Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
1878.
N? 2167.
Woensdag 17 Juli.
Parlementaire Werkzaamheden.
w
De Intending van advertentiën kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
10
worden berekend naar plaatsruimte.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
ADVERTENTIÈN worden geplaatst
van 15 regels a *50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG
woensdag en vrijdag, in de stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG, DONDERDAG en ZATER
DAG. De prjjs per drie maanden is f 1.75,
franco per post f 2.
om
re-
die restitu- i -
i die omdat zij volkomen gechikt zullen zijn aan
GOUDSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Gouda, brengen ter algemeene kennis, dat ge
regeld eiken Vrijdag des voormiddags ten 8*/a
uur in het Gasthuis gelegenheid znl bestaan
om zich kosteloos te doen inenten en herinenten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
een premie dus aan
tot nu toe de onderwijstaken
lijk behandeld hebben. C_
60 pet. der minimatraktementen door het rijk
doen vergoeden dat bij volledige uitvoering der
wet 3,600,000 aan de schatkist zou kosten
de heeren Bergsma en Sickesz willen eenvoudig
de 30 pet restitutie in 40 veranderd zien, dat
een meerdere uitgaaf van 8 ton zal veroorzaken.
De geheele zitting van Donderdag was ge
wijd aan de bespreking van het artikel en van
Waarin ligt wel het hoogste belang van het
aanhangig wetsontwerp? Ligt het in de niet
opneming van subsidie- en restitutie-stelsel, ligt
het in de opneming der christelijke deugden,
of in de vermeerdering van het onderwijzend
personeel en in de verhooging der mininium-
cjjlers? Ieder zal op deze vraag eeu antwoord
geven naar het standpunt, waarop hij staat;
in één punt zullen echter allen, en predikanten
en staatslieden en onderwijzers en gemeente
raadsleden overeenkomen, in het hooge gewicht
namelijk der bepalingen omtrent de kosten.
Wie zal die meerdere uitgaven betalen?
Dat die vraag voor verschillende antwoorden
vatbaar was, was reeds bij de algemeene be
raadslagingen gebleken, en verder bleek dit uit
de verschillende amendementen ingediend op de
artikelen, die de uitgaven regelen.
Een gepaste inleiding voor dat debat was een
interpellatie van den heer De Caseinbroot be
treffende de ongunstige berichten, die omtrent
de zaken in Atjeh in omloop waren. De mi
nister van koloniën antwoordde terstond, dat
hem noch officieel noch officieus iets naders,
dan het reeds vroeger medegedeelde, bekend
was, en dat voor hem dat stilzwijgen een ge
ruststellend teeken was, afgaande op het oude
gezegde geen tijding, goede tijding. Dit gerust
stellend antwoord ontnam der oppositie de ge
legenheid om de onderwjjs-quaestie met de
Atjeh-quaestie te vereenigen, en uit die veree-
niging een reeks groote woorden over staats
bankroet enz te distelleeren.
De beer Berch van Heemstede tastte terstond
door zjjn amendement op art. 43, waarin de
gemeente wordt voorgeschreven om in de kos
ten van het openbaar onderwjjs te voorzien,
dè ipiaestie in het hart aan. Hij toch 'wilde
dé jaarwedden d< r onderwijzers, de vergoeding
wegens gemis van vrije woning, de aanschaf
fing en het onderhoud der schoolmeubelen, de
verlichting, de verwarming en het cchoonhouden
der lokalen door de schoolgaande kinderen doen
betalen en wel door een schoolomslag van een
tot tien gulden per maand voor ieder school
gaand kind, de on-en minvermogenden natuur
lijk uitgezonderd.
Het communisme moest dienst doen om dat
amendement, waarvan de aanneming zeker de
intrekking der wet zon ten gevolge nebben, te
verdedigen.
Voor den heer Wintgeus was nu het oogen- j de amendementen, zonder dat de minister nog
blik gekomen om zijn nnéntieele bezwaren, die in de gelegenheid was aan het woord tekomen.
lalaoimzen door den Die discussiën lokten nog een conciliant amen-
dement van den heer Bastert uit, om en het
artikel en de amendementen te vereenigen, maar
dat het groote bezwaar heeft dat de uitgaven voor
het onderwijs voor geruimen tijd aan de con
trole der wetgevende macht zullen onttrokken
zjjn; het luidde: Aan elke gemeente wordt
ter uitvoering van de bepalingen dezer wet een
jaarljjksche bijdrage uit 's rijks kas in de in
art. 44 genoemde kosten verzekerd niet bene
den 10 pct. van het gezamenlijk bedrag dier
kosten en 50 pet niet te boven gaande. Tot dat
in de verhouding tusschen de rijks- en gemeen-
te-finantiën nader zal voorzien zijn, worden bet
bedrag dezer bijdragen en de verdere toepassing
en uitvoering van dat artikel beheerscht door
voorschriften, door ons bij algemeenen maat
regel van inwendig bestuur vastgesteld.
In de zitting van Vrijdag verdedigde de mi
nister het artikel en bestreed de amendementen.
Hij constateerde dat de meerderheid niet opzag
tegen meerdere uitgaven ten behoeve van het
onderwijs, maar dat bij haar alleen verschil be
stond omtrent de wijze, waarop dat meerdere
zou verkregeh worden. Zonder de voorgestelde
regeling de eenige mogelijke te achten, verde
digde de minister het beginsel waat^p bet
voorgestelde rustte; het onderwijs gemeente
zaak, onder toezicht van het rijk; het rijk legt
aan de gemeenten geldelijke verplichtingen op,
het moet dan ook tegemoet komen in de kosten,
en daar de opgelegde verplichtingen voor allen
gelijk zijn, moet ook de vergoeding voor allen
dezelfde zijn. Handelt men anders, onthoudt
men de meer gegoede gemeenten die vergoeding
dan zou men voor een deel de bezittingen dier
gemeenten ten behoeve van het rijk verbeurd
verklaren en dat zou onrechtvaardig zijn.
Eu zouden die uitgaven de draagkracht der
natie te boven gaan. Als België voor onder
wijs 6 millioen op de begrooting heeft, zullen
wij dan geen 2*/j tot 4 millioen kunnen betalen
Bezuinigen wij op andere dingen, zeide de
minister, nu de Indische baten niet meer vloeien,
doch laten wij niet bezuinigen op hetgeen strekken
moet om ons belastingschuldigen te bezorgen,
den industrieelen strjjd deel te nemen tot de
productie van bet land ook het meeat zullen
kunnen bijdragen. Wanneer men geld
voor !-J
van materieelen aard, moet men dan
stitutiestelsel te doen deelen,
i wanneer de gemeente
belastingen 'eerst tot eeu maximum zijn opge-
- t n
de restitutie te beperken tot de verhooging,
die gemeeute-besturen, die voordeele
J zoo 1 D
De heer Biedius wil deelen van moreelen aard?
Achtervolgens bespreekt de minister de ver-
schillende amendementen. J De restitutie afhan
kelijk te stellen van de
hjj gevaarlijk en hoop
allicht opvoering ook van apdere uitgaven
zou ten gevolge hebben. Evenmin kan da
minister instemmen met het amendement van
den heer Bastert, dat de gemeentebesturen ge-
bij de algemeene beraadslagingen
minister niet aangeroerdIaat staan opgelost
waren, aan zjjn geachte medeleden nogmaals
mede te deelen. Hoe jammer dat door dien
spreker niet gewezen kon worden op de vele
millioenen, die een hernieuwde oorlog met Atjeh
zonde verslinden
Toch was voor hem de toestand zeer kritiek
en hjj achtte het onverantwoordelijk nu over
de opdrijving der uitgaven met eenige millioe
nen te discussieeren. Ook het spook, staats-
almacht geheeten, deed dienst, en was door
den minister gewezen op de groote rampen,
die het gevolg zjjn van priesterheerschappij en
kerkeljjke onverdraagzaamheid, hjj wees op de
niet minder noodlottige gevolgen van druk
kende belastingen wegens te groote uitgaven.
De heer Bredius Jr. brak een lans voor het
beginsel om het onderwjjs geheel tot rijkszaakte
maken, en wees er den heer Wintgens op dat
deze in 1857 voor een amendement had gestemd
om reeds toen het onderwjjs uit de handen der
gemeenten in die van het rijk over te brengen.
Nadat de minister de bepaling van het ont
werp, overgenoinen uit de tegenwoordige wet
korteljjk verdedigde, en de heer Berch van
Heemstede herinnerd had dat hij, door te stem
men voor laag schooldgeld bij het hooger on
derwijs, dan ook niet vrjj van communistische
beginselen was, werd het amendement met 57
tegen 18 stemmen verworpen.
Na het beantwoorden van eenige vragen o. a.
omtrent de uitbetaling der wedden derkweeke-
lingen, de inrichting der schoolbibliotheken,
werd art. 44 goedgekeurd, waarna aan de orde
kwam het voorstel cm uit de schatkist 30 pet.
der uitgaven voor onderwijs aan de gemeenten
te restitueeren, dus een restitutiestelsel maar
niet het .restitutiestelsel.
Hoewel wegens de gevallen beslissing omtrent
het amendement op art. 43 verschillende amen
dementen waren ingetrokken, bleveu er toch
nog verschillende over, en wel: één van
de heeren Roëll, van Naamen en Patijn,
de meervermogende gemeenten niet in het
stitutiestelsel te doen deelen, maar d— .1
tie te doeu plaats hebben wanneer de gemeente-
L-L
voerd; één van den heer Schimmelpenninck
om de restitutie te beperken tot de verhooging,
die door dit wetsontwerp wordt veroorzaakt, heeft
premie dus
Wanneer men geld over
openbare werken om de indirecte
ueotutcu, uw ruvi-joow ,aa materieelen aard, moet men dan
karig moge- geen geld over hebben voor de indirecte voor-
’O
Achtervolgens bespreekt de minister de
e belastingheffing, acht
ij^st onbillijk, daar het