Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1877. N? 2044. BUITENLAND. Woensdag 3 October. Buitenlaiidscii Overzicht. De ADRES-D1SCUSSIËN. I lil 11 I 1 De Inzending van advertentiën kan geschieden tot één nnr des namiddags van den dag der uitgave GOUDSCHE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad geschiedt de uitgave in den avond van DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prjjs per drie maanden is f 1.75, franco per post 2.— Te Parijs zijn de verkiezingen die 14 October zul len worden gebonden voortdurend het onderwerp der gesprekken en voortdurend leveren zij ook stof voor de dagbladen. Be republikeinen hebben geen reden tot klagen over den loop der verkiezingszakenzij blij ven overal eensgezind en de pogingen om de phalanx der 363 te breken, stuiten overal af op de overtuiging, ook der radicalen, dat er tegenover de mannen van den 16 Mei aan geen tweedracht voedsel mag worden gegeven. Een der krachtigste argumenten van de republikeinen tegen Fourtou c. s. blijft het clericaal karakter van de tegenwoordige regeering, een eigenschap, die door de reactionairen wel ontkend, maar die alweder bevestigd word* door den hoogen toon die door de ultramontaansche bladen wordt aangeslagende Union zegt stoutweg, dut de staf over de Republiek is gebroken, hoe ook de verkie zingen uitvallen. Onder de merkwaardigheden van den verkiezingsstrijd behoort een brief van prins Jerome Napoleon aan de kiezers te Ajaccio, waarin hij zegt, dat hij stemt met de Republikeinen en dat Napoleon I op St. Helena stervend gezegd heeft, dat Frankrijk binnen 50 jaren republikeinsch zou zijn. De graaf van Chambord is volgens berichten uit Weenen niet naar Zwitserland, heeft geen brief aan den Paus geschreven en geen manifest gemaakt. Wat de oorlog in het Oosten nagaat, het is nog niet te bepalen, wanneer de aanval door de Russen op Plewna zal worden hervat. Men spreekt reeds van het inkrimpen van de Russische linie, die ge heel voor defensie zou worden ingericht; militairen die het terrein hebben nagegaan, verzekeren, dat de stelling van de Bussen daarmee van dien aard wordt, dat de Turken zich wel zullen wachten er veel tegen te beginnen, zezfe indien het ongunstige weder ook hen niet hinderde. Aan Turksche zijde is er sprake van de vervanging van Suleiman en wellicht ook van Mehemed-Ali; die van den eerste zou niet te ver wonderen zijn, want Suleiman verspilt met een verre gaande eigenzinnigheid zijn kracht aan de vermees tering van den Schibka-pas, die naar het oordeel van militaire specialiteiten bijna onneembaar is. Het terugtrekken van hti leger van Mehemed-Ali wordt thans ook door de officiëele Russische berichten bevestigd. Volgens gisterennamiddag ontvangen berichten zou Osman weder een aanval van de Russen hebben afge- slagende vorm waaronder het bericht tot ons komt, maakt dit echter vrij onwaarschijnlijk. Men blijft echter een aanval wachten. De Pol. Corr. deelt den tekst mede van de laatste dépêche, door de Grieksche Regeering aan den Griek- schen gezant te Londen gezonden met de betrekking tot de houdtng van Griekenland. Zij bevat ook den tekst der nota van den Duitschen gezant te Konstan- doch kon in het Nr. van --lag niet «orden geplaatst. Van algemeene bekendheid is het nu, dat 't ministerie ontslag heeft gevraagd. Ook is thans besloten, dat de Staatsbegrootiug voor 1878 in behandeling zal worden genomen. hoefte. Dat een gewichtig volksbelang schade redactie ontvangen, lijdt door het gemis aan overeenstemming tas- bondag niet «order schen regeering en vertegenwoordiging wekt algemeene en diep gevoelde teleurstelling op.» Er bestaat geen overeenstemming tusschen de regeering en de vertegenwoordiging. Wel was dit van algemeene bekendheid, nu echter werd het officieel geconstateerd, en de vraag was vry naïf waaruit dat gebrek aan overeenstemming wel gebleken was; het getuigde wel van een overgrooten transactiegeest, dien men de regee ring toeschreef toen nog hoop gekoesterd werd dat bij de openbare behandeling der wet over eenstemming zou kunnen verkregen worden tus schen het voorloopig verslag der Kamer en de memorie van beantwoording, v^pprin de regeering rondborstig verklaarde dat de tijd voor belang rijke concession voorbij was. Verdedigde de algemeene rapporteur der com missie namens de geheele liberale partij de uit drukking in het adres, de oude vrienden der re geering zochten die te bestraden en maakte door die bestrijding juist het aannemen van die para graaf tot een votum van wantrouwen tegen de regeering. Toen toch werd aangedrongen op de behande ling van het ontwerp, omdat het den clericalen eenige concessie bood, maar de liberale of liever anti-clerieale party nam nota van deze verklaring van een der clericale woordvoerders en het ontlokte een der sprekers den uitroep, dat in ons land nooit een ministerie, dat wil toegeven aan cleri cale eischen, op den steun der meerderheid zal kunnen rekenen. Niet de oppositie, maar zij, die het ministerie steeds gesteund hebben, hebben samen werking tusschen regeering en vertegenwoor diging niet langer mogelyk gemaakt. Wat zal het nu zijn? Zullen de ministers ge hoor gevende aan den ontvangen wenk hun portefeuilles ter beschikking van Z. M. stellen of wel zullen zy voorstellen de Tweede Kamer der Staten-Generaal te ontbieden? In beide geval len zal veel kostbare tijd verloren gaan. Zullen de ministers op den ontvangen wenk niet lettende, de wet tot regeling van ons lager trachten te verdedigen, die doen afstemmen en de vertegenwoordiging tot het uiterste dwingen: de afstemming der begroeting? De beslissing zal spoedig volgen. In alle gevallen is het te betreuren dat het ministerie na afloop der verkiezingen geen beslissing ge nomen heeft, omdat het vooruit te zien was, dat de meerderheid der vertegenwoordiging andere beginselen voorstaat dan die door het ministe rie beleden worden. Had toen de aftreding geen tijdverlies ten ge volge gehad, nu kan het niet anders of een crisis moet stilstand in alle takken van bestuur ver oorzaken, Omdat de begrooting voor 1878 spoe dig onderzocht en behandeld zal moeten worden, en zulk een behandeling hoogst bezwaarlijk is bjj een ministerieele crisis. L. Dit artikel werd reeds 11. Vrijdag door de Bestaat de zoo noodige overeenstemming tus schen regeering en vertegenwoordiging in een zoo belangrijk volksbelang als het onderwijs Die vraag beheerschte de adres-discassiën op 11. Dinsdag. Was door de Eerste Kamer een antwoord op de troonrede goedgekeurd even kleurloos als dat regeeringsstuk, reeds by de benoe ming der commissie van redactie bleek het in de Tweede Kamer dat men iets anders ver langde, en dat de discussiën over dat antwoord waarschijnlijk het lot van het ministerie zouden beslissen. Deze commissie toch bestond geheel uit leden der liberale party, terwyl reeds de Voorzitters en ondervoorzitters der afdeelingen uit die party gekozen waren. Het antwoord door de commissie ingediend, was grootendeels een weerklank van de troon rede, slechts in twee paragrafen werd daarvan afgeweken. De optimistische beschouwing van onzen finantieelen toestand door de regeering, werd bljjkbaar door de commissie niet gedeeld de milliöenen-speech van den minister van finan- tiën was dan ook niet zoo geruststellendvoor een te kort geplaatst, zal er geld geleend moeten worden; het moge dan zyn voor buitengewone uitgaven, leenen getuigt niet van een gezonden toestand, by een gezonden toestand moeten uitgaven en inkomsten sluiten, en blijft er bij het einde des jaars nog een batig saldo, dan is het nog wel zoo goed. Zoo redeneert ieder huisvader, zoo moet ook de minister redeneeren, die de geldmiddelen van den staat bestuurt. Nu wordt het tekort wel door buitengewone omstandigheden veroorzaakt, de obrlog in Atchin byv. kost aanmerkelijke sommen en verslindt de Oost-Indische baten, ons vestingstelsel zal nog vele millioenen vorderen, voor het voltooid kan genoemd worden; die uitgaven zyn nood- zakelyk, maar zy vorderen meer van onze krachten, dan wy dragen kunnen ook by een geheele belastinghervorming, en zou dan zulk een toestand bevredigend zyn, zooals door de regeering verklaard wordt? IntussOhen deze paragraaf lokte geen discus sie uit, bljjkbaar bestond hieromtrent geen ver schil in de Kamer, De regeering had, in stryd met alle traditie, het lager onderwijs en de troonrede niet ge noemd; by de discussie verklaarde de minister dat het geen gewoonte was in de troonrede wetten aan te halen, die in behandeling kunnen genomen worden, zooals met de wet tot rege ling van het lager onderwijs, blykens het eind verslag der rapporteurs, het geval is. De commissie dacht er anders over. De Re gende paragraaf van het antwoord luidde: »op onze bereidwilligheid om nuttige en noodige verbetering in onze wetgeving te helpen tot stand brengen kan ten tulen tjjde worden ge rekend. Aan zoodanige verbetering echter heeft voor alles de wet op het lager onderwijs be- ADVERTENTIËN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Cent^j. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1877 | | pagina 1