Minden, van Veen, van Bemmel en Grooténdqrst op, eveneens verkla(ende, niet langer lid te willen blijven van deze kieavereeniging, t De heer Maas Verklaarde dit voorbeeld niet te zullen volgen. Hat reglement toch bepaalt Met, dat de leden der vereeniging de oandidaten der vereeniging moeten stemmen, zeide spr., waarop de hr. v. Vfeumm- gen aeide, rich toeh zedelijk verplicht te achten, ala lid vu een kieavereeniging hare cgndidaten te stemmen. In 't gegeven geval kan spr. dit niet dqen, waarom hjj du ook bedankte alt lid der vereeniging. Hij wild* vrjj bljjven een man tls den heer Meeae- maker, die rich zoo verdienstrijjk maakte in den raad, te stemmen. m Daarop merkte de heer A. van Dantzig op dat do zienswijze van den heer van Vreumingen niet opging. Wordt men toch lid van eene kiesvereeniging, dan kan men niet vooruit weten welke oandidaten zullen gesteld worden en men is zedeljjk verbonden geen an dere candidatente stemmen dan die der kiesverremging, maar men moet niet wegloopen uit de vereeniging als men eeu anderen eandidaat ziet zegevieren dan die men zelf gewenscht had, kan 'men een der oandidaten niet stemmen, welnu men stemme niet en bljjve t'huis of men stemme 4 van de 5 oandidaten. Dat ku men doen, zeide spr.. maar wegloopen moet men niet. .Nadat de voorzitter had in 'tmidden gebracht dat hij een ander gevoelen waa toegedaan, en dat hjj voor zich geen deel wilde uitmaken vu eene vereenigiog, waar zoo gehandeld werd, als nn met den heer Mes aemaker 't geval waa, zeide de heer de Kejjeerhlat die heeren, welke nn een zoo overgld besluit namen om te bedanken voor 't lidmaatschap der kiesvereeniging, de Goudtcke Kiesvereeniging grooten afbreuk deden. Natuurlijk heeft ieder gaarne dat zijn eandidaat er door komt, en ook spreker spjjt het dat het zoo ge- loopen is, maar de meerderheid heeft nu getoond den heer Messemaker niet te willen. Wanneer nu de voor standera vu den heer Messemaker zeiden„nn gaan wij er uit," dan zon dat hoogst nadeelig werken op de kiesvereeniging, die en daar moet spr. met ernst op wijzen tot heden zeer nuttig werkzaam was. Het bestaan der kiesvereeniging zou door een voor barige daad van bedanken die wellioht door veie an deren zou worden nagevolgd, op 't spel wordep gezet' en onze tegenstanders, zeide spr., zouden niet anders dan kannen juichen. In 't belang der zaak moet ik er op aandringen, zeide spr., dat die heeren nog niet bedanken. De heer A. vu Veen zeide reedt dadelijk bij den uit slag der stemming te hebben overwogen of hij nu pereoonljjk of morgen schriftelijk zou bedanken al» tid der kiesvereeniging, maar nn een 't voorbeeld gaf, volg ik, zeide spr., want het zou een heel uder ge val rijn geweest als de heer Messemaker daar straks eandidaat gesteld, was bestreden gewordendan w.» van toepassing wat de heer de Keijzer zeide, du zou bedanken niet te pas komen, maar er moet op gewe zen worden en dat is eigenljjk de zaakD* kier Mez- temaker is door niemand hebreden. Ds heer Messe maker is een onzer verdiensteGjksto raadsleden, zeide spr, hjj beijverde rich steeds, alp cep «aardig rtnds- lid, zijn plicht te doen in alle opzichten. Ik wil pa wel gelooven dat vele der auwerigen niet altijd met alles wat hjj deed sympathiseerden, ook terj tnjj Sta* d4t niet 't geval, niet stéóïs keurde ik goed, zegt' spr., wat hg deed, maar dat is geen reden hem niet te stemmen en rijn candidatuur niet te steunen. Op die wjjze zouden we geen enkel raadslid kunnen her kiezen. De heer Mesaemaker beijverde rich steeds, zegt spr., om de belangen van Gonda te behartigen, inzonderheid op 't gebied vu 't onderwjjs hebben we veel aan hem te danken en nu gaat het volstrekt niet au, om hem zonder eenig aangevoerd motief, geen eandidaat te stéllen, wut de heer vu Dantzig heeft daar straks wei iets in 't midden gebracht, toen de heer Messemaker werd aanbevolen, maar bestreden heeft hjj hem niet. Haast zou het due te beschouwen zjjn als een soort vu ondereckuaing vu een anderen eandidaat in de plaats vu den heer Messemaker, die daardoor is gevallen. Dit nn betreurt epr., was de heer Messemaker gevallen als cudidaat na eep waar dige bestrijding, het sou flink gehandeld zjjn en nie mand zon er eenige aanmerking op kunnen maken, maar juist het feit dat hjj viel zonder dat eenige be strijding was voorafgegaan, noopt spr. vopr het lid maatschap der Goudtcke Kiesvereeniging te bedanken. Nadat nog de heer van Vreumingen jiad in 't mid den gebracht, dat ook hjj ala lid der vèreenigiDg be dankte met 't oog op ie wijze waarop de heer Messe maker gevallen was, die 't gevolg was van een zekere combinatie, die unfair moet genoemd worden, van welke combinatie hjj reeds den rorigeh dag had hooren gewagen, als zoude juist hij, over wïen met de meeste lof gesproken werd, het onderspit delven, en gezegd had, dat het hém onraogeljjk was, nu na 't voorge vallene lid te bljjven der vereeniging, vroeg de heer M. van Dantzig 't woord en zéide, rich verplicht te achten, ofschoon hjj sleohts verdekteljjk en niet bjj name wat aangeduid als te hebben gecomplotteerd^ cerljjk te vertellen wat er gebeurd wa«. Vooraf heeft! spr. het aan "hen, die hier in zijne nabijheid riften gezegdik stem Mfssfcraaker Hief, maar bestrijd hém ook niet. Dat ia dus volstrekt geen complot, maar ik deed. alleen wat ieder lid dezer vereeniging kan doen, maardat' is zeker, dat ik, ala utj/u oandidaat er niét door waa, het Urf zou vinden;emdu dadeJijt te bedanken als lid der vereeniging. 9e stemming is (geheel vrij en wil iln isaaand niet stemmen, zegt spr. dan behoef ik bemreiog piet te bestrMeg, maar weg te loonsp uit de vereeugjag, omdat man ajjn zin niet krijgt, dat ia niet fair, dat is lef. Stelt n voor, dat zjj uit deze vergadering, die den hekr Goe dewaagen als eandidaat voorstelden, nn ojik eens weg liepen, omdat die, zegt spr. er nief door was gekomen',

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1877 | | pagina 2