Nieuws- en Advertentieblad voor Gonda en Omstreken.
Np 2077.
i
1
11
Woensdag 19 December.
4
Il
s
Nationale Militie.
BEGROOTIXGS - (MSCUSSIÈN.
1
I
fl
Voor ingezeten wordt gehouden:
Art. 17.- Voor de Militie wordt niet
ingeschreven:
Voorts strekt tot informatie van de
Belanghebbenden:
I
1
GOUDSCHE COURANT.
INSCHRIJVING VOOR DE
EERSTE KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente Gouda.
Gezien de Wet ran den 19den Augustus 1881
(Staatsblad no 72,) betrekkelijk de Nationale Militie.
Herinneren bij deze alle belanghebbenden aan hunne
verpligting, tot het doen »au aangifte ter iuschryviug
voor de Nationale Militie, iu de maand January 1878
en brengen ter hunner kennia de volgende bepalingen
der genoemde Wet
Art. 18. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschre
ven alle mannelijke ingezetenen, die op den laten Janu
ary van het jaarhun 19de jaar waren ingetreden.
lo. Hij, w iens vader, of, ia deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten
is volgens de Wet van den 28sten July 1850 (SlaaMlad
110. 44)
2o. Hij, di-, geen oudere of voogd hebbende, ge
durende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit
artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maan
den in Nederland verblijf hield;
3o. Hij, vim wiens ouders de langstlevende inge
zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij
binnen het rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling
beboerende tot eenen staat, waar de Nederlander niet
aan de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar
ten aauzien der dienstpligtigheid het beginsel van
wederkeerigheid is aangenomen.
Art. 18. De inschrijving geschiedt:
lo. Van een ongehuwde in de Gemeente, waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden
overleden, de voogd woont;
2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de
Gemeente waar hij woont;
So. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft
of door deze is achtergelaten, of wiens voogd buiten
's lands gevestigd is, in de Gemeente waar hij woont
4o. Van den buiten ’s lands wonenden zoon van een
Nederlander die ter zake van ’s lauds dienst in een
vreemd land woont, in de Gemeente waar zijn vader of
voogd het laatst iu Nederland gewoond heeft.
lo. De ip een vreemd Rijk achtergebleven zoon van
een ingezeten die geen Nederlander is;
2o. De in een vreemd Rijk verblijfhoudende ouderloote
zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten;
8o. De zoon van den Nederlander, die ter zake van
’elands dienst in ’s Rijks overzeesche bezittingen of
koloniën woont.
Art. 18. Elk die volgens art. 15 behoort te worden
ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij Burgemeester
en Wethouders aan te geven tusschen den Isten en
Sisten Januarij.
By ongesteldheid, afwezigheid of onstentenis, is zijn
vader, of, is deze overleden, zijn moeder, of, zijn beiden
overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte
verpligt.
De wyze, waarop van het doen van die aangifte
blijken moet, wordt door Ons bepaald.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de
jaar, doch vóór het volbrengen van zyu 20ste, ingezeten
wordt, is verpligt zich, zoodra dit plaats heeft, ter in
schrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders
der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16
moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2e en 3e zinsnede
van art. 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register van het
jaar, waartoe hjj volgens zijnen leeftijd behoort.
Burgemeester en Wethouders eoornoemd, roepen dien
tengevolge de ingezetenen, die hun 18de jaar
zijn ingetreden, dat zijn zij die in het
jaar I860 zijn geboren en overeenkomstig het
vorenstaande in deze Gemeente tot aangifte verpligt
zijn, op om zich op de volgende dagen ter Secretarie
aan te melden van des voormiddags 10 tot des namid
dags 1 ure en zich in de daarbij vermelde orde te doen
inschrijven, te weten:
Of) een vraag van den afgevaardigde uit dit dis
trict verklaarde, dat het bij hem nimmer bezwaar
zou vinden om officieren verlof te geven tot het
bekleeden van betrekkingen bij het schooltoezicht,
mits de dienst daardoor niet zou lijden.
De minister van waterstaat, handel en nijver
heid verdedigde Donderdag de eerste begrootiug
van dit nieuwe departement. Evenals het ge-
heele ministerie, met de meeste welwillendheid
ontvangen, moest hij zich toch reeds terstond
verdedigen wegens de aanstelling van den heer
Fijnje, als administrateur aan het hoofd van
waterstaat en spoorwegen op een traktement
van 5000, dat door dien ambtenaar ook geno
ten werd in zyn vorige betrekking by de spoorweg-
commissie, doch dat 1500 meer is dan net trak
tement voorde refendarissen vastgesteld. Waarom
niet met de organisatie gewacht tot de minister
meer bekend was met zyn departement. Is die
benoeming constitutioneel, nu de kamer weer
voor een fait accompli wordt geplaatst, werd
zoowel van rechter- als linkerzijde gevraagd. Met
het oog op den dienst verdedigde de minister
de benoeming.
Het centrum gaf den minister gelegenheid de
verklaring af te leggen, dat hij de beginselen van
vryen handel met hart en ziel was toegedaan,
welk antwoord den heer van Baar blijkbaar min
der welgevallig was.
Bij de afd. waterstaat werden verschillende
onderwerpen meer of minder uitvoerig behan
deld De welken bij IJmuiden zullen nauw
keurig onderzocht worden, de dichting van het
Eierlandsche gat zal overwogen worden zonder
dat op de droogmaking van een gedeelte der
Zuiderzee zal gewacht worden, de regeling van
de toelagen aan ambtenaren van den waterstaat
is reeds gewyzigd, en waarschynlyk znllen die
toelagen spoedig geheel vervallen; tot een af
doende verbetering van het vaarwater in de
rivier de Waal zal niet overgegaan worden zon
der voorafgaand overleg met de vertegenwoor
diging. Algemeen was men ingenomen met de
benoeming der commissie, om den lijdensweg
van Botterdam naar zee, op 6 millioen geraamd
en die nu reeds 13 millioen gekost heeft, te
onderzoeken.
Bij de behandeling der aanvrage van 14100
voor den Hollandschen IJsel sprak de heer van
Eek over het baggeren in die rivier; vooral
had hij op het oog een onbillyke behandeling
bij het verleeoen van vergunning aan steenbak
kerijen om te baggeren. Üit het gebeurde werd
door dien afgevaardigde afgeleid, dat op vry wil
lekeurige wyze door 'den waterstaat wordt te
werk gegaan,wanneer vergunning wordt gevraagd
om binnen den verboden afstand te baggeren.
De minister achtte dat véle der geopperde be
zwaren alleen door een beter reglement uit den
weg te ruimen zynzonder te willen beloven,
dat geen vergunning meer zal worden verleend
om binnen den verboden afstand te baggeren,
zal nauwkeurig op de eischen van den waterstaat
worden gelet, terwijl steeds naar recht en bil
lijkheid zal gehandeld worden.
Twee andere lijdenswegen, het Zwolsche diep
en het Dierensche kanaal mogen zich ook in da
belangstelling van vertegenwoordiging en regee-
ring verheugen. Voor de Keulsche vaart is het
te wenschen dat die belangstelling aioh spoedig
in krachtig handelen zal toonen, daar de handel
het hoogste belang heeft bij het ophouden van
den tegen woordigen allerongelukkigsten toestand.
Een winst van 225 pCt. zou waarlijk uitlok
ken om zyn kapitalen in droogmakerijen te be
leggen, al moest ook door een ander afgevaar
digde geconstateerd worden dat andere droog
makerijen zelfs geen 10 pCt winst gegeven hebben
Over deze zaak had een belangwekkende discus
die bun geslachtsnaam begint met de Letter A, B, C,
D, E, F, G, H, I, J, K, L en M tusschen den 2 en 15
January 1878 en j
die hun geslachtsnaam begint met de Letter N, O, P,
Q, R, 9, T, U, V, W, X, Y en Z tusschen den 15 en
31 January 1878.
dat het register van inschrijving op den Sisten
Januarij, des namiddags ten 4 ure voorloopig wordt
gesloten en zij, die alsdan verzuimd hebben de voor
schreven aangifte te doen, ingevolge art. 183 der Wet
vervallen in eene boete van 25.tot 100.
dat ieder, die voor de Militie moet worden inge
schreven, zich behoort te voorzien van een extract uit
het geboorteregister hetwelk bij de aangifte moet
worden medegebragt
dat dit extract aan ben, die binnen deze Gemeente zijn
geboren, op hunne aanvrage, op het Bureau van den
Burgerlijken Stand gratis zal worden uitgereikt, terwijl
zij, die elders geboren zyn, zich ter Geraeente-Sccretarie
kunnen aanmelden, ten einde genoemd extract van het
Gemeentebestuur hunner geboorteplaats tc doen aan
vragen, en
dat een ieder gehouden is te zorgen dat hij bij de
inschrijving Wijk en Notnmer zijner wouiug juist
kan opgeven.
Gouda, den 14u December 1877.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZEN DOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
In de zitting van Woensdag is de behandeling
der begroeting van oorlog voortgezet en ten
einde gebracht. Is de minister bij het begin
der discussiën met welwillendheid ontvangen,
de beslissing was zoo, als men na die ontvangst
mocht verwachtenslechts twee leden verklaar
den zich tegen de begrooting; niet, omdat zij
geen vertrouwen stelden in den tegenwoordigen
minister,maar het eindcijfer was hun even als vroe
ger te hoog, en daarvan meenden zij getuigenis
te moeten afleggen door hnn stem aan die be
grooting te onthouden; andere leden, die ook
ondef de anti-militairisten moeten geteld worden,
hebben zich van stemming onthouden; misschien
in het vertrouwen dat het dezen minister zal
gegeven zyn een volgend jaar het eindcyfer te
verminderen. De discussiën zelf liepen, één
onderdeel uitgezonderd, vlug af. Een regeling
van den geneeskundigen dienst, die in het tegen
woordig gebrek aan geneeskundigen moet trach
ten te voorzien, zal zoo spoedig mogelyk aan de
vertegenwoordiging worden aangeboden.
Slechts kortelyk werd over de kazerneering
gehandeld. Alles wacht op de ontwerpen van
den minister.
Een amendement van den heer Stieltjes, om
den post voor materieel der artillerie met ruim
1 millioen te verminderen, lokte een debat uit
tusschen den voorsteller en den minister, die
krachtig gesteund werd niet slechts door de
rapporten van deskundigen, maar ook door de
groote meerderheid der kamer, die met 55 tegen
17 stemmen het amendement van de hand wees,
overtuigd dat nu eenmaal de versterkingen zijn
aangelegd, deze ook van geschut moeten voor
zien worden. Zeker een vleiende beslissing voor
den minister, vooral omdat in den afgeloopen
zomer deze uitgave aan den vorigen minister
geweigerd is, en het spook van de leening steeds
sterker op den voorgrond treedt.
Ook de vesting-begrooting werd aangenomen
met 66 tegen 3 stemmen, hoewel het den minis
ter niet mogelijk was om op te geven hoeveel
tijd en geld zal noodig zyn om ons geheele ves-
tingstelsel te voltooien.
En hiermede nemen wij afscheid van oorlog,
na nog aangestipt te hebben dat de minister